Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ameland

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmeland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De “Verordening toeristenbelasting 2014”, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2013 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2016Nieuwe regeling

15-12-2014

Digitaal gemeenteblad, 24 december 2014

11

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015

De raad van de gemeente Ameland,

overwegende

- dat bij de vaststelling van de programmabegroting 2015-2018 is besloten om de toeristenbelasting 2015 ten opzichte van 2014 met 10% te verhogen;

- dat de hieruit voortvloeiende verordening formeel moet worden vastgesteld.

besluit vast te stellen

De verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015

 

Artikel 1  

Artikel 1 Voorwerp der belasting: belastbaar feit

Onder de naam toeristenbelasting worden ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven twee directe belastingen geheven:

a. een belasting terzake van het houden van verblijf (tussen 00:00 uur tot 24:00 uur) op de dag van aankomst;

b. een belasting terzake van het houden van verblijf met overnachten in vakantieonderkomens, hotels/pensions, mobiele kampeeronderkomens, kamers, kampeerboerderijen, vaartuigen, of anderszins, tegen vergoeding in welke vorm dan ook, welk verblijf volgt op het verblijf onder a.

Artikel 2  Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. Vakantieonderkomens

bungalows, appartementen, woningen, gedeelte van een permanent bewoonde woning en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, als zelfstandige eenheid, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden.

b. Hotels/pensions

gebouwen, woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde vakantieonderkomens, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, waar slaapplaatsen worden verhuurd, dan wel te huur worden aangeboden.

c. Mobiele kampeeronderkomens

tenten, vouwwagens, toercaravans, kampeerauto’s, soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen die bestemd zijn voor, dan wel gebezigd worden als vakantie- en andere recreatieve doeleinden.

d. Vaste standplaats

een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende één jaar of een groot gedeelte van het jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

e. Seizoenplaats

een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen.

f. Kamerverhuur

woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde vakantieonderkomens, hotels/pensions, mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar worden verhuurd, dan wel te huur worden aangeboden.

g. Kampeerboerderij

een in de zin van de “Verordening op de groepsaccommodaties” bedoelde kampeerplaats

h. Vaartuig

een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden.

i. Aankomst

het anders dan voor directe doorreis op een dag voor de eerste maal aan wal komen althans afmeren, ongeacht de plaats van vertrek. Onder directe doorreis wordt verstaan het binnen 30 minuten na aankomst verlaten van de gemeente, althans vertrekken van de plaats van aankomst om zonder verder oponthoud de gemeente te verlaten. Onder directe doorreis valt eveneens het aan land komen, althans afmeren met als hoofddoel de inname van water en/of brandstof.

Artikel 3  Belastingplicht

1. Belastingplichtig voor de belasting als bedoeld in artikel 1 sub a is degene die door middel van personenvervoer naar de gemeente Ameland deze personen gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 1 sub a, degene die aan een door hem ter beschikking gestelde ligplaats gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 1 sub a, op een vaartuig, alsook degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 sub a, door met eigen vervoer naar de gemeente Ameland te komen.

2. Belastingplichtig voor de belasting als bedoeld in artikel 1 sub b is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 1 sub b in hem ter beschikking staande ruimten, dan wel op hem ter beschikking staande terreinen en degene die aan een door hem ter beschikking gestelde ligplaats gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 1 sub b, op een vaartuig.

3. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

4. Indien met toepassing van het eerste en tweede lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.

Artikel 4  Vrijstellingen

1. De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf, al dan niet gevolgd door overnachting, door degene die de leeftijd van vier jaren nog niet heeft bereikt;

2. De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf als bedoeld in artikel 1 sub b, in een gemeubileerde woning, indien ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

3. De belasting wordt niet geheven ter zake vanhet houden van verblijf als bedoeld in artikel 1 sub b, door personeel van een Amelander bedrijf;

4. In voorkomende gevallen bepalen burgemeester en wethouders of de verordening onverkort wordt toegepast.

Artikel 5  Maatstaf van heffing

1. De belasting bedoeld in artikel 1 sub a wordt per persoon per aankomst geheven.

2. De belasting bedoeld in artikel 1 sub b wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6  Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

1. Het aantal personen dat overnacht, wordt met betrekking tot:

a. vakantieonderkomens bepaald op het aantal beschikbare slaapplaatsen;

b. hotels/pensions bepaald op het aantal beschikbare slaapplaatsen;

c. mobiele kampeeronderkomens op een vaste standplaats bepaald op 3,5 personen per onderkomen;

d. mobiele kampeeronderkomens op een seizoenplaats bepaald op 2 personen per onderkomen;

e. kamerverhuur bepaald op het aantal beschikbare slaapplaatsen;

f. kampeerboerderijen bepaald op het aantal beschikbare slaapplaatsen.

2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt ingeval verblijf wordt gehouden in:

a. vakantieonderkomens bepaald op 134;

b. hotels/pensions bepaald op 93;

c. mobiele kampeeronderkomens op een vaste standplaats bepaald op 68;

d. mobiele kampeeronderkomens op een seizoenplaats bepaald op 62;

e. kamerverhuur bepaald op 51;

f. kampeerboerderijen bepaald op 60.

3. Voor de vaststelling van het in lid 1 onderdeel a, b, e en f bedoelde aantal slaapplaatsen worden meerpersoonsbedden gerekend voor zoveel slaapplaatsen als het aantal personen, waarvoor zij gelegenheid tot overnachten bieden.

4. Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in lid 1, onderdeel c en d, wordt vastgesteld op het aanwezige aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in lid 1, onderdeel c en d, op 1 juli van het belastingjaar.

Artikel 7  Opteren voor een niet forfaitaire heffingsgrondslag

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 7a  Berekeningswijze maatstaf van heffing mobiele kampeeronderkomens zonder vaste standplaats of seizoenplaats

 

Het aantal overnachtingen in mobiele kampeeronderkomens zonder vaste standplaats of seizoenplaats, wordt op basis van werkelijke overnachtingen afgerekend.

Artikel 8  Belastingtarief

 

1. De belasting bedoeld in artikel 1 sub a bedraagt € 1,38 per persoon per aankomst;

2. De belasting bedoeld in artikel 1 sub b bedraagt € 1,38 per persoon per overnachting.

Artikel 9  Belastingtijdvak

 

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10  Wijze van heffing

 

1. De over het belastingtijdvak verschuldigd geworden belasting wordt, met uitzondering van de onder artikel 3 lid 1 bedoelde belasting, waarbij belasting wordt geheven van degene die door middel van personenvervoer per vliegtuig naar de gemeente Ameland deze personen gelegenheid biedt tot het houden van verblijf en van degene die binnen de gemeente verblijf houdt na aankomst per eigen vliegtuig, bij wege van aanslag geheven.

2. De krachtens 3 lid 1 verschuldigd geworden belasting, waarbij belasting wordt geheven van degene die door middel van personenvervoer per vliegtuig naar de gemeente Ameland deze personen gelegenheid biedt tot het houden van verblijf en van degene die binnen de gemeente verblijf houdt na aankomst per eigen vliegtuig, wordt geheven bij wege van:

gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een bon, nota of andere schriftuur.

Artikel 11  Heffing naar tijdsgelang

 

1. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 1 sub b in de loop van het belastingjaar aanvangt is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, berekend volgens het bepaalde in artikel 6, als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven;

2. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 1 sub b in de loop van het belastingjaar eindigt wordt ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, berekend volgens het bepaalde in artikel 6, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 12  Aanslaggrens

 

Geen belasting wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 13  Betalingstermijnen

 

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

2. In afwijking van lid 1 geldt dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste vier bedraagt.

3. In afwijking van de vorige leden geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

4. In afwijking van lid 3 geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste negen bedraagt.

5. De definitieve aanslagen moeten worden betaald binnen een periode van 30 dagen na de dagtekening van de definitieve aanslag.

6. In afwijking van de vorige leden is de krachtens artikel 8, lid 1 verschuldigde belasting, waarbij belasting wordt geheven van degene die door middel van personenvervoer per vliegtuig naar de gemeente Ameland deze personen gelegenheid biedt tot het houden van verblijf en van degene die binnen de gemeente verblijf houdt na aankomst per eigen vliegtuig, direct in één betalingstermijn invorderbaar.

7. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 14  Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15  Aanmeldingsplicht

 

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, lid 2 is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten biedt, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, sub b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16  Inwerkingtreding

 

1. De “Verordening Toeristenbelasting 2014”, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2015”

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Ameland,

gehouden op 15 december 2014.

Albert de Hoop , voorzitter.

Jacqueline Metz , griffier.

 

Toelichting 1 Artikelgewijze toelichting

Artikel 1  Belastbaar feit

Ingevolge artikel 224 van de Gemeentewet kan slechts toeristenbelasting geheven worden indien is voldaan aan de volgende eisen:

a. er moet binnen de gemeente verblijf gehouden worden door;

b. personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegegevens van de gemeente zijn opgenomen.

Het begrip ‘verblijf houden’ is ruim. Het kan ieder soort verblijf betreffen, zoals het verblijven in een museum, op het strand, in een hotel en een pension, op een vaartuig, of op een kampeerterrein.

Voorts zijn de woorden ‘tegen betaling van een vergoeding’ opgenomen ten einde te voorkomen dat bijvoorbeeld het logeren bij familie of bekenden ook belast zou worden. Het belasten van overnachtingen bij familie of kennissen zou tegen de geest van de wet ingaan. De woorden ‘in welke vorm dan ook’ zijn opgenomen ten einde ook die gevallen in de belastingheffing te betrekken, waarin de vergoeding in natura wordt voldaan of een woningruil met gesloten beurzen wordt overeengekomen.

De gemeente Ameland heeft ervoor gekozen om ook van dagtoeristen toeristenbelasting te heffen. Deze heffing vindt plaats aan de toegangspoorten van Ameland en wordt geheven boven op het tarief van het bootkaartje van Wagenborg, boven op het havengeld van “Airport Ballum” en bovenop het liggeld van de passantenhaven “t Leije Gat”.

De toeristenbelasting is aangemerkt als directe belasting. Deze aanwijzing is noodzakelijk om toepassing van de artikelen 31 e.v. van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) betreffende de richtige heffing, mogelijk te maken.

Artikel 2  Begripsomschrijvingen

Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen is daarvan een omschrijving opgenomen in artikel 2.

Met vakantieonderkomens (onderdeel a) wordt gedoeld op zomerhuisjes, recreatiebungalows, appartementen etc., doch ook op één of meer gedeelten van een permanent bewoonde woning of één of meer recreatief in gebruik zijnde bijgebouwen behorende bij een permanent bewoonde woning en gelegen op hetzelfde kadastrale perceel, die als zelfstandige eenheid (met keuken, wasgelegenheid, toilet en slaapgelegenheid) voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur worden aangeboden.

Bij hotels/pensions (onderdeel b) wordt gedacht aan situaties waarin slaapplaatsen in gebouwen, woningen of andere verblijven worden verhuurd, zonder dat er sprake is van verhuur van zelfstandige eenheden zoals bedoeld bij onderdeel a. In het algemeen zal er in die situatie sprake zijn van een centrale keukenvoorziening en een gemeenschappelijke eetruimte. Door de woorden ‘in hoofdzaak bestemd’ wordt aangegeven dat het verhuren van kamers/slaapplaatsen gedurende het gehele jaar wordt beoogd, dit als verschil met kamerverhuur zoals bedoeld bij onderdeel f. Meestal zal er bij hotels/pensions sprake zijn van verhuur van slaapplaatsen in het kader van een onderneming of beroep.

Bij vaste standplaatsen (onderdeel d) kan worden gedacht aan een terrein(gedeelte) dat door een of meerdere personen wordt gehuurd voor een jaar of een groot gedeelte van het jaar en waar men gedurende deze periode een stacaravan, tent, toercaravan etc. mag plaatsen. Dit terrein(gedeelte) staat deze persoon volledig ter beschikking voor het plaatsen van een door hem gewenst mobiel kampeeronderkomen of stacaravan. De woorden ‘bestemd voor’ geven aan dat een incidenteel ander gebruik van dit terrein(gedeelte) niet van invloed is op het zijn van vaste standplaats. Het mobiel onderkomen of stacaravan wordt na afloop van het jaar in het algemeen niet verwijderd.

Bij seizoenplaatsen (onderdeel e) kan worden gedacht aan een terrein(gedeelte) dat door een of meerdere personen wordt gehuurd voor een seizoen (bijvoorbeeld van april tot november) en waar men gedurende deze periode een stacaravan, tent, toercaravan etc. mag plaatsen. Dit terrein(gedeelte) staat deze persoon volledig ter beschikking voor het plaatsen van een door hem gewenst mobiel kampeeronderkomen of stacaravan. De woorden ‘bestemd voor’ geven aan dat een incidenteel ander gebruik van dit terrein(gedeelte) niet van invloed is op het zijn van seizoenplaats. Het mobiel onderkomen of stacaravan wordt na afloop van het seizoen verwijderd.

Bij kamerverhuur (onderdeel f) wordt gedoeld op situaties waarin, met een zekere regelmaat of gedurende een bepaalde periode slaapplaatsen in kamers of een (gedeelte van een) (eigen) woning worden verhuurd. Door de woorden ‘niet in hoofdzaak bestemd’ wordt aangegeven dat het verhuren van slaapplaatsen/kamers niet gedurende het gehele jaar wordt beoogd maar alleen gedurende bijvoorbeeld het hoogseizoen.

Bij kampeerboerderijen (onderdeel g) worden in de verordening op de ‘groepsaccommodaties’ onder andere eisen gesteld aan wasgelegenheid en toiletruimten, slaapplaatsen en slaapruimten en het dagverblijf.

Artikel 3  Belastingplicht

Eerste lid

De gemeente Ameland heft ook van dagtoeristen toeristenbelasting.

De belastingplichtige kan zowel een natuurlijk persoon als een lichaam zijn. Onder de laatstgenoemde categorie valt ook de gemeente zelf voor de door haar geëxploiteerde ondernemingen.

Indien de oversteek van Holwerd naar Nes wordt gemaakt met rederij Wagenborg, wordt de belasting geheven middels de reder Wagenborg. De directeur van Wagenborg (de reder), alsmede door hem/haar aan te wijzen medewerkers, zijn uit doelmatigheidsoverwegingen door de gemeente als belastingplichtige in de zin van artikel 224 lid 2 Gem.w. aangemerkt. De reder ontvangt één aanslag toeristenbelasting, die gebaseerd is op het door de reder aan te leveren aantal reizigers. De reder is vervolgens bevoegd om de belasting middels het bootkaartje van de individuele toerist te verhalen.

Indien een niet ingezetene Ameland per vliegtuig bereikt wordt de toeristenbelasting geheven van degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf op de dag van aankomst. Afhankelijk van de situatie en gemaakte afspraken omtrent facturering havengeld is dit de vliegtuigmaatschappij die het vliegtuig beschikbaar stelt aan degene die verblijf houdt, de piloot als gebruiker van het toestel, of degene die als eigenaar met zijn eigen vliegtuig op Ameland landt en verblijf houdt.

Indien een niet ingezetene Ameland bereikt via de passantenhaven “’t Leije Gat”, wordt de toeristenbelasting geheven middels de havenmeester van “’t Leije Gat”. De havenmeester, alsmede door hem/haar aan te wijzen medewerkers, zijn uit doelmatigheidsoverwegingen door de gemeente als belastingplichtige in de zin van artikel 224 lid 2 Gem.w. aangemerkt. De havenmeester ontvangt één aanslag toeristenbelasting, die gebaseerd is op het door de havenmeester aan te leveren aantal passanten. De havenmeester is vervolgens bevoegd om de belasting middels een toeslag op het liggeld van de individuele passant/toerist te verhalen.

Tweede lid

De belasting wordt geheven van ieder die gelegenheid tot overnachting biedt en dit doet tegen de ontvangst van een vergoeding.

In het vervolg van de verordening wordt deze persoon steeds aangeduid als ‘de belastingplichtige’.

De belastingplichtige kan zowel een natuurlijk persoon als een lichaam zijn. Onder de laatstgenoemde categorie valt ook de gemeente zelf voor de door haar geëxploiteerde ondernemingen. Degene die tegen vergoeding gelegenheid tot overnachten biedt, doch die, omdat zijn eigen bedrijf geheel volgeboekt is, zijn gasten elders onderbrengt en hiervoor een vergoeding ontvangt, wordt eveneens als belastingplichtige aangemerkt. Uit de tekst blijkt dat iemand die meerdere verblijfsaccommodaties beheert, voor het totaal aantal overnachtingen belastingplichtig is.

Onder ‘hem ter beschikking staande ruimten of terreinen’ vallen ook ruimten of terreinen bij derden waarover hij op afroep beschikking kan krijgen. Ook deze staan hem ter beschikking.

Derde lid

Ingevolge artikel 224, tweede lid, van de Gemeentewet mag de belastingplichtige de belasting als zodanig doorberekenen aan zijn gasten en wel als een extra bedrag dat boven de normale verblijfskosten in rekening wordt gebracht. Zie in dit verband ook HR 8 oktober 1993, nr. 15 101, Belastingblad 1994, blz. 5 (Marken).

Vierde lid

Het vierde lid bepaalt dat degene die verblijf houdt zelf belastingplichtig is, indien er geen belastingplichtige is aan te wijzen als bedoeld in artikel 3, derde lid.

Artikel 4  Vrijstellingen

Tweede lid

De in het tweede lid opgenomen vrijstelling dient om cumulatie van forensenbelasting en toeristenbelasting te voorkomen. Deze vrijstelling voorkomt dat degene die voor een gemeubileerde woning forensenbelasting is verschuldigd, tevens toeristenbelasting dient af te dragen ter zake van het door derden overnachten tegen vergoeding in deze woning .

Derde lid

Met het derde lid wordt de vrijstelling beoogd voor personeel van Amelander bedrijven met een arbeidsverhouding voor een bepaalde tijd. Het zou onredelijk zijn om in deze situatie toeristenbelasting te heffen.

Deze arbeidsverhouding zou kunnen blijken uit bijvoorbeeld een akte van benoeming, een arbeidsovereenkomst, of andere bewijsstukken.

Personeel met een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd zal vrijwel altijd woonachtig zijn op Ameland en dus zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente. Op grond daarvan is de heffing van toeristenbelasting niet aan de orde.

Onder een Amelander bedrijf wordt een bedrijf verstaan dat vanuit een vestiging op Ameland, permanent (dus niet projectmatig) werkzaamheden op het eiland verricht. Of het bedrijf statutair op Ameland is gevestigd doet hier niet ter zake. 

Artikel 5  Maatstaf van heffing

Gezien de aard van de toeristenbelasting als verblijfsbelasting is als maatstaf van heffing gekozen voor de duur van het verblijf en het aantal personen dat verblijf houdt (zie ook HR 21 juli 1987, nr. 24.516, BNB 1987/272, Belastingblad 1987, blz. 629).

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze

Soms is het moeilijk en arbeidsintensief het aantal overnachtingen in een jaar exact vast te stellen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld caravans op vaste standplaatsen waarvan door een wisselend aantal personen regelmatig gebruik wordt gemaakt. Ter voorkoming van de noodzaak om een zeer uitgebreide en tijdrovende administratie te voeren is in dit artikel een forfaitaire regeling opgenomen.

 

Eerste lid

Het aantal personen wordt forfaitair bepaald in het eerste lid.

Het aantal slaapplaatsen, als bedoeld bij onderdeel a, b, e en f, kan eenvoudig geteld worden en op het aangiftebiljet worden vermeld.

Het aantal personen, als bedoeld bij onderdeel c en d, is gebaseerd op historische tellingen van mobiele kampeeronderkomens.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In dit artikel wordt de belastingplichtige de mogelijkheid geboden om bij het doen van de aangifte te opteren voor toepassing van de hoofdregel in plaats van de forfaitaire regeling, indien blijkt dat het werkelijke aantal overnachtingen lager is dan het forfaitair berekende aantal.

Uit het woord ‘blijkt’ kan worden afgeleid dat hier een zware vorm van bewijs kan worden verlangd, dit te meer omdat de gemeente achteraf niet meer kan nagaan hoeveel personen werkelijk verblijf hebben gehouden anders dan op grond van de gevoerde administratie. Daarom wordt in artikel 7 duidelijk aangegeven dat moet blijken dat het aantal overnachtingen in werkelijkheid lager is dan het forfaitair berekende aantal overnachtingen.

De belastingplichtige kan een aanvraag indienen om gebruik te maken van een nachtregister.

 

Artikel 7a Berekeningswijze maatstaf van heffing mobiele kampeeronderkomens zonder vaste standplaats of seizoenplaats

Overnachtingen in mobiele kampeeronderkomens zonder vaste standplaats of seizoenplaats, worden op basis van werkelijke aantallen overnachtingen afgerekend.

Omdat het aantal overnachtingen in deze groep mobiele kampeeronderkomens door de exploitant van een camping exact wordt geregistreerd, is het heel goed mogelijk om op basis van deze registratie af te rekenen.

Artikel 10 Wijze van heffen

Toeristenbelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Een uitzondering hierop geldt voor de krachtens artikel 3 lid 1 verschuldigd geworden belasting indien niet ingezetenen Ameland bereiken per vliegtuig. Deze belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een bon, nota of andere schriftuur.

De niet ingezetene die verblijf houdt binnen de gemeente op de dag van aankomst zal de toeristenbelasting dus uiteindelijk betalen c.q afdragen middels:

a. een toeslag op het tarief van de bootovertocht Holwerd – Nes;

b. een toeslag op het landingsgeld ingevolge de havengeldregeling van het vliegveld “Airport Ameland” te Ballum;

c. een toeslag op het liggeld van de passantenhaven “t Leije Gat” te Nes (zie toelichting artikel 3 eerste 1).

Artikel 11 Heffing naar tijdsgelang

Indien een accommodatie in de loop van het jaar wordt gekocht of verkocht wordt op grond van dit artikel belasting geheven naar rato van het aantal maanden dat een belastingplichtige de beschikking heeft over de accommodatie. Hierbij wordt in eerste instantie de forfaitaire berekeningswijze gevolgd volgens artikel 6 van de verordening.

Omdat door omstandigheden minder kan worden verhuurd dan forfaitair bepaald, kan een belastingplichtige op grond van artikel 7 van de verordening opteren voor het werkelijke aantal overnachtingen.

Artikel 12 Aanslaggrens

Ten einde de administratie zo eenvoudig mogelijk en de perceptiekosten zo laag mogelijk te houden, is bepaald dat bij minder dan tien overnachtingen geen aanslag wordt opgelegd.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

Ten einde tot een juiste registratie van de belastingplichtigen te komen - zulks mede ten dienste van de uitreiking van aangiftebiljetten en nachtverblijfregisters, alsmede het opleggen van voorlopige aanslagen - is in de verordening een bepaling opgenomen waarbij iedereen die belastingplichtig is of wordt, verplicht wordt hiervan aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet melding te doen. Hij moet dit doen voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten biedt. Ook degenen die onder de oude verordening reeds belastingplichtig waren op het moment van inwerkingtreding van deze toeristenbelastingverordening, zijn gehouden zich aan te melden. Dit vloeit voort uit de bewoordingen ‘voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening’.