Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober
2014
gelet op Gemeentewet artikel 149
gezien het advies van de Gezamenlijke commissie Mens & Bestuur en
Omgeving
overwegende dat een geactualiseerde subsidieverordening een voorwaarde is
voor rechtmatige subsidieverstrekking.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
- a.
Activiteit: het resultaat van samenhangend handelen van een organisatie,
meetbaar in tijd, kwantiteit, kwaliteit en geld;
- b.
Awb: de Algemene wet bestuursrecht;
- c.
College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Harlingen;
- d.
Eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele
projecten of activiteiten en waarvoor het college maximaal vier jaar
subsidie wil verstrekken;
- e.
Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit
of vrijstellings-verordening op het gebied van staatssteun die de Europese
Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde
lid , 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;
- f.
Jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald
aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar
wordt verstrekt;
- g.
Minimisverordening: deze houdt in dat wanneer de gemeente ondernemingen
steunt (bijvoorbeeld: subsidie, lening tegen niet-marktconforme rente,
garantie) en de totale steun per onderneming niet hoger is dan € 200.000,--
over een periode van drie belastingjaren, een aanmelding bij de Europese
Commissie niet nodig is. In de praktijk biedt deze verordening vaak goede
mogelijkheden om ondernemingen te steunen zonder aanmelding;
- h.
Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van
financiering, die een economische activiteit uitoefent;
- i.
Raad: raad van de gemeente Harlingen;
- j.
Subsidie: De aanspraak op financiële middelen verstrekt met het oog op
bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor
geleverde goederen en diensten aan de subsidieverstrekker;
- k.
Subsidieontvanger: een rechtspersoon, een over een beperkte
rechtsbevoegdheid beschikkend organisatorisch verband of een groep van
natuurlijke personen die erop is gericht zonder winstoogmerk activiteiten te
ontplooien, welke een gemeentelijk algemeen belang dienen;
- l.
Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste
beschikbaar is voor het verstrekken van gemeentelijke subsidies, zoals
bedoeld in artikel 4:22 van de Awb;
- m.
Subsidievaststelling: de beschikking tot subsidievaststelling stelt het
bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het
vastgestelde bedrag;
- n.
Subsidieverlening: de betekenis van de beschikking tot verlening van
subsidie is dat de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële middelen,
mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteiten verricht en hij zich
aan eventueel aan hem opgelegde verplichtingen houdt;
- o.
Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
Artikel 2. Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies
door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies
waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is
getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van
de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke
grondslag nodig is).
- 2.
Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig
is kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening
geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3. Subsidieregelingen
Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling (hierna te noemen:
subsidie-regeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor
subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke
doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt
berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4. Europees steunkader
- 1.
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader
noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling
afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
- 2.
Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden
gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het
toepasselijke steunkader.
- 3.
Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst
de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het
steunkader.
- 4.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen
alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking
die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
- 5.
Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen
onderneming alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de
voorwaarden van de de-minimisverordening.
Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In
dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling
van de betrokken subsidie.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen:
- a.
als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken
jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of
- b.
als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking
heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het
betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
- 3.
Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd
overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van
verlaging.
- 4.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld
of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende
middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de
verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
Artikel 6. Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij
burgemeester en wethouders met gebruikmaking van een
aanvraagformulier.
- 2.
Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt
aangevraagd;
- b.
de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden
nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze
activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen
aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde
activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
- d.
als de aanvrager een onderneming is:
- -
1e een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke
vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden
ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
- -
2e een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening
(de-minimisverklaring);
- e.
als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon
wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van
de aanvraag.
- 3.
Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een
exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag,
de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de
aanvraag.
- 4.
Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.
Artikel 7. Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, wordt
ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren
waarop de aanvraag betrekking heeft. Hiervan kan worden afgeweken
wanneer er andere afspraken zijn overeengekomen en zijn vastgelegd
in een afzonderlijke uitvoeringsovereenkomst.
- 2.
Bij subsidieregelingen kunnen andere termijnen worden gesteld.
Artikel 8. Beslistermijn
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als
bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar
waarin de aanvraag is ingediend.
- 2.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
- 3.
Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid,
van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn
verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.
Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
- 1.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet
bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder
geval:
- a.
als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het
Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne
markt.
- b.
als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering
uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin
de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is
verklaard.
- 2.
Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de subsidie
verder in ieder geval weigeren:
- a.
als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate
gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten
goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
- b.
als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het
verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;
- c.
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
- d.
als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie
in aanmerking te komen;
- e.
als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk
voorschrift;
- f.
als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese
Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft
vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;
- g.
in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
- 4.
Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit
nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese
Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.
Artikel 10. Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de
verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de
besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de
subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of
dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat
onverwijld aan burgemeester en wethouders.
- 2.
Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders
onverwijld schriftelijk over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de
activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de
gesubsidieerde rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met
derden;
- c.
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie
verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden
nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de
gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en
het doel van de rechtspersoon.
Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
- 1.
Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden
verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de
subsidie tot stand is gebracht.
- 2.
Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan
een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het
tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan
verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De
verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.
Artikel 13. Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000
- 1.
Subsidies tot en met € 5.000 worden door burgemeester en wethouders
direct vastgesteld of verleend en - tenzij toepassing wordt gegeven
aan het volgende lid - binnen 13 weken nadat de activiteiten
uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.
- 2.
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de
aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te
tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn
verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 13
weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.
Artikel 14. Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 5.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de
subsidie-ontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten
zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.
- 2.
De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
- 3.
Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt
aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.
Artikel 15. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidie-ontvanger een
aanvraag tot vaststelling in:
- a.
in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, uiterlijk op
30 april van het jaar dat volgt op het betrokken boekjaar;
- b.
in andere gevallen uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde
activiteiten zijn verricht.
- 2.
De aanvraag bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde
activiteiten zijn verricht;
- b.
een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden
uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
en
- d.
een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere
gegevens worden verlangd.
Artikel 16. Subsidievaststelling
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen 13 weken
na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij
bij subsidieregeling anders is bepaald.
- 2.
Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 4 weken worden verdaagd.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidie-ontvangers worden
aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat
een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden
ingediend.
- 4.
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip,
bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en
onder a, b of c, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de
subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de
aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan
tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 17. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
- 1.
Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van
uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met
gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening
voorgeschreven berekeningswijze.
- 2.
Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven
wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening
voorgeschreven definities.
- 3.
Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen
alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de
eisen van het toepasselijke steunkader.
Artikel 18. Hardheidsclausule
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering
van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten
toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van
die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou
hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken
bepalingen te dienen doelen.
- 2.
Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en
hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 19. Slotbepalingen
- 1.
De Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2006 wordt
ingetrokken.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
- 3.
Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum blijven de
bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2006 van
toepassing.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening
gemeente Harlingen 2015.