De raad van de gemeente Simpelveld
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2014;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de
‘VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2015’
(Precarioverordening 2015)
Artikel 1 Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
- a.
dag: een periode van 24 uren, beginnend op 00.00 uur, of een gedeelte daarvan:
- b.
week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
- c.
een kwartaal: een kalenderkwartaal;
- d.
- e.
vergunning; een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of meer voorwerpen heeft, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 5 Berekening van de precariobelasting
- 1.
Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.
- 2.
Indien een oppervlaktetarief is vastgesteld, wordt de belasting berekend op de oppervlakte welke door de voorwerpen wordt overdekt.
- 3.
Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond of water, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.
Artikel 6 Belastingtijdvak
- 1.
Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin het belastbare feit zich voordoet.
- 2.
In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarop het belastbare feit zich voordoet, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit zelfstandig kan plaatsvinden.
Artikel 7 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
- 1.
voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
- 2.
kelderingangen, licht- en luchtopeningen (koekoeken) en stoeptreden, welke in of op aan de gemeente om niet afgestane grond aanwezig waren op het tijdstip van de overdracht;
- 3.
vlaggen, vlagdoeken, wimpels en vlaggenstokken;
- 4.
voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;
- 5.
buizen in de grond tot lozing van fecaliën van huishoud en/of hemelwater;
- 6.
dakgoten, vensterbanken en gevelroosters, welke aan een gebouw zijn aangebracht;
- 7.
afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 15 cm buiten de gevel uitsteken;
- 8.
voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen c.q. verkeersbelang voorzien zoals verkeerstekens, wegwijzers, standbeelden, kruisbeelden, banken en fonteinen.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting
- 1.
De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belas-tingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak ver¬schuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
De aanslag moet worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 12 Intrekken oude regeling
De ‘Precarioverordening 2014’ wordt ingetrokken.
Artikel 13 Overgangsbepaling
De bepalingen van de ‘Precarioverordening 2014’ blijven van toepassing op belastbare feiten die zich in 2014 hebben voorgedaan.
Artikel 14 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Precarioverordening 2015’.