Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Opsterland 2014 |
Citeertitel | Reglement voor de gemeenteraad van Opsterland 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 16
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2014 | 25-02-2016 | nieuwe regeling | 14-04-2014 Raadsbesluit 14-04-2014 | 2014-10034 |
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op de eerste maandag en de derde maandag van de maand en beginnen na de oriënterende raadsbijeenkomst. De oriënterende raadsbijeenkomsten vangen aan om 19.30 uur en worden evenals de raadsvergaderingen gehouden in de raadszaal van het gemeentehuis.
Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken
Stukken ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda, worden tegelijk met het versturen van de oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd en voor zover mogelijk op de gemeentelijke website gepubliceerd. De voorzitter vermeldt de ter inzage legging in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 12. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt dit gemeld aan de leden van de raad en in een openbare kennisgeving.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 13 Spreekrecht burgers
Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor 12.00 uur op de dag van de oriënterende raadsbijeenkomst aan de griffier. Hij vermeldt daarbij het onderwerp waarover hij het woord wil voeren, zijn naam, woonplaats, telefoonnummer en namens wie hij spreekt. Hij dient aanwezig te zijn aan het begin van de raadsbijeenkomst.
Artikel 14 Verhindering tot bijwonen vergadering
Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen stelt voor aanvang van de vergadering de griffier hiervan in kennis.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 18 Verslaglegging en besluitenlijst
De leden, de burgemeester, de griffier en de wethouders hebben het recht een voorstel tot verandering van de besluitenlijst aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat besloten is. Een voorstel tot wijziging dient voor vaststelling van de besluitenlijst te worden ingediend.
Een lid van de raad of de voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Artikel 28 Primus bij hoofdelijke stemming
Indien hoofdelijke stemming bij een aangekondigd onderwerp noodzakelijk blijkt te zijn, deelt de voorzitter mede bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid (primus) begint de hoofdelijke stemming. Deze volgorde is vervolgens van toepassing bij elke hoofdelijke stemming in diezelfde raadsvergadering.
Artikel 30 Stemming over personen
De voorzitter onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het eerste lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Artikel 31 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.
In afwijking van de leden 3 en 4 kan de voorzitter, met instemming van de indiener(s) en in overleg met de agendacommissie, het initiatiefvoorstel agenderen voor behandeling in een oriënterende raadsbijeenkomst of in een andere vergadering dan de raadsvergadering zoals bedoeld in lid 3. Daarbij kan de voorzitter het college vragen een reactie bij het voorstel te leveren voor de behandeling in de oriënterende raadsbijeenkomst of de raadsvergadering.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in, naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk gericht aan de voorzitter. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Artikel 39 Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
De voorzitter kan weigeren een vraag tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij de vraag niet voldoende nauwkeurig acht, de vraag niet voldoet aan de uitgangspunten genoemd in lid 2, of indien het onderwerp waarop de vraag vragen betrekking heeft in de raadsvergadering van die dag aan de orde komt.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 44 Verslag; verantwoording
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om (bij de behandeling van het daarvoor bestemde deel van de lijst van ingekomen stukken) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.
Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 43, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de wet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 48 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers
Artikel 50 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 51 Gebruik digitale communicatiemiddelen en digitale apparatuur
Het gebruik van digitale communicatiemiddelen en digitale apparatuur mag de orde van de vergadering niet verstoren. De voorzitter zal in dat geval gebruikers opdragen om dergelijke apparatuur volledig uit te schakelen. Het geluid van eerdergenoemde apparatuur moet tijdens de vergadering uitgeschakeld zijn.