Organisatie | Werk en Inkomen Lekstroom |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels betreffende geringe zelfstandige activiteiten in combinatie met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Beleidsregels betreffende geringe zelfstandige activiteiten in combinatie met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
WWB
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-06-2014 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 24-04-2014 Houten: Houtens Nieuws van 18 juni 2014; Nieuwegein: De Molenkruier van 18 juni 2014; Lopik: Het Kontakt van 3 juni 2014; IJsselstein: Zenderstreeknieuws van 11 juni 2014; Vianen: Het Kontakt van 24 juni 2014 | 14556/2014 |
In dit document is vastgelegd welke regels gelden voor belanghebbenden die een bijstandsuitkering (WWB) ontvangen en zelfstandige werkzaamheden verrichten die niet voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een uitkering op grond van het Besluit zelfstandigen 2004 (Bbz).
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom (WIL), besluit vast te stellen de volgende
Beleidsregels betreffende geringe zelfstandige activiteiten in combinatie met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand.
De Wet werk en bijstand (WWB) staat toe dat een uitkeringsgerechtigde op bescheiden schaal zelfstandige activiteiten verricht mits de inkomsten die voortvloeien uit die activiteiten verrekend worden met de uitkering. Uit jurisprudentie (Centrale Raad van Beroep) blijkt dat het toegestaan is om werkzaamheden te verrichten als zelfstandige, mits die werkzaamheden niet van een meer dan bescheiden omvang zijn en niet gericht zijn op het (op termijn) wel zelfstandig kunnen voorzien in de kosten van het bestaan. Men spreekt in dit verband ook wel van "marginale zelfstandigen".
Uit de ervaringen van de medewerkers is gebleken dat door het ontbreken van richtlijnen op het terrein van de activiteiten op bescheiden schaal, de uitvoering problematisch kan zijn. Deze notitie heeft ten doel criteria en richtlijnen aan te geven die de uitkeringsgerechtigde kansen biedt.
Artikel 1 Definitie van ‘marginale zelfstandige’ activiteiten
De definitie van marginale zelfstandige activiteiten wordt als volgt vastgesteld:
“Productieve activiteiten van geringe omvang, die bescheiden inkomsten opleveren en dievoor eigen rekening en risico worden uitgevoerd door uitkeringsgerechtigden met een groteafstand tot de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld vanwege oorzaken als sociaal-culturele achtergronden, het
ontbreken van opleiding, het gebrek aan ervaring met het werken in loondienst, of de langewerkloosheidsduur).Kenmerkend voor de activiteiten is dat deze naar verwachting, ook op termijn, niet zullenleiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud tekunnen voorzien”.
Deze definitie komt overeen met de omschrijving die het ministerie van SZW heeft gegeven van marginale zelfstandige activiteiten.
Uit de bovenstaande definitie blijkt dat activiteiten als zelfstandige die gericht zijn op het (optermijn) wel zelfstandig kunnen voorzien in de kosten van het bestaan niet worden gerekendtot marginale zelfstandige activiteiten van bescheiden aard. Om die reden wordengevestigde zelfstandigen, startende zelfstandigen en bijstandsgerechtigden die in de
voorbereidingsfase (aspirant starter) zitten niet als marginaal zelfstandige aangemerkt.
Artikel 2 Beoordelingscriteria
De beoordeling of sprake is van een marginale zelfstandige dan wel van een zelfstandigemet werkzaamheden van meer dan bescheiden omvang dient plaats te vinden aan de hand van dezich in het concrete geval voordoende feiten en omstandigheden. Hierbij dient te wordengelet op de volgende aspecten:
Artikel 3 Inschrijving Kamer van Koophandel
De inschrijving bij de Kamer van Koophandel hoeft op zichzelf bijstandsverlening niet in de weg te staan. Slechts indien een dergelijke inschrijving een serieus beletsel vormt of blijkt te vormen bij de daadwerkelijke beschikbaarstelling voor de arbeidsmarkt kan een nadere verplichting tot uitschrijving bij de Kamer van Koophandel zijn aangewezen. Als juridische grondslag geldt hier artikel 55 WWB (zie CRvB 18-05-2004, nr. 02/2810 NABW)
Aan de toestemming om werkzaamheden als marginale zelfstandige uit te oefenen- met behoud van WWB uitkering - zijn verplichtingen verbonden. Belanghebbende dient:
Met betrekking tot de werkzaamheden gelden de volgende verplichtingen;
Artikel 5 Einde toestemming of geen toestemming
WIL is bevoegd om geen toestemming te verlenen of eerder verleende toestemmingom werkzaamheden als marginale zelfstandige te verrichten weer in te trekken. Hiervan kansprake zijn als de werkzaamheden als marginaal zelfstandige de uitstroom naar regulierearbeid of de medewerking aan een tot uitstroom bevorderend re-integratietraject belemmert.
Van belang daarbij is dat belanghebbende voor de afbouw en beëindiging van zijnactiviteiten een redelijke termijn wordt gegund. Zodoende kan hij eventuele lopende zakenafwikkelen.
Voor marginale activiteiten als zelfstandige, in het hetzelfde beroep waarvoor belanghebbende meer dan 85% is afgekeurd, wordt in beginsel geen toestemming verleend.
Teneinde de arbeidsverplichting te bewaken zullen de werkzaamheden als marginaalzelfstandige jaarlijks getoetst worden aan de voorwaarden. Dat zal plaats vinden door middelvan een heronderzoek.
N.B.: Indien belanghebbende het niet eens is met het intrekken van de toestemming, zal hij eenbezwaarschrift moeten indienen. Aangezien dit geen schorsende werking heeft, zal hij aande Voorzieningenrechter van de Rechtbank een voorlopige voorziening moeten vragen alshij toch zijn activiteiten wil blijven voortzetten (zie CRvB 15-10-2002, nr. 00/726 NABW).
Onder bescheiden inkomsten, zoals genoemd in artikel 1 van deze regels, wordt verstaan; netto inkomsten die niet hoger zijn dan 40% van de toepasselijke bijstandsnorm, inclusief toeslag en vakantiegeld.
Maandelijks vindt opgave van inkomsten plaats door belanghebbende.
Bij uitzondering, afhankelijk van de situatie, is het mogelijk maandelijks een fictief inkomen te bepalen. Het inkomen wordt dan definitief vastgesteld na afloop van het kalenderjaar op grond van de ingeleverde boekhouding (resultaatrekening) en de belastingaangifte.
Artikel 7 Verrekening inkomsten
WIL zal de inkomsten die een marginale zelfstandige verwerft in beginsel volledig (100%)verrekenen met de lopende uitkering. Dit is slechts dan anders indienbelanghebbende recht heeft op een (gedeeltelijke) vrijlating van deze inkomsten.
Na ontvangst van de jaarcijfers wordt het inkomen definitief vastgesteld, waarna wordt overgegaan tot nabetaling dan wel terugvordering. Eventuele verliezen zijn voor eigen risico.
Indien blijkt dat incidenteel, gedurende een korte periode, een relatief hoog inkomen is ontvangen, kan rekening worden gehouden met de tijdelijkheid ervan. Vaststelling van de algemene bijstand over een afwijkende periode impliceert dientengevolge een afwijkende toepassing van de inkomenstoets. Op grond van artikel 45 WWB, tweede lid kan zowel de vaststelling als de betaling van de algemene bijstand afwijken en kunnen dergelijke inkomsten over een langere periode dan de betreffende kalendermaand worden uitgesmeerd (zogenoemde middeling van de inkomsten).
Artikel 8 Verrekening van kosten
Bij de vaststelling van in aanmerking te nemen kosten wordt slechts rekening gehouden metkosten die:
Bij de verrekening van kosten gelden de volgende richtlijnen:
bij de beoordeling van de vraag of overige zakelijke kosten aftrekbaar zijn, letten wij op het motief waarmee die kosten zijn gemaakt. Als duidelijk is dat de kosten volledig zijn gemaakt voor de zakelijke belangen van de activiteiten, kunnen de kosten als aftrekpost worden geaccepteerd. Leidend daarbij is de wijze waarop de Belastingdienst omgaat met dergelijke kosten.