Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidskader parkeren van grote voertuigen Opsterland 2007 |
Citeertitel | Beleidskader parkeren van grote voertuigen Opsterland 2007 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-08-2007 | nieuwe regeling | 21-08-2007 Woudklank 23-08-2007 | Onbekend. |
Beleidskader parkeren van grote voertuigen Opsterland 2007
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland in vergadering bijeen op 21 augustus 2007; gelet op navolgende inleiding en context:
In Afdeling 1 van Hoofdstuk 5 van de Algemene plaatselijke verordening Opsterland (APV) zijn bepalingen opgenomen onder de titel parkeerexcessen. Hoewel het begrip parkeerexces niet nader is gedefinieerd, is blijkens jurisprudentie en ook wetsgeschiedenis duidelijk dat parkeerexces ieder excessief of buitensporig parkeergedrag is met het oog op:
andere motieven zoals het tegengaan van aantasting van de openbare orde, de veiligheid en de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente en het voorkomen van uitzichtbelemmering en stank- en geluidsoverlast.
In artikel 5.1.8 APV (dus onder afdeling 1) is het navolgende bepaald t.a.v. het parkeren van grote voertuigen:
Artikel 5.1.8 Parkeren van grote voertuigen
Het college kan van de in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.
In de modelbepaling van de VNG op dit artikel wordt een verwijzing gemaakt naar door het college aangewezen gebieden of delen van de gemeente. In onze APV is die verwijzing in eerdere herzieningen weggelaten om uit te drukken dat het gehele grondgebied van de gemeente is aangewezen als verbodsgebied. Ook in andere artikelen onder Afdeling 1 van Hoofdstuk 5 is de verwijzing naar aangewezen delen, geschrapt. De reden hiervoor is een algemene opvatting dat vrachtauto’s zeker in de bebouwde kom het uiterlijk aanzien aantasten, de beschikbare parkeerruimte onevenredig nadelig beïnvloeden en daarmee niet thuis horen op de openbare weg. Het probleem doet zich minder sterk voor in het buitengebied of buiten de bebouwde kom. Het zou daarom aanbeveling verdienen om toekomstige herzieningen van dit hoofdstuk de toevoeging ‘binnen de bebouwde kom’ op te nemen.
Complementair met het vaststellen van parkeerexcesbepalingen voor bepaalde categorieën voertuigen (m.n. vrachtauto’s) is het bezien van de aanwezigheid van vervangende parkeergelegenheid. Hoewel er geen plicht op de overheid rust om bijvoorbeeld tot aanleg van vervangende parkeergelegenheid over te gaan, kan wel worden gesteld dat naleving des te meer gevorderd kan worden naarmate er (meer) alternatieve parkeergelegenheid voor handen is.
Beleidskader parkeren van grote voertuigen Opsterland 2007
Ontheffing van het verbod zoals gesteld in artikel 5.1.8, lid 3 kan worden verleend indien:
Er geen sprake is van binnen redelijke afstand of binnen een redelijke reistijd beschikbare alternatieve stallinglocatie of stallingruimte. Onder redelijke afstand verstaat het college tenminste een straal van 2 kilometer vanaf het woonadres van de chauffeur en onder redelijke reistijd een periode van 10 minuten. Voor het zoeken naar alternatieve locaties rust op de aanvrager van de ontheffing een duidelijke eigen inspanningsverplichting en het niet beschikbaar zijn van alternatieve locaties dient ook door de aanvrager nadrukkelijk te worden aangetoond. Bedrijfseconomische redenen spelen hierbij voor het college geen rol;
Er sprake is van een door de politie afgegeven positief advies inzake het ontheffingsverzoek waarbij m.n. wordt getoetst op verkeersveiligheid en/ of bereikbaarheid voor hulpdiensten.
Bovenstaande criteria cumulatief en dienen in onderlinge samenhang te worden betrokken bij de beoordeling van ontheffingsverzoeken. Hierdoor kan de groep vrachtauto’s waarvoor wordt toegestaan dat ook buiten de in artikel 5.1.8 gestelde tijden (werkdagen van 08.00 tot 18.00 uur) wordt geparkeerd, worden beperkt tot strikt noodzakelijke, onvermijdbare situaties. Uitgangspunt is dat de verzoeker eerst zelf alternatieven zoekt en een zekere afstand of reistijd daarbij accepteert.