Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beemster

Algemene subsidieverordening Beemster 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeemster
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Beemster 2014
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Beemster 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpSubsidie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bij gemeenteblad 26879 heeft een rectificatie plaats gevonden in die zin dat het weggevallen art. 16, vierde lid aan de tekst van de verordening is toegevoegd

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-12-2020Wijziging bestaande regeling

01-12-2020

gmb-2020-320316

1533476
23-04-201405-12-2020Nieuwe regeling

15-04-2014

Gemeenteblad 22330 en 26879

1115205

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening Beemster 2014

De raad van de gemeente Beemster;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Beemster van 25 maart 2014, nr. 1115205;

 

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat:

- de sinds 1 januari 2014 bestaande ambtelijke samenwerking tussen de gemeenten Beemster en Purmerend mede aanleiding is geweest om kritisch te kijken naar de subsidieverordeningen van beide gemeenten;

 

- dit proces resulteert in een geheel geactualiseerde subsidieverordening, versie 2014;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING BEEMSTER 2014

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager:

    een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid dan wel één of meer natuurlijke personen, die een aanvraag heeft of hebben ingediend om subsidie te verkrijgen;

  • b.

    Activiteit:

    een met gebruikmaking van de subsidie te leveren product of prestatie;

  • c.

    aanvraag tot subsidieverlening:

    een door de instelling bij het college ingediende aanvraag om subsidie te verlenen;

  • d.

    Aanvraag tot subsidievaststelling:

    een door de instelling bij het college ingediende aanvraag om de verleende subsidie vast te stellen; hierin wordt rekening en verantwoording afgelegd;

  • e.

    Activiteitenplan:

    een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en prestaties, dat tevens de beoogde resultaten en de relatie met het beleid van gemeente Beemster aangeeft, en per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen;

  • f.

    Awb:

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • g.

    Begroting:

    activiteit(en) en beoogde prestatie(s), de opbrengsten daarvan en de kosten die gemaakt moeten worden om ze te bereiken, opgesteld aan de hand van een door het college voorgeschreven formulier;

  • h.

    Beschikking tot subsidieverlening:

    een besluit van het college dat voorafgaande aan een bepaald jaar wordt bekend gemaakt aan de aanvragende instelling en dat een voorwaardelijke aanspraak op subsidie geeft;

  • i.

    Beschikking tot subsidievaststelling:

    een besluit van het college dat na afloop van de subsidieperiode wordt afgegeven en waarin wordt vastgesteld in hoeverre de verplichtingen zijn nagekomen en hoeveel het exacte subsidiebedrag bedraagt;

  • j.

    College:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beemster;

  • k.

    Instelling:

    elke organisatie of groepering van personen zonder winstoogmerk, wiens activiteiten zich richten op de beleidsterreinen die vallen binnen de werking van deze verordening;

  • l.

    Jaar:

    het tijdvak waarvoor subsidies worden verstrekt, doorgaans een kalenderjaar of een begrotingsjaar;

  • m.

    Jaarrekening:

    een opgestelde financiële verantwoording van de instelling in het voorafgaande jaar, die correspondeert met de begroting over dat jaar en waarin ook de balans is opgenomen;

  • n.

    Jaarverslag:

    een door een instelling opgestelde beschrijving van de aard en de omvang van de activiteit(en) en prestatie(s) waarvoor subsidie werd verleend met een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen; die correspondeert met het voor dat jaar opgestelde activiteitenplan;

  • o.

    Periodieke subsidie:

    per boekjaar of boekjaren verstrekte subsidie als bedoeld in artikel 4:58 van de Awb;

  • p.

    Projectsubsidie:

    een op grond van een besluit van het college voor een aangegeven periode toegekende eenmalige subsidie als bijdrage in de kosten van een met name genoemd en door de instelling uit te voeren project met vooraf overeengekomen uitgaven en inkomsten;

  • q.

    Subsidie:

    een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 van de Awb, te weten “de aanspraak op financiële middelen, door het bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”;

  • r.

    Subsidieplafond:

    het bedrag dat gedurende het eerstvolgende subsidiejaar ten hoogste beschikbaar is per beleidsterrein voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening;

  • s.

    Uitvoeringsovereenkomst:

    een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Awb tussen de gemeente en de subsidieontvanger ter uitvoering van de subsidiebeschikking;

  • t.

    Waarderingssubsidie:

    een subsidie die bedoeld is om een instelling aan te moedigen of te ondersteunen.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

1. Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies met het oog op activiteiten die vallen binnen de in de gemeentebegroting opgenomen programma’s.

2. Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die worden verstrekt op grond van de Verordening onderhoudssubsidie monumenten in de gemeente Beemster.

3. Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die worden verstrekt op grond van de Verordening Amateurkunst Beemster 2021.

 

Artikel 3 Categorieën subsidies

  • 1.

    Deze verordening onderscheidt drie categorieën subsidies, te weten: periodieke subsidies, projectsubsidies en waarderingssubsidies.

  • 2.

    Afdeling 4.2.8 van de Awb is van toepassing op periodieke subsidies.

  • 3.

    Het college beslist of een subsidieaanvraag een waarderingssubsidie, periodieke subsidie of projectsubsidie betreft en of de aanvraag betrekking heeft op in de tijd beperkte activiteiten, dan wel een (boek)jaar en geven dit aan in de beschikking.

  • 4.

    Voor een activiteit kan slechts één categorie subsidie op grond van deze verordening worden verstrekt in dezelfde periode.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks, al dan niet per in artikel 2 bedoeld programma, het subsidieplafond vast.

  • 2.

    Het college stelt de wijze van verdeling van het subsidieplafond vast en kan ten aanzien hiervan nadere regels stellen.

Artikel 5 Bevoegdheid tot subsidiering

  • 1.

    Het college besluit over het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidies, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en het subsidieplafond, en - indien de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd- onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college besluit over voorschriften en voorwaarden die aan de toekenning verbonden kunnen worden, alsmede over het aangaan en ontbinden van een uitvoeringsovereenkomst.

  • 3.

    Het college is bevoegd om te besluiten over subsidies waarvoor een wettelijke grondslag zoals bedoeld in artikel 4:23 van de Awb ontbreekt.

Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid

  • 1.

    Een periodieke subsidie kan worden verstrekt aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die op 1 januari van het gesubsidieerde boekjaar tenminste twee jaar bestaan.

  • 2.

    Een projectsubsidie en een waarderingssubsidie kunnen worden verstrekt aan een natuurlijke persoon of groep van natuurlijke personen en aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 7 Onderzoek accountant

Het college kan voor rekening van de gemeente Beemster een onderzoek van het financiële verslag van een subsidieontvanger door een accountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek laten verrichten.

HOOFDSTUK 2 PERIODIEKE SUBSIDIES

Paragraaf 1 Aanvraag en verlening

Artikel 8 Procedure voor aanvraag en behandeling in geval van eerste aanvragen voor periodieke subsidie

  • 1.

    Een eerste aanvraag tot verlening van een periodieke subsidie moet uiterlijk op 1 juni van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bij het college worden ingediend.

  • 2.

    Het college kan op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek gericht op zwaarwegende redenen de termijn bedoeld in het eerste lid verlengen.

  • 3.

    Voor het indienen van een in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4.

    Bij deze aanvraag moeten worden overgelegd:

    • a.

      een afschrift van de statuten, de stichtingsakte of het reglement van de instelling en de samenstelling van het bestuur, zoals deze luiden op het moment van de aanvraag en een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel dat niet ouder is dan acht weken;

    • b.

      de jaarrekening en de balans over het afgelopen boekjaar;

    • c.

      een activiteitenplan en begroting voor het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 5.

    Het college kan bepalen dat een of meer van de in het vierde lid genoemde stukken niet overgelegd behoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

Artikel 9 Vervolgaanvragen voor periodieke subsidie

  • 1.

    Instellingen die reeds een periodieke subsidie ontvangen moeten uiterlijk op 1 juni van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, een vervolgaanvraag bij het college indienen. Bij deze aanvraag moeten worden overgelegd:

    • a.

      het activiteitenplan van de instelling voor het eerstvolgende boekjaar;

    • b.

      de begroting voor het eerstvolgende boekjaar;

    • c.

      het jaarverslag over het voorafgaande boekjaar;

    • d.

      de jaarrekening en balans over het voorafgaande boekjaar.

  • 2.

    Voor het indienen van een in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat een of meer van de in het eerste lid genoemde stukken niet overgelegd behoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

Artikel 10 Beslistermijn subsidieverlening periodieke subsidie

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag tot subsidieverlening voor aanvang van het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    Het college kan de beslissing met opgave van redenen eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen en doet de instelling daarvan gemotiveerd mededeling.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1.

    De subsidieverstrekking kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen, worden geweigerd, indien het college gegronde redenen heeft om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten zich niet richten op de gemeente Beemster of niet aantoonbaar ten goede komen aan bewoners van de gemeente;

    • b.

      de subsidie niet of onvoldoende besteed zal worden aan het doel waarvoor zij wordt toegekend;

    • c.

      de activiteiten niet passen binnen de doelstellingen die vermeld zijn in de statuten van de instelling;

    • d.

      de doelstellingen of de activiteiten van de instelling in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de gezondheid of de veiligheid van de inwoners of de openbare orde;

    • e.

      de instelling zonder subsidie over voldoende middelen kan beschikken om de activiteiten uit te voeren;

    • f.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • g.

      de instelling op welke wijze dan ook discrimineert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, burgerlijke staat, ras, sekse of seksuele geaardheid of op welke grond dan ook;

    • h.

      de instelling zich niet heeft gehouden aan de indieningstermijn.

  • 2.

    Activiteiten en prestaties van instellingen met een horecavergunning die accommodaties aanbieden dan wel accommodatiegebonden activiteiten kennen, zijn slechts subsidiabel indien de eigen accommodaties uitsluitend gebruikt worden voor verenigingsgebonden, niet commerciële of particuliere activiteiten.

  • 3.

    Het college kan nadere regels ten aanzien van de weigeringsgronden vaststellen.

Paragraaf 2 Verplichtingen en rechten van de subsidieontvanger

Artikel 12 Verplichtingen ontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger levert zowel gegevens over de prestaties van de subsidieontvanger als geheel, als over de activiteiten waarvoor subsidie wordt toegekend.

  • 2.

    Het college kan de subsidieontvanger onder meer verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de hoogte van de contributie van de leden van de subsidieontvanger;

    • b.

      de hoogte van de tarieven of bijdragen van deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten;

    • c.

      inzage in de administratie van de subsidieontvanger.

  • 3.

    Instellingen die krachtens deze verordening subsidie ontvangen, dienen de aanwijzingen op te volgen die hen in het belang van een goede administratie voor of namens het college worden gegeven.

Artikel 13 Meldingsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten van de subsidieontvanger, dan wel op ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat gemaakte afspraken voortvloeiende uit een tussen gemeente en subsidieontvanger gesloten uitvoeringsovereenkomst niet kunnen worden verwezenlijkt;

    • d.

      alle overige informatie die voor de beoordeling van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de subsidie van belang kan zijn.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de wijze waarop de subsidieontvanger aan de mededelingsplicht als genoemd in artikel 4:70 van de Awb moet voldoen.

Artikel 14 Toestemming als bedoeld in artikel 4:71 Awb

Indien de subsidie € 25.000,- of meer bedraagt, behoeft de subsidieontvanger toestemming van het college voor handelingen bedoeld in artikel 4:71 van de Awb.

Artikel 15 Verwerven inkomsten

Als de subsidie betrekking heeft op de exploitatie van de instelling, wordt deze instelling geacht aantoonbare inspanningen te verrichten tot het verwerven van inkomsten van derden, zijnde geen entreegelden of kantine-inkomsten. De minimale inspanning hiervoor bedraagt 10% van de jaarexploitatie.

Artikel 16 Vermogensvorming en egalisatiereserve

  • 1.

    Bij vervreemding van roerende en/of onroerende zaken is de instelling een vergoeding verschuldigd aan het college, gelijk aan de hoogte van de vermogenstoename als gevolg van de door het college verstrekte periodieke subsidie, indien uit het afleggen van verantwoording blijkt dat het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming.

  • 2.

    De instelling aan wie een periodieke subsidie van minder dan € 15.000,- verleend is, vormt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Awb.

  • 3.
    • a.

      Als een subsidie voor één boekjaar is verleend, bedraagt de egalisatiereserve niet meer dan 10% van het verleende subsidiebedrag.

    • b.

      Indien egalisatiereserve de onder a. bedoelde 10% overschrijdt, wordt het bedrag waarmee de maximale hoogte van de egalisatiereserve van dat jaar overschreden wordt, op grond van artikel 4:88 van de Awb binnen zes weken na het ontstaan van de overschrijding, terugbetaald aan het college.

  • 4.
    • a.

      Als een subsidie voor meer dan één boekjaar is verleend, bedraagt de egalisatiereserve:

      • niet meer dan 10% van het voor het laatste boekjaar verleende subsidiebedrag;

      • niet meer dan 15% van het voor de overige boekjaren verleende subsidiebedragen.

    • b.

      Indien de egalisatiereserve de onder a. bedoelde 10% respectievelijk 15% overschrijdt, wordt het bedrag waarmee de maximale hoogte van de egalisatiereserve van dat jaar overschreden wordt, op grond van artikel 4:88 van de Awb binnen zes weken na het ontstaan van de overschrijding, terugbetaald aan het college.

  • 5.

    De subsidieontvanger is ter zake van de egalisatiereserve vergoedingspichtig naar evenredigheid van de mate waarin de door het college verstrekte subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen indien:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • b.

      de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt geëindigd;

    • c.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

Paragraaf 3 Vaststelling

Artikel 17 Verantwoording bij periodieke subsidies

  • 1.

    De subsidieontvanger dient in ieder geval de volgende bescheiden in bij het college:

    • a.

      een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen subsidiejaar met een toelichting daarop.

  • 2.
    • a.

      De subsidieontvanger aan wie een subsidie van € 50.000,- of meer is verleend, geeft opdracht tot hetonderzoek van het financieel verslag als bedoeld in artikel 4:78, eerste lid, van de Awb.

    • b.

      De onder a bedoelde opdracht aan de accountant kan mede omvatten de opdracht tot onderzoek van de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen, indien en voor zover de gelden waarmee de subsidie betaald wordt afkomstig zijn uit een specifieke doeluitkering van het Rijk.

    • c.

      De in artikel 4:78, derde lid, van de Awb genoemde schriftelijke verklaring wordt aan de in het eerste lid genoemde bescheiden toegevoegd.

Artikel 18 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan de in het tweede lid genoemde termijn met maximaal acht weken verlengen. Zij doet hiervan voor afloop van de in dat lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

HOOFDSTUK 3 PROJECTSUBSIDIES

Paragraaf 1 Aanvraag en verlening

Artikel 19 Aanvraag en verlening projectsubsidie

  • 1.

    Een aanvraag projectsubsidie dient tenminste dertien weken voor het begin van de te subsidiëren activiteit te worden ingediend.

  • 2.

    Het college kan een kortere termijn toestaan dan de termijn zoals genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Voor het indienen van een in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4.

    Bij een aanvraag voor projectsubsidie wordt in ieder geval overgelegd:

    • a.

      een afschrift van de statuten, de stichtingsakte of het reglement van de instelling en de samenstelling van het bestuur, zoals deze luiden op het moment van de aanvraag en een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel dat niet ouder is dan acht weken;

    • b.

      een activiteitenplan en begroting voor het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      doel van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      verwachte aantal bezoekers en/of deelnemers van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • e.

      locatie van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen over het tijdstip waarop een aanvraag voor subsidie ingediend moet zijn.

Artikel 20 Beslistermijnen i.g.v. projectsubsidies

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag tot projectsubsidie binnen dertien weken na ontvangst daarvan.

  • 2.

    Het college kan deze termijn met maximaal acht weken verlengen. Zij doet hiervan voor afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

  • 3.

    Indien het college een tijdstip heeft bepaald waarop aanvragen uiterlijk moeten zijn ingediend, gaat de in het eerste lid vermelde termijn in op de dag na die waarop dit tijdstip is verstreken.

Artikel 21 Weigeringsgronden

  • 1.

    De subsidieverstrekking kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen, worden geweigerd, indien het college gegronde redenen heeft om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten zich niet richten op de gemeente Beemster of niet aantoonbaar ten goede komen aan bewoners van de gemeente;

    • b.

      de subsidie niet of onvoldoende besteed zal worden aan het doel waarvoor zij wordt toegekend;

    • c.

      de activiteiten niet passen binnen de doelstellingen die vermeld zijn in de statuten van de instelling;

    • d.

      de doelstellingen of de activiteiten van de instelling in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de gezondheid of de veiligheid van de inwoners of de openbare orde;

    • e.

      de instelling zonder subsidie over voldoende middelen kan beschikken om de activiteiten uit te voeren;

    • f.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • g.

      de instelling op welke wijze dan ook discrimineert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, burgerlijke staat, ras, sekse of seksuele geaardheid of op welke grond dan ook.

  • 2.

    Activiteiten en prestaties van instellingen met een horecavergunning die accommodaties aanbieden dan wel accommodatiegebonden activiteiten kennen, zijn slechts subsidiabel indien de eigen accommodaties uitsluitend gebruikt worden voor verenigingsgebonden, niet commerciële of particuliere activiteiten.

  • 3.

    Het college kan nadere regels ten aanzien van de weigeringsgronden vaststellen.

Paragraaf 2 Verplichtingen en rechten van de subsidieontvanger

Artikel 22 Verplichtingen ontvanger

  • 1.

    Het college kan soorten projectsubsidies aanwijzen waarvoor de subsidieontvanger voor wat betreft haar subsidieaanvraag en haar verantwoording niet het kalenderjaar als subsidietijdvak hanteert.

  • 2.

    De subsidieontvanger levert zowel gegevens over de prestaties van de subsidieontvanger als geheel, als over de activiteiten waarvoor subsidie wordt toegekend.

  • 3.

    Het college kan de subsidieontvanger onder meer verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de hoogte van de contributie van de leden van de subsidieontvanger;

    • b.

      de hoogte van de tarieven of bijdragen van deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten;

    • c.

      inzage in de administratie van de subsidieontvanger.

  • 4.

    Instellingen die krachtens deze verordening subsidie ontvangen, dienen de aanwijzingen op te volgen die hen in het belang van een goede administratie door of namens het college worden gegeven.

Artikel 23 Meldingsplicht

De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

  • a.

    besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten van de subsidieontvanger, dan wel op ontbinding van de rechtspersoon;

  • b.

    wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • c.

    ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat gemaakte afspraken voortvloeiende uit een tussen gemeente en subsidieontvanger gesloten uitvoeringsovereenkomst niet kunnen worden verwezenlijkt;

  • d.

    alle overige informatie die voor de beoordeling van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de subsidie van belang kan zijn.

Paragraaf 3 Vaststelling

Artikel 24 Over te leggen stukken bij de verantwoording bij projectsubsidies

De subsidieontvanger dient in ieder geval de volgende bescheiden in bij het college:

  • a.

    een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd;

  • b.

    een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • c.

    een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.

Artikel 25 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient binnen dertien weken na afloop van de gesubsidieerde activiteit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    Het college stelt de subsidie vast binnen dertien wekenna ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan de in het tweede lid genoemde termijn met maximaal acht weken verlengen. Zij doet hiervan voor afloop van de in dat lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

HOOFDSTUK 4 WAARDERINGSSUBSIDIES

Paragraaf 1 Aanvraag en vaststelling

Artikel 26 Procedure voor aanvraag en behandeling in geval van aanvragen voor waarderingssubsidies

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van een waarderingssubsidie moet uiterlijk op 1 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bij het college worden ingediend.

  • 2.

    Het college kan op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek gericht op zwaarwegende redenen de termijn bedoeld in het eerste lid verlengen.

  • 3.

    Voor het indienen van een in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4.

    Bij deze aanvraag moeten worden overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan en begroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      alle overige gegevens die nodig zijn voor de berekening van de subsidie.

  • 5.

    Indien voor de eerste maal een waarderingssubsidie wordt aangevraagd, wordt bij de aanvraag tevens een jaarrekening van de laatst afgesloten verslagperiode verstrekt.

  • 6.

    Indien een waarderingssubsidie wordt aangevraagd door een natuurlijke persoon, is het vierde lid, onderdeel a, voor zover het betreft de begroting en het vijfde lid niet van toepassing.

Artikel 27 Beslistermijn subsidievaststelling waarderingssubsidies

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag tot vaststelling van een waarderingssubsidie voor aanvang van het (eerste) jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    Het college kan deze termijn met maximaal acht weken verlengen. Zij doet hiervan voor afloop van de in het eerste lid vermelde termijn gemotiveerd mededeling aan de aanvrager.

Artikel 28 Weigeringsgronden

  • 1.

    De subsidieverstrekking kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen, worden geweigerd, indien het college gegronde redenen heeft om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten zich niet richten op de gemeente Beemster of niet aantoonbaar ten goede komen aan bewoners van de gemeente;

    • b.

      de subsidie niet of onvoldoende besteed zal worden aan het doel waarvoor zij wordt toegekend;

    • c.

      de activiteiten niet passen binnen de doelstellingen die vermeld zijn in de statuten van de aanvrager;

    • d.

      de doelstellingen of de activiteiten van de aanvrager in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de gezondheid of de veiligheid van de inwoners of de openbare orde;

    • e.

      de aanvrager zonder subsidie over voldoende middelen kan beschikken om de activiteiten uit te voeren;

    • f.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • g.

      de aanvrager op welke wijze dan ook discrimineert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, burgerlijke staat, ras, sekse of seksuele geaardheid of op welke grond dan ook.

  • 2.

    De subsidieverstrekking kan worden geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op een subsidiebedrag lager dan € 1000,-.

  • 3.

    Het college kan nadere regels ten aanzien van de weigeringsgronden vaststellen.

Artikel 29 Duur van de subsidie

  • 1.

    Een waarderingssubsidie wordt voor vier jaar verstrekt.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het college, al dan niet op aanvraag, een waarderingssubsidie voor één jaar verstrekken.

Paragraaf 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 30 Verplichtingen ontvanger

Het college kan binnen vijf jaar na de vaststelling van de waarderingssubsidiebepalen dat de volgende gegevens en bescheiden worden overgelegd:

  • a.

    een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd;

  • b.

    een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel jaarverslag of jaarrekening). .

Artikel 31 Meldingsplicht

De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

  • a.

    besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten van de subsidieontvanger, dan wel op ontbinding van de rechtspersoon;

  • b.

    wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • c.

    ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat gemaakte afspraken voortvloeiende uit een tussen gemeente en subsidieontvanger gesloten uitvoeringsovereenkomst niet kunnen worden verwezenlijkt;

  • d.

    alle overige informatie die voor de beoordeling van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de subsidie van belang kan zijn.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, beslist het college.

Artikel 33 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 34 Inwerkingtreding, intrekking en overgangsregeling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    De Algemene Subsidieverordening Beemster 2009 wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

  • 3.
    • a.

      Een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening in behandeling zijnde aanvraag om subsidieverlening wordt aangemerkt als een aanvraag om subsidieverlening op grond van deze verordening.

    • b.

      Het gestelde onder a, is van overeenkomstige toepassing op aanvragen om vaststelling van een waarderingssubsidie.

  • 4.

    Op de behandeling van aanvragen om vaststelling van een periodieke subsidie die is verleend voor boekjaar 2013 dan wel een projectsubsidie die is verleend op grond van de Algemene Subsidieverordening Beemster 2009 blijft het recht dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

  • 5.

    Op de behandeling van een bezwaarschrift tegen een besluit op grond van de Algemene Subsidieverordening Beemster dat is bekendgemaakt voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, blijft het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing.

Artikel 35 Citeerartikel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Algemene subsidieverordening Beemster 2014.

  • 2.

    Deze verordening kan worden afgekort als: ASB 2014.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 april 2014

H.N.G. Brinkman, voorzitter

M. Timmerman, plaatsvervangend griffier