Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verhaal WWB Opsterland 2014 |
Citeertitel | Beleidsregels verhaal WWB Opsterland 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-05-2014 | nieuwe regeling | 01-04-2014 Gemeenteblad, 2014, 26144, 12-05-2014. | 22014-10758 |
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 61 van de Wet werk en bijstand (WWB) tot het verhalen van de kosten van bijstand in de gevallen
en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 62 tot en met 62i WWB.
Artikel 2 - Samenloop met terugvordering
Bij samenloop van de mogelijkheid de bijstand van bijstandsgerechtigde terug te vorderen en de mogelijkheid van verhaal op derden, heeft terugvordering voorrang. Als tot terugvordering wordt besloten, moeten de betaalde verhaalsbijdragen met betrekking tot de periode waarin de verstrekte bijstand volledig wordt teruggevorderd, terugbetaald worden aan degene op wie verhaald is. Geen terugbetaling vindt plaats als verrekening mogelijk is met de nog resterende verhaalsvordering of toekomstige verhaalstermijnen.
Artikel 3 - Verdere beperking verhaalsbevoegdheid
De wettelijke onderhoudsplicht van de ex–echtgenoot en ex–geregistreerde partner, hierna tezamen ex-partner genoemd, wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende (beperkende) niet-financiële factoren:
Er is slechts sprake van een verhaalsbevoegdheid jegens de ex-partner indien er sprake is van causaal verband tussen de echtscheiding en de bijstandsbehoefte van de ex-partner. Bij de vaststelling van het causaal verband wordt de doelstelling van de WWB – werk vóór inkomen - in acht genomen. Naast de inspanning met betrekking tot arbeidsinschakeling van de bijstandsontvangende, worden ook de inspanningen van de gemeente hiertoe beoordeeld.
Artikel 4 - Draagkracht van de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt
Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt geen of onvoldoende informatie verstrekt, en uit het onderzoek geen gegevens kunnen worden achterhaald, wordt er ambtshalve naar de volgende maatstaven een verhaalsbijdrage opgelegd:
Indien de onderhoudsplicht alleen betrekking heeft op minderjarige kinderen, wordt op basis van de ‘tabel eigen aandeel kosten van kinderen’ opgenomen in de Tremanormen (tabel 28) een bijdrage opgelegd. Hierbij wordt aangenomen dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt over het maximale netto besteedbaar maandinkomen beschikt.
Artikel 5 - Ingangsdatum verhaalsbijdrage
Als ingangsdatum van de eventueel op te leggen verhaalsbijdrage zal gelden de eerste van de maand, volgend op de dag waarop de eerste aanschrijving wordt verzonden.
Met betrekking tot het nemen van een besluit over het afzien van verdere betaling of invordering in het kader van een schuldregeling als bedoeld in het vierde lid kan het college het besluit over het afzien van betaling of invordering geheel of gedeeltelijk wijzigen of intrekken dan wel van het nemen daarvan geheel of gedeeltelijk afzien in de volgende gevallen:
Artikel 7 - Uitstel van betaling in verband met tot stand brengen minnelijke of wettelijke Schuldregeling
Indien een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt een overeenkomst tot schuldregeling heeft ondertekend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor een periode van maximaal 120 dagen, gerekend vanaf de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling.
Aan een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt, die een verzoekschrift tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling bij de rechtbank heeft ingediend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor de duur van de procedure bij de rechtbank en eindigt op de dag waarop door de rechtbank op het verzoek is beslist.
Artikel 8 – Tijdelijk afzien van invordering
Indien er namens een onderhoudsplichtige, op wie verhaald wordt op grond van een executoriale verhaalstitel, een minnelijk schuldregeling tot stand is gebracht, wordt, na ondertekening van de overeenkomst tot schuldregeling en nadat alle schuldeisers het voorstel tot een minnelijke schuldregeling hebben geaccepteerd, met ingang van de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling, afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage, voor de duur van deze schuldregeling.
Artikel 10 – Inwerkingtreding, intrekking en citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels verhaal WWB Opsterland 2014.
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 1 april 2014.
De burgemeester, De secretaris
Artikelsgewijze toelichting Beleidsregels verhaal WWB Opsterland 2014
Vanaf 1 januari 2009 zijn de verhaalsbepalingen opgenomen onder paragraaf 6.5 van de WWB. Het college heeft besloten om van deze bevoegdheid tot het verhaal van kosten van bijstand gebruik te blijven maken. Hierna wordt een aantal bepalingen toegelicht. Het betreft gewijzigd beleid of bepalingen die een nadere uitleg behoeven.
Artikel 2 - Samenloop met terugvordering
Bij samenloop van de mogelijkheid de bijstand van de bijstandsgerechtigde terug te vorderen en de mogelijkheid tot verhaal, is het aan het college om te kiezen. Het college geeft de voorkeur om kosten van bijstand terug te vorderen. Er kan pas verhaald worden als er recht op bijstand bestaat. Als er op grond van een besluit met terugwerkende kracht geen recht op bijstand is, dan heeft het college geen kosten van bijstand hoeven te maken. Hiervoor is de persoon die ten onrechte bijstand heeft ontvangen, primair verantwoordelijk. Daarmee is hij ook degene die als eerste voor terugbetaling aansprakelijk gesteld moet worden.
Artikel 3 - Verdere beperking verhaalsbevoegdheid
Een van de doelstellingen van de WWB is werk voor inkomen. Deze doelstelling heeft tot gevolg dat zowel de gemeente als de bijstandsontvangende zich dient in te spannen op het gebied van de arbeidsinschakeling. Deze inspanning heeft ook gevolgen voor de uitoefening van de verhaalsbevoegdheid.
Artikel 4 - Draagkracht van de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt
Bij de bepaling van de hoogte van de verhaalsbijdrage wordt gebruik gemaakt van de meest recente draagkrachtberekeningen en toelichting, zoals die zijn vastgesteld door de werkgroep alimentatienormen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, de zogeheten “Tremanormen”. Op grond van de Tremanormen heeft de onderhoudsverplichting voor kinderen voorrang boven elke andere onderhoudsverplichting. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt geen of onvoldoende inlichtingen verstrekt, en er ook op andere wijze geen of onvoldoende gegevens kunnen worden achterhaald, wordt een ambtshalve verhaalsbijdrage opgelegd. Indien de verhaalsplicht alleen minderjarige kinderen betreft, wordt voor de hoogte van de op te leggen verhaalsbijdrage aansluiting gezocht bij de NIBUD/CBS tabel met betrekking tot het eigen aandeel van ouders in de kosten van kinderen. Deze tabel is opgenomen in de Tremanormen. Het verhaalsbedrag wordt dan vastgesteld op de maximale behoeftenorm voor de minderjarige kinderen.
Hierbij wordt uitgegaan van een inkomen van netto besteedbaar inkomen van € 5.000 per maand (tremanormen 2010). Met betrekking tot de vaststelling van de behoefte van het kind wordt uitgegaan van de gezinssituatie van het kind. Met betrekking tot de draagkracht wordt uitgegaan van de gezinssituatie van de onderhoudsplichtige ouder.
Indien de onderhoudsplicht (ook) de ex-partner betreft, bedraagt de ambtshalve vast te stellen verhaalsbijdrage de gehele bruto verstrekte en nog te verstrekken bijstand. Indien voor beide verplichtingen een verhaalsbijdrage wordt opgelegd, wordt zowel het totaalbedrag van de onderhoudsverplichting vermeld, als het bedrag van beide onderhoudsverplichtingen afzonderlijk.
Artikel 5 - Ingangsdatum verhaalsbijdrage
De wetgever heeft met de wijziging van de Faillissementswet (1 januari 2008) tot uitdrukking gebracht dat een schuldsanering in het minnelijke traject de voorkeur verdient boven een schuldsanering op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Het college zal daarom zoveel mogelijk proberen mee te werken aan de totstandkoming van de minnelijke schuldregelingen. In het vierde lid worden de voorwaarden opgesomd waaronder het college akkoord kan gaan met een voorstel tot minnelijke schuldregeling.
Het college vindt het belangrijk dat bij de totstandkoming van een schuldregeling de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet wordt toegepast. Deze gedragscode vormt voor het college een belangrijke waarborg voor de kwaliteit van de schuldbemiddeling en biedt tevens een aantal concrete aanknopingspunten voor de aanvang en duur van uitstel van betaling en tijdelijk afzien van invordering. Het gaat daarbij om de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling en de zogenaamde 120-dagen-termijn.
Van verhaal kan tijdelijk worden afgezien indien daarvoor, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaald wordt of degene die de bijstand ontvangt, dringende redenen aanwezig zijn. In beginsel eerst 6 maanden tijdelijk afzien van verhaal en dan opnieuw bekijken.
Artikel 7 - Uitstel van betaling in verband met tot stand brengen minnelijke of wettelijke Schuldregeling
Er is aansluiting gezocht bij de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet. In deze gedragscode vormt de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling het beginpunt van de periode van 120 dagen waarbinnen de minnelijke schuldregeling tot stand moet komen. Indien de wettelijke schuldregeling of de minnelijke schuldregeling niet tot stand is gekomen, vervalt het verleende uitstel van betaling. Dit betekent dat de verhaalsbijdrage over de periode waarover uitstel is verleend, alsnog als achterstand zal worden ingevorderd. Dit uitstel leidt dus niet tot afstel.
De verhaalsvordering is preferent. Gelegde beslagen blijven gehandhaafd, totdat op grond van artikel 10 van deze beleidsregels is besloten om tijdelijk af te zien van invordering. In de meeste gevallen zal het beslag een aflossing op de achterstand zijn. Het handhaven van het beslag zorgt er in elk geval voor dat de opeisbare achterstand wordt verlaagd. Het college hecht waarde aan het handhaven van een al gelegde beslag omdat het vaak de nodige inspanningen heeft gekost om het te kunnen effectueren. Daarnaast loopt het college een voor haar onaanvaardbaar risico dat bij het opheffen of opschorten van beslag, andere (nieuwe) beslagleggers alsnog beslag gaan leggen.
Artikel 8 – Tijdelijk afzien van invordering
Onder een executoriale verhaalstitel wordt hier verstaan een rechterlijke verhaalsuitspraak en een executoriaal verhaalsbesluit (dwangbevel) op grond van artikel 62b van de WWB. Een executoriale verhaalstitel moet in beginsel ten uitvoer worden gelegd. Dit betekent dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt enkel via de rechter kan verzoeken om een wijziging van de opgelegde verhaals- of alimentatieverplichting. In dit artikel worden drie situaties beschreven, waarin –zonder tussenkomst van de rechter- tijdelijk wordt afgezien van invordering van de uit een executoriale verhaalstitel voortvloeiende verhaalsverplichtingen.
Om geen afbreuk te doen aan de betekenis van de rechterlijke uitspraak, wordt niet gesproken van voorlopig afzien van verhaal, maar van het tijdelijk afzien van invordering. De verhaalsverplichting blijft bestaan, maar de vordering wordt tijdelijk bevroren en er wordt tijdelijk niet ingevorderd. Wanneer de voorwaarde waaronder tijdelijk kan worden afgezien van invordering is komen te vervallen, herleeft de invordering van de verhaalsbijdrage. De onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt of de schuldregelende instelling zal het college op de hoogte moeten brengen van het moment waarop de schuldregeling van kracht is geworden of wanneer deze –al dan niet tussentijds- is beëindigd.
Artikel 9 - Buiten invordering stellen van verhaalsachterstand
Er is aansluiting gezocht bij de beleidsregels terugvordering uitkeringen. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het vrijwillig betalen in een minnelijke regeling en “gedwongen” betaling op grond van een rechterlijke uitspraak. Bij toepassing van subregel 1 of 4 mag geen sprake zijn van een lopende verhaalsbijdrage.