Organisatie | Opsterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Werk en Inkomen Opsterland 2014 |
Citeertitel | Handhavingsverordening Werk en Inkomen Opsterland 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 01-01-2014.
Beleidsregels terugvordering uitkeringen Opsterland 2014;
Beleidsregels verhaal wet werk en bijstand Opsterland 2014.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-05-2014 | 01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 03-02-2014 Gemeenteblad, 2014, 25664, 08-05-2014 | 2013-72400 |
De raad van de gemeente Opsterland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 december 2013;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand, artikel 35, eerste lid onderdeel c van de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers en artikel 35, eerste lid onderdeel c de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen;
het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand;
het gewenst is regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Artikel 4 Aangifte Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van een belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Artikel 6. Inwerkingtreding, intrekking en citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Handhavingsverordening Werk en Inkomen Opsterland 2014’.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 februari 2014,
Ieke Zwart Francisca Ravestein
Om te waarborgen dat het onderwerp handhaving van WWB en fraudebestrijding onder de aandacht van het gemeentebestuur blijft, is in artikel 8a van de WWB opgenomen dat gemeenten verplicht zijn een handhavingsverordening op te stellen. Artikel 8a WWB luidt:
‘De gemeenteraad stelt in het kader van het financiële beheer bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.’
In deze verordening wordt invulling gegeven aan artikel 8a van de WWB.
Het college moet in een plan aangeven hoe zij misbruik wil voorkomen en hoe aan de eisen van rechtmatigheid moet worden voldaan. Er ligt een duidelijke relatie met de Maatregelenverordening en met de beleidsregels over terugvordering. In de Maatregelenverordening is aangegeven hoe gemeente omgaat met geconstateerde verwijtbare gedragingen. Oftewel: met hoeveel procent verlaagt de gemeente de uitkering en hoe lang duurt deze verlaging van de bijstandsuitkering. Naast de relatie met maatregelenbeleid heeft handhaving ook een relatie met het terugvorderen en verhalen van verleende bijstand. In de toelichting op de betreffende artikelen wordt hierop nader ingegaan.
Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen.
Artikel 2. Opdracht aan college
Dit artikel legt bij het college de verantwoordelijkheid neer voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wet werk en bijstand en de overige in deze verordening genoemde wetten.
De gemeente streeft naar het zo vroeg mogelijk ontdekken van fraude (door onder andere signaalsturing, risicosturing en themacontroles). Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële uitkeringsgerechtigde een beroep doet op een uitkering of een inkomensvoorziening. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat mensen ten onrechte aanspraak maken op de WWB, IOAW of IOAZ. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de gemeente. In het handhavingsplan wordt nadere invulling gegeven aan hoogwaardige handhaving, zoals de te hanteren controlesystematiek (signaal- en/of risicosturing) en de controlemiddelen om de rechtmatigheid van de bijstand of de inkomensvoorziening te controleren. Deze systematiek kan worden toegepast bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand of inkomensvoorziening.
Controle op de rechtmatigheid van de verstrekking van bijstand en een inkomensvoorziening wordt onder andere vorm gegeven door huisbezoeken en het gebruik van het Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI)-net en het Inlichtingenbureau, waarin actuele gegevens staan van (potentiële) belanghebbenden met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.
Artikel 3 Terug- en invordering en verhaal
Een nadere uitwerking van terug- en invordering is vastgelegd in beleidsregels.
Een nadere uitwerking van verhaal is vastgelegd in beleidsregels. De IOAW en IOAZ kennen geen verhaalsbepalingen.
Artikel 4. Aangifte Openbaar Ministerie
Artikel 4 regelt dat het college in elk geval verplicht is aangifte te doen voor fraudebedragen die boven de aangifterichtlijn (boven de € 50.000,--) uitstijgen. Als het OM de belanghebbende vervolgt, kan de gemeente geen boete meer toepassen. Bericht het OM dat zij niet tot vervolging overgaan, dan kan de gemeente alsnog een boete opleggen.
Artikel 5. Uitvoering, nadere regels, onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
De uitvoering van de deze verordening ligt bij het college. Het college kan nadere regels vaststellen en in onvoorziene omstandigheden beslissingen nemen. In uitzonderlijke gevallen kan afgeweken worden van de bepalingen in deze verordening.
Artikel 6. Inwerkingtreding, intrekking en citeerartikel