Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeeland

Besluit Financieringsstatuut provincie Zeeland 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeeland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit Financieringsstatuut provincie Zeeland 2013
CiteertitelBesluit Financieringsstatuut provincie Zeeland 2013
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet, art. 136; Wet FIDO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-03-2019Art. 2.2, 3.2.2, 3.2.3 en 4.1

01-03-2019

prb-2019-1620

18930160
27-03-201407-03-2019Nieuwe regeling

14-03-2014

Provinciaal Blad, 2014, 146

14001345

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit Financieringsstatuut provincie Zeeland 2013

De Staten der provincie Zeeland,

  • -

    Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 28 januari 2014, nr. 14001345.

  • -

    Overwegende dat het wenselijk is dat het Besluit Financieringsstatuut 2010 wordt gewijzigd in verband met wijziging van de Wet financiering decentrale overheden (FIDO) inzake het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ’s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren).

  • -

    Gelet op artikel 216 van de Provinciewet alsmede de overige bepalingen, de wet FIDO en afgeleide regelgeving;

Besluiten:

  • 1.

    Het bij dit besluit behorende en daarvan deel uitmakende Besluit Financieringsstatuut 2013 Provincie Zeeland vast te stellen.

  • 2.

    Het huidige Besluit Financieringsstatuut 2010 Provincie Zeeland in te trekken.

Deze besluiten treden in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Besluit Financieringsstatuut 2013 van Provincie Zeeland
1. Inleiding

Het Financieringsstatuut heeft tot doel in overeenstemming met de wet Fido de bestuurlijke kaders aan te geven van Provinciale Staten van Zeeland, waarbinnen het College van Gedeputeerde Staten de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico's kan besturen en beheersen. In het statuut wordt onderscheid gemaakt tussen de treasury taak en de publieke taak. De publieke taak wordt beschreven in paragraaf 1.2. De rest van het statuut beschrijft het beleid ten aanzien van de treasury taak.

 

Het statuut maakt de doelstellingen van het treasurybeleid en -beheer en de uitgangspunten, die daaraan ten grondslag liggen, duidelijk.

1.1. Missie en doelstelling treasurybeleid

Het treasurybeleid is gericht op het minimaliseren van financiële risico's en het binnen de geldende kaders realiseren van een zo optimaal mogelijk rendement. Het treasurybeleid heeft de volgende doelstellingen:

  • -

    Verkrijgen en handhaven van toegang tot de vermogensmarkten tegen de scherpst mogelijke condities;

  • -

    Het minimaliseren van financiële risico's zoals liquiditeit-, krediet-, rente- valuta- en koersrisico;

  • -

    Het zorgdragen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde middelen en

  • -

    Het minimaliseren van de kosten en het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten binnen de in dit statuut opgenomen limieten en richtlijnen.

1.2. Publieke taak

Binnen het kader van wet- en regelgeving bepaalt de Provincie wat zij onder de publieke taak verstaat en hoe deze zal worden uitgeoefend. De Provincie kan leningen aangaan, middelen uitzetten, garanties verlenen en waarborgen afgeven voor de uitoefening van haar publieke taak. De voorwaarden van deze leningen en garanties dienen marktconform te zijn. Het voorstel voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties en waarborgen in het kader van de publieke taak wordt opgesteld door de beleidsafdeling. De beleidsafdeling dient haar werkzaamheden in overleg met de treasurer uit te voeren. Provinciale Staten hebben de bevoegdheid om te bepalen wat tot de publieke taak moet worden gerekend en of er een lening of garantie in het kader van de publieke taak wordt verstrekt.

2. Voorbereiding en vaststelling van het treasurybeleid

Provinciale Staten bepalen de kaders van het treasurybeleid door vaststelling en wijziging van het Besluit Financieringsstatuut en door vaststelling en wijziging van planning en control documenten.

2.1. Planning- en Controlcyclus

De Provincie Zeeland gebruikt de planning en controlcyclus voor het afleggen van verantwoording over onder andere haar gevoerde treasurybeleid.

 

Doel van de treasuryonderdelen in de planning en controldocumenten is enerzijds het vaststellen van de beleidskaders, zodat financiële en interne risico's beheerst worden. Anderzijds moet betrouwbare, dat wil zeggen juiste, tijdige en volledige, evenals relevante informatie aan het bestuur verstrekt worden. Hiermee wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en worden de Provinciale Staten in staat gesteld om toezicht te houden (controlerende taak) op de resultaten van het treasurybeleid. Middels deze cyclus kunnen Provinciale Staten het beleid sturen en bijstellen.

 

In de Programmabegroting wordt de Financieringsparagraaf opgenomen. Deze paragraaf geeft aan welk beleid de Provincie voorstaat met betrekking tot alle beheersmaatregelen ten aanzien van de financieringsactiviteiten. De paragraaf wordt als integraal onderdeel van deze Programmabegroting vastgesteld door Provinciale Staten. In de Financieringsparagraaf komen de onderstaande zaken aan de orde, welke binnen het kader van de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) vallen:

  • -

    Alle interne en externe ontwikkelingen die voor het komende jaar van belang zijn met betrekking tot de liquiditeitspositie, het aantrekken en uitzetten van gelden en de toekomstige financiële risicoposities.

  • -

    De ontwikkeling van de renterisiconorm in de komende jaren.

  • -

    De ontwikkeling van de liquiditeitspositie in de komende periode mede in relatie tot de kasgeldlimiet.

  • -

    Een lange termijn liquiditeitsprognose en een rentevisie.

In de voor- en/of najaarsnota wordt, indien nodig, een actualisatie opgenomen van de renteresultaten.

 

In de Programmarekening wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van het financieringsbeleid. Deze realisatie wordt getoetst aan de Financieringsparagraaf zoals die in de Programmabegroting is opgenomen evenals aan het statuut.

2.2. Overige rapportages

Rapportage treasury

  • -

    De treasurer informeert de portefeuillehouder Financiën en het de afdelingsmanager Financiën & Control minimaal één maal per kwartaal (per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober) via een overzicht van de belegde en/of aangetrokken middelen gespecificeerd naar debiteur, bedrag, rentepercentage, soort belegging en/of financieringsvorm en looptijd.

  • -

    De treasurycommissie* doet verslaglegging aan het de afdelingsmanager Financiën & Control van haar treasuryoverleg betreffende (beslissingen inzake) beleggingen en financiering voor de periode van maximaal 1 jaar.

    * De treasurycommissie bestaat uit de volgende functionarissen van de afdeling Financiën:

    • -

      Unitmanager Financiën & Control, planning, control en administratie

    • -

      Beleidsmedewerker Financiën & Control

    • -

      Treasurer

Rapportages conform wet Fido

  • -

    Verplichte rapportages conform de voorwaarden zoals gesteld in de wet Fido, zoals modelstaat A (kasgeldlimiet) en B (renterisiconorm) in de Programmabegroting en -rekening en de Informatie voor derden (Iv3) ten behoeve van CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)

3. Uitvoering van het treasurybeleid

De uitvoering van het treasurybeleid wordt, naast het gestelde in door de Rijksoverheid vastgelegde wet en regelgeving, bepaald door de Financiële Verordening Provincie Zeeland en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten Provincie Zeeland en het Mandaatbesluit Commissaris van de Koning.

De treasuryactiviteiten behelzen samengevat de volgende aandachtsgebieden:

  • -

    Aantrekken liquide middelen

  • -

    Verplicht schatkistbankieren

  • -

    Uitzonderingen verplicht schatkistbankieren

  • -

    Risicomanagement

  • -

    Cashmanagement

  • -

    Relatiebeheer

3.1. Aantrekken liquide middelen

Het aantrekken van gelden op de geld- en kapitaalmarkt is gebaseerd op de informatie uit de liquiditeitsplanning.

 

Bij het uitvoeren van geldmarkttransacties geldt de volgende richtlijn:

  • -

    Om de marktconformiteit van geldleningen te waarborgen vraagt de provincie minimaal 3 concurrerende offertes op. Hiermee wordt bereikt dat de Provincie een beter beeld heeft van de op dat moment marktconforme tarieven en voorwaarden op de financiële markten en kan op basis daarvan een afgewogen keuze worden gemaakt.

3.2. Verplicht schatkistbankieren

Bij het verplicht schatkistbankieren wordt onderscheid gemaakt tussen het afromen dan wel aanvullen van de rekening courant, het plaatsen van deposito's bij de Staat en het uitzetten van gelden bij medeoverheden.

3.2.1. Rekeningcourant

Het saldo van de rekening courant bij de huisbankier van de Provincie zal op werkdagen - conform de voorwaarden van de wet Fido - worden afgeroomd naar dan wel aangevuld van de rekening courant van de Provincie Zeeland bij de Staat der Nederlanden.

3.2.2. Deposito's

Voor het plaatsen van deposito's bij de Staat wordt een actieplan opgesteld door de treasurer.

Het actieplan bevat:

  • -

    een meerjarige prognose.

  • -

    de liquiditeitsplanning voor het lopende jaar.

  • -

    een specificatie van de uitgezette gelden en de geprognotiseerde uit te zetten middelen.

  • -

    rentevisie.

Het actieplan wordt getekend door de afdelingsmanager Financiën & Control voor deposito's met een looptijd van maximaal 1 jaar.

Het actieplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten voor deposito's met een looptijd vanaf 1 jaar.

3.2.3. Medeoverheden

Het uitzetten van gelden bij mede overheden vindt plaats onder de voorwaarden zoals gesteld

in de wet Fido. Voor het uitzetten van gelden bij mede overheden wordt een actieplan opgesteld door de treasurer. Het actieplan bevat:

  • -

    een meerjarige prognose.

  • -

    de liquiditeitsplanning voor het lopende jaar.

  • -

    een specificatie van de uitgezette gelden en de geprognotiseerde uit te zetten middelen.

  • -

    rentevisie.

  • -

    het (te verwachten) tarief en voorwaarden waartegen het geprognotiseerde uit te zetten bedrag uitgezet wordt bij een medeoverheid.

Het actieplan wordt getekend door de afdelingsmanager Financiën & Control voor uitzettingen met een looptijd van maximaal 1 jaar.

Het actieplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten voor uitzetting met een looptijd vanaf 1 jaar.

3.3. Uitzonderingen verplicht schatkistbankieren

Uitzonderingen op het verplicht schatkistbankieren zullen beperkt blijven tot situaties waarvoor wettelijk is bepaald dat een ander regime geldt, zoals voor de nazorgfondsen.

 

Er is sprake van een zogenaamd drempelbedrag. De hoogte van het drempelbedrag hangt af van de omvang van de begroting; maatgevend voor de omvang van de begroting is het begrotingstotaal zoals dat ook gebruikt wordt voor bijvoorbeeld het berekenen van de kasgeldlimiet. De drempel is gelijk aan 0,75% van het begrotingstotaal indien het begrotingstotaal lager is dan € 500 miljoen. Indien het begrotingstotaal hoger is dan € 500 miljoen is de drempel gelijk aan € 3,75 miljoen plus 0,2% van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat. De drempel is nooit lager dan € 250.000. Uitzettingen die vallen binnen het drempelbedrag worden uitgezet volgens de voorwaarden gesteld in de wet Fido uitgezet.

3.4. Risicomanagement

De Provincie loopt bij de uitvoering van haar taken interne liquiditeitsrisico, renterisico, kredietrisico, koersrisico en valutarisico.

3.4.1. Interne liquiditeitsrisico

Het interne liquiditeitsrisico bestaat uit kosten als gevolg van onverwachte wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjarenplanning. Hierdoor hadden gelden achteraf voor een langere periode tegen een hogere rente uitgezet of aangetrokken geldleningen voor een kortere periode geleend kunnen worden tegen lagere rente. Of had minder geld uitgezet moeten worden of voor een kortere periode.

Maatregel: Ter beperking van het interne liquiditeitsrisico wordt de liquiditeitenplanning periodiek bij de voor- en najaarsnota, de begroting en jaarrekening geactualiseerd.

3.4.2. Renterisico

Renterisico kan worden gedefinieerd als het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de Provincie als gevolg van rentewijzigingen.

Maatregel: Om renterisico's te beheersen en reduceren tot aanvaardbare proporties wordt gebruik gemaakt van de instrumenten van de wet Fido en Ruddo (Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden)

  • -

    Renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet.

  • -

    Renterisico's op de netto vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm.

  • -

    De Provincie maakt gebruik van een derivaat (Payersswap) om het renterisico van aangetrokken geldleningen af te dekken.*

* De wet Fido staat het gebruik van derivaten toe indien deze derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico.

 

Voor de rentevisie wordt gebruik gemaakt van informatie en adviezen van een externe deskundige.

3.4.3. Kredietrisico

Kredietrisico ook wel debiteurenrisico genoemd heeft betrekking op de mogelijkheid dat een tegenpartij, waarbij gelden uitstaan buitenom het schatkistbankieren (bedragen tot aan het drempelbedrag, uitzettingen bij medeoverheden of leningen/garanties in het kader van de publieke taak), failliet gaat waardoor de hoofdsom verloren gaat.

Maatregel: Ter beperking van het kredietrisico wordt uitsluitend belegd in financiële waarden en financiële ondernemingen conform de voorwaarden van de wet Fido.

 

Indien de financiële waarde of financiële onderneming niet meer voldoet aan de eisen zoals gesteld in de wet Fido, zal onderzocht moeten worden op welke termijn de afgesloten overeenkomst kan worden beëindigd en tegen welke kosten, bijvoorbeeld een boete. Er zal een afweging gemaakt moeten worden van het risico dat men loopt qua tegenpartij en de kosten.

3.4.4. Koersrisico

Het koersrisico is het risico dat de uitzettingen buitenom de schatkist in waarde verminderen door ongunstige koers c.q. renteontwikkelingen.

 

Maatregel: Om koersrisico's te vermijden gelden de volgende richtlijnen:

  • -

    Uitzettingen cq. beleggingen vinden alleen plaats in producten waarvan de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is;

  • -

    Uitzettingen cq. beleggingen vinden alleen plaats in vastrentende waarden;

  • -

    Er wordt uitsluitend belegd in beleggingsproducten die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties conform de wet Fido zijn toegestaan.

3.4.5. Valutarisico

Het valutarisico is het risico dat de wisselkoers van de vreemde valuta verandert, zodat een vordering of schuld, luidende in vreemde valuta, nadelig is gewijzigd.

 

Maatregel: Overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro. Daarmee worden valutarisico's voor de Provincie uitgesloten.

3.5. Cashmanagement (geldstromenbeheer)

Het geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn voor een efficiënt betalingsverkeer om liquiditeiten over te boeken tussen de Provincie en derden (betalingsverkeer). Dit geschiedt door de in- en uitgaande geldstromen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en het betalingsverkeer voor zover mogelijk te concentreren bij één bank, bij voorkeur de huisbank.

3.6. Relatiebeheer

Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden. Het betreft het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities op producten en diensten geleverd door vermogensverschaffers, institutionele beleggers, banken, makelaars, etc. en het zorgdragen voor een permanente beschikbaarheid van bancaire en financiële diensten tegen vooraf overeengekomen condities.

4. Interne organisatie
4.1. Taakverdeling en functiescheiding

Om de uitgangspunten van risicobeheersing en optimalisatie van het resultaat te realiseren, zijn in overeenstemming met de Financiële Verordening Provincie Zeeland en rekening houdend met de gewenste functiescheiding aan de diverse organisatieonderdelen en functionarissen verantwoordelijkheden en bevoegdheden toegekend. Het organisatieonderdeel en de verantwoordelijkheden zijn opgenomen in het onderstaand overzicht.

 

Organisatieonderdeel

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Provinciale Staten

Geven de kaders van het treasurybeleid aan middels het vaststellen van het Financieringsstatuut en de Financieringsparagraaf in de Programmabegroting. Het toezicht op het beleid vindt plaats middels de Financieringsparagraaf in de Programmarekening.

Gedeputeerde Staten

Voeren het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid) uit. Rapporteren via de begroting en jaarrekening aan Provinciale Staten over de uitvoering van het treasurybeleid. Beslissen inzake uitzettingen met een looptijd langer dan 1 jaar bij de Staat en aantrekken geldleningen met een looptijd langer dan 1 jaar.

Portefeuillehouder Financiën

Voert het treasurybeleid uit (politieke verantwoording).

Commissie Bestuur, Financiën en Welzijn

Adviseert aan Provinciale Staten over treasurybeleid (gevraagd en ongevraagd) met betrekking tot actualisatie van het Financieringsstatuut en begroting- en verantwoordingsproducten.

Afdelingsmanager Financiën & Control

Legt verantwoording af conform de beleids- en verantwoordingscyclus. Tekent de actieplannen voor het aantrekken en uitzetten van gelden. Beslissen inzake uitzettingen met een looptijd van maximaal 1 jaar bij de Staat en aantrekken geldleningen met een looptijd van maximaal 1 jaar.

Treasurycommissie

Houdt toezicht dat uitzettingen of aantrekkingen worden uitgevoerd conform beleid. Monitoren van behaalde resultaten en adviserende en voorbereidende taak met betrekking tot het treasurybeleid(svoorstellen)

Treasurer

Beheert de dagelijkse saldi- en liquiditeitsposities. Onderhoudt contacten met banken, makelaars en overige financiële ondernemingen. Legt schriftelijk de treasury transacties vast waarbij de aansluiting met de financiële administratie is gegarandeerd. Deelnemen aan het treasuryoverleg Zeeuwse gemeenten. Het volgen van marktontwikkelingen en verantwoording afleggen aan de afdelingsmanager Financiën & Control.

Beleidsmedewerker Financiën & Control

Heeft een adviserende taak met betrekking tot het treasurybeleid. Actualiseert en beheert het treasurybeleid. Deelnemen aan het landelijk interprovinciaal treasury vakberaad.

 

4.2. lnterne controle

Controle op de uitvoering van het beleid vindt plaats middels de planning & controlcyclus (zie 2.1) en de treasurycommissie. ln het kader van de rechtmatigheid vinden naast de reguliere controles, interne

controle plaats in het kader van de planning en controlcyclus. lnformatie betreffende de beleidsplannen wordt vastgelegd in de Financieringsparagraaf in de begroting, de uitvoering van het beleid wordt beschreven in de jaarstukken. Bij elke rapportage vinden bewaking en eventuele bijstelling van het beleid plaats. De medewerker belast met treasurywerkzaamheden draagt er zorg voor dat van alle treasury gerelateerde plannen, nota's en besluiten zorgvuldig dossiers worden aangelegd. Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, wordt de medewerker belast met treasury nooit betrokken bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties, posities en de interne controle.

4.3. Externe controle

Provinciale Staten zijn opdrachtgever voor het doen van de externe controle. Minimaal één keer per jaar controleert de accountant in het kader van de Programmarekening de rechtmatigheid van de uitvoering van de treasuryfunctie.

BIJLAGE 1: DEFINITIES

Deposito

Rekening waarbij het aan de bank toevertrouwde geld pas na afloop van een afgesproken termijn weer ter vrije beschikking komt.

 

Financiële ondernemingen

Ondernemingen die kredietinstelling mogen uitoefenen, die beleggingsdiensten mogen verlenen, die beleggingsinstellingen mogen beheren of rechten van deelneming beleggingsmaatschappijen mogen aanbieden of die het bedrijf van verzekeraar mogen uitoefenen.

 

Geldstromenbeheer

Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

 

Kasgeldlimiet

Een maximum bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de Provincie bij aanvang van het jaar.

 

Lidstaat

Staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Unie.

 

Liquiditeitsplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

 

Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

 

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de Provincie dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

 

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

 

Tegenpartij

De financiële onderneming waarmee een transactie wordt gesloten.

 

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

 

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van 14 maart 2014.

Han Polman, voorzitter

Drs. P. Joosse, griffier

Uitgegeven 26 maart 2014

De provinciesecretaris, A.W. Smit