Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Buren

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBuren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2013
CiteertitelAlgemene verordening ondergrondse infrastructuren 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-03-201407-03-2014Nieuw

10-12-2013

www.officielebekendmakingen.nl/12273

RV/13/00306
07-03-2014

10-12-2013

gmb-2017-203266

RV/13/00306

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2013

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van, 5 november 2013

gelet op artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht, artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen aangaande werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van ondergrondse infrastructuren ;

besluit:

vast te stellen de:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2013.

 

Artikel 1. - Begripsomschrijvingen

1.In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    aanmelder grondroerder (of degene die door de grondroerder gemachtigd is namens deze op te treden), die met inachtneming van het bepaalde in deze verordening melding doet van (voorgenomen) werkzaamheden;

  • b.

    aansluiting het gedeelte van de kabel of leiding door openbare grond dat een

    netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt ten behoeve van een

    onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van

    de Wet waardering onroerende zaken, of met een ander netwerk;

    openbare gronden openbare gronden, als genoemd in artikel 1.1, onder

    aa, van de Telecommunicatiewet;

  • c.

    college college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    coördinator de contactpersoon van de gemeente, die gemandateerd is door het

    college, inzake werkzaamheden of bevoegdheden krachtens deze verordening.

  • e.

    gedoogplichtige degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1, van de

    Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, eerste lid, van de Telecommunicatiewet;

  • f.

    grondroerder: degene onder wiens verantwoordelijkheid of leiding graafwerkzaamheden

    worden verricht; indien deze partij zich laat vertegenwoordigen door een (onder)aannemer of uitvoerder, dient deze te beschikken over een machtiging van de partij namens welke opgetreden wordt;

  • g.

    instemmingsbesluit (positief) besluit van het college op een melding van voorgenomen

    werkzaamheden;

  • h.

    kabels en leidingen kabels en/of leidingen als onderdeel van een net(werk), daaronder mede

    begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en

    onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een

    producent of van een afnemer, en tevens omvattende lege buizen,

    ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken; voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn telecommunicatie- en omroepkabels, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen, rioleringen (buizen) en kabels en leidingen ten behoeve van industriële en private netwerken;

  • i.

    Marktconforme kosten zoals deze door een onderneming onder normale omstandigheden in kosten een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt.

  • j.

    netbeheerder vennootschap (of andere rechtspersoon) die is aangewezen als

    beheerder van een net voor levering van elektriciteit, gas of water, dan

    wel die aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch

    communicatienetwerk; de netbeheerder kan gedoogplichtige zijn en opdrachtgever/grondroerder;

  • k.

    net of netwerk samenstel van ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), bestemd voor het

    transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van

    informatie (een, al dan niet openbaar, elektronisch communicatienetwerk

    als bedoeld in artikel 1.1.e van de Telecommunicatiewet);

  • l.

    niet-openbare kabelsen leidingen kabels en leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze behoren) die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden, waaronder verstaan wordt het aanbieden van diensten die beschikbaar zijn voor het publiek;

  • m.

    opdrachtgever: degene die opdracht geeft tot het uitvoeren van een werk waarbij graafwerkzaamheden worden verricht (waaronder mede verstaan wordt degene die in eigen naam en voor eigen rekening kabels en/of leidingen ten dienste van een netwerk aanlegt, instandhoudt en opruimt);

  • n.

    verordening Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren; deze dient tevens als gemeentelijke Telecomverordening zoals verplicht op grond van de Telecommunicatiewet;

  • o.

    werken een constructie, of werkzaamheden, niet zijnde een gebouw, die op de

    plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden

    is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

  • p.

    werkzaamheden handmatige en mechanische (graaf)werkzaamheden in de openbare

    grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels

    en leidingen, en daarnaast alle werkzaamheden die de gemeente uit

    hoofde van haar functie als beheerder van openbare grond in het kader

    van kabels en leidingen dient uit te voeren;

Artikel 2. - Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing op de procedures en voorschriften voor het aanleggen, instandhouden en opruimen van kabels en leidingen in openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in bezit heeft dan wel daarover coördinatieverplichtingen heeft conform de Telecommunicatiewet en de Belemmeringenwet Privaatrecht, waarvan de bepalingen onverkort van toepassing zijn op het in deze verordening bepaalde.

Artikel 3. - Nadere regels

Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Hoofdstuk Twee: Aanvragen en melden van graafwerkzaamheden

Artikel 4. - Instemmingsvereiste

  • 1.

    Het is verboden zonder, of in afwijking van, een voorafgaand door het college verleend instemmingsbesluit omtrent de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen in stand te houden of op te ruimen.

  • 2.

    Voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard, waaronder verstaan wordt het realiseren van incidentele (huis-)aansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan vijfentwintig meter in of op openbare gronden, waarbij geen gesloten verhardingen worden gekruist, en voor minder ingrijpende reparatie- of onderhoudswerkzaamheden, is geen instemming van het college, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk.

Artikel 5. - Aanvragen en melden

  • 1.

    Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten vraagt daarvoor een instemmingsbesluit aan bij het college of bij de coördinator hierna te noemen “de aanvraag”.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de andere gedoogplichtige(n).

  • 3.

    Minder ingrijpende werkzaamheden, als bedoeld in artikel 4 lid 2, dienen een week voor de uitvoering schriftelijk bij de gemeente te worden gemeld. Op grond van de belangen zoals genoemd in artikel 8 lid 1 kan het college bepalen dat de realisatie van deze werkzaamheden op een later tijdstip dient plaats te vinden.

  • 4.

    In geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing, waarvan uitstel niet mogelijk is en de belemmering of storing mogelijkerwijs buiten de normale werktijden plaatsvindt, dient melding bij voorkeur voorafgaand aan de werkzaamheden te worden verricht, doch dient uiterlijk binnen één werkdag na de uitvoering gemotiveerd te worden gedaan.

  • 5.

    Als werkzaamheden worden verricht in nader door het college aan te wijzen gebieden, wordt in ieder geval acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden een aanvraag, als genoemd in het eerste lid, gedaan bij het college en is de uitzonderingsbepaling voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden niet van toepassing.

Artikel 6. - Aanvraag- en meldingsvoorwaarden

  • 1.

    Voor het aanvragen van een instemmingsbesluit en het melden van minder ingrijpende- of spoedeisende werkzaamheden dient gebruik te worden gemaakt van daartoe door het college vastgestelde formulieren.

  • 2.

    Bij de aanvraag voor een instemmingsbesluit verstrekt de aanmelder de volgende gegevens:

    • a.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bij de eerste aanvraag van ieder kalenderjaar indien de aanvrager daar ingeschreven is;

    • b.

      een machtiging indien het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels of leidingen voor of namens een opdrachtgever;

    • c.

      NAW-gegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen en van de (onder)aannemer, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • d.

      een opgave van het aantal, de soort en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • -

        een opgave van het gewenste tracé;

      • -

        de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek inzake de beschikbare ruimte;

      • -

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, van permanente als tijdelijke aard, alsmede van de situering daarvan;

      • -

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • -

        de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

      • -

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

  • 3.

    Indien de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communicatienetwerken dienen, aanvullend op lid 2 van dit artikel, bij de melding tevens de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      een kopie van de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) afgegeven registratie;

    • b.

      aanvullend op het uitvoeringsplan wordt daarin ook opgenomen:

      • -

        een opgave van het aantal kabels dat direct in gebruik wordt genomen en een opgave van het aantal kabels dat niet direct in gebruik wordt genomen;

      • -

        de doorsnede van de kabel(goot) en lengte en breedte van de kabelsleuf.

  • 4.

    Bij de melding voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in artikel 5, dient te worden verstrekt:

    • a.

      naam, adres en ondertekening van de aanmelder;

    • b.

      naam en adres van de aannemer(s) en onderaannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • c.

      de dagtekening van de melding;

    • d.

      de lengte van de sleuf die wordt opengebroken;

    • e.

      het oppervlak van het lasgat dat wordt opengebroken.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de te verstrekken gegevens.

Artikel 7. - Termijnen

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichten zijn betrokken dan beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag en alle bijbehorende instemmingen van de betreffende gedoogplichtigen.

  • 2.

    De termijnen zoals bedoeld in het eerste lid kunnen eenmaal met acht weken worden verlengd.

  • 3.

    Indien van de bevoegdheid tot verlenging gebruik wordt gemaakt, doet het college daarvan vóór afloop van de termijnen zoals genoemd in lid 1, een schriftelijke bevestiging met motivering toekomen aan de aanvrager.

Artikel 8. - Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan aan de werkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 5, voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast; waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

    • d.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen; waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en onderhoud ervan en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    • e.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.

    • f.

      de aanbieder dient omwonenden ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden minimaal zeven dagen voor de start van de werkzaamheden schriftelijk te informeren over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden.

    • g.

      het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college een zekerheidsstelling bedingen voor de nakoming van verplichtingen genoemd in lid 1..

  • 3.

    De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de “Algemene voorwaarden voor de aanleg van kabels en leidingen van de gemeente Buren”. In dat kader is het college tevens bevoegd voorschriften te stellen op het gebied van markering, afzetting en het toepassen van proefsleuven. Bij tegenstrijdigheden van de bepalingen van deze verordening en de Algemene voorschriften, hebben de bepalingen van deze verordening voorrang.

  • 4.

    Indien en zodra wettelijke bepalingen van toepassing worden op het gebied van verplichte informatie-uitwisseling voor ondergrondse netten, gelden deze wettelijke verplichtingen tevens als voorschriften als bedoeld in dit artikel.

  • 5.

    De grondroerder vergoedt aan de gemeente de schade voortvloeiend uit de werkzaamheden, waarbij de omvang beperkt is tot vergoeding van de marktconforme kosten van de voorzieningen en van de meerdere marktconforme kosten van onderhoud.

  • 6.

    De grondroerder is verplicht na einde van de werkzaamheden de grond (en eventuele verhardingen en/of groen) terug te brengen in de oude staat, tenzij de gemeente vooraf heeft aangegeven hier zelf zorg voor te willen dragen. De grondroerder draagt de marktconforme kosten die nodig zijn voor het terugbrengen van de grond in de oude staat.

  • 7.

    De grondroerder is met betrekking tot de werkzaamheden leges verschuldigd conform de Legesverordening van de Gemeente Buren.

Artikel 9. - Verleggingen

  • 1.

    Op verleggingen van openbare telecommunicatiekabels op verzoek van de Gemeente zijn de wettelijke regels van toepassing.

  • 2.

    Op verleggingen van leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      De netbeheerder is verplicht op verzoek van de Gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen ten aanzien van leidingen ten dienste van zijn netwerk, waaronder het verplaatsen van de leidingen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de Gemeente;

    • b.

      Indien de netbeheerder binnen vijf jaren na de datum van inwerkingtreding van het instemmingsbesluit een aanwijzing krijgt tot het nemen van maatregelen ten aanzien van een leiding, bedraagt de compensatie 100% van het schadebedrag;

    • c.

      Indien de netbeheerder een aanwijzing krijgt tot het nemen van maatregelen ten aanzien van een leiding in de periode gelegen vanaf vijf tot en met vijftien jaren, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van het betrokken instemmingsbesluit, zal de Gemeente 80% van het schadebedrag vanaf het 6e jaar tot 0% vanaf het 16e jaar (trapsgewijs) als compensatie uitkeren;

    • d.

      Indien de netbeheerder een aanwijzing krijgt tot het nemen van maatregelen ten aanzien van een leiding na vijftien jaar, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van zijn instemmingsbesluit, wordt geen compensatie uitgekeerd;

    • e.

      Een netbeheerder komt alleen voor compensatie in aanmerking als deze een gespecificeerd kostenoverzicht kan overleggen;

    • f.

      Het college en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van de leiding van de belanghebbende elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

    • g.

      Ingeval een verzoek tot het nemen van maatregelen is gedaan, gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot de gevraagde maatregelen, doch niet later dan twaalf weken na de datum van ontvangst van het verzoek.

Hoofdstuk Drie: Overige bepalingen

Artikel 10. - Eigendom

  • 1.

    Indien de eigendom, exploitatie of beheer van de kabel of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel of leiding van de oude netbeheerder over op de nieuwe netbeheerder.

  • 2.

    De netbeheerder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.

  • 3.

    Op het eigendom van de kabels en leidingen zijn de desbetreffende wettelijke bepalingen van toepassing.

Artikel 11. - Niet-openbare kabels en leidingen

  • 1.

    Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en leidingen in openbare wegen en wateren is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Met betrekking tot verzoeken voor het verleggen van niet-openbare kabels en leidingen geldt dat deze op verzoek van de gemeente, altijd op kosten van de eigenaar van de kabels en leidingen, uitgevoerd dienen te worden.

Artikel 12. - Geldigheidsduur gedoogplicht kabels en leidingen

  • 1.

    De wettelijke bepalingen ten aanzien van de geldigheidsduur van de gedoogplicht voor kabels die geen deel uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk zijn van toepassing.

  • 2.

    De geldigheidsduur van de gedoogplicht voor leidingen die geen deel uitmaken van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt tien jaar.

  • 3.

    De netbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een niet-openbaar elektronisch communicatienetwerk of een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden.

  • 4.

    In dit kader wordt van de netbeheerder jaarlijks een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels, leidingen en ondersteuningswerken verlangd. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.

Artikel 13. - Digitale gegevens

Het college kan van de aanmelder c.q. netwerkaanbieder verlangen dat de te verstrekken gegevens in digitale vorm worden verstrekt.

Artikel 14. - Overleg

  • 1.

    De gemeente organiseert periodiek een overleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente bekende netbeheerders c.q. grondroerders worden uitgenodigd.

  • 2.

    In dit overleg worden de plannen van de gemeente en van de diverse netwerkaanbieders c.q. grondroerders besproken en eventueel afgestemd in het kader van de bepalingen van deze verordening.

  • 3.

    Aan dit overleg kunnen geen rechten worden ontleend.

Hoofdstuk Vier: Handhavings- en toezichtbepalingen

Artikel 15. - Toezicht en handhaving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 16. - Overtreding

  • 1.

    Indien het college of de coördinator vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan het college besluiten gebruik te maken van de bestuursrechtelijke instrumenten zoals bestuursdwang, last onder dwangsom en een bestuurlijke boete, alle conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Bij de bepaling van de hoogte van een op te leggen bestuursboete houdt het college rekening met de aard, ernst, duur en verwijtbaarheid van de overtreding.

  • 3.

    In geval van grove nalatigheid of recidive kan het college tevens besluiten strafrechtelijke handhaving in gang te zetten, op grond van bijv. art. 51 Wetboek van Strafrecht (betreffende opdracht tot of leiding geven aan een door een rechtspersoon begaan delict) of de Wet economische delicten.

Artikel 17. - Naleving voorschriften

  • 1.

    Indien een opdrachtgever of grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften uit het instemmingsbesluit, dan kan het college het instemmingsbesluit intrekken en de oorspronkelijke situatie (laten) herstellen voor rekening van opdrachtgever of grondroerder.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden niet op de overeengekomen data worden gestart respectievelijk uitgevoerd vervalt de verleende instemming, tenzij er een gegronde reden wordt opgevoerd, zulks ter beoordeling van het college. De grondroerder is verplicht het college of de coördinator zo spoedig mogelijk en gemotiveerd te informeren over eventuele vertragingen.

Artikel 18. - Bevoegdheid college

Het college is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen, indien er wordt gewerkt:

  • 1.

    zonder voorafgaande melding of aanvraag, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

  • 2.

    in strijd met het in het instemmingsbesluit opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing en de wijze van uitvoering.

Hoofdstuk Vijf: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19. - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Gelijktijdig vervalt de huidige Telecommunicatieverordening 2011 van de Gemeente Buren.

Artikel 20. - Overgangsbepalingen

De aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn aangelegd met toepassing van de Telecommunicatieverordening van de Gemeente Buren en/of op basis van andere aantoonbare en gelegaliseerde afspraken, zoals die hebben gegolden tot de inwerkingtreding van deze Verordening, wordt per ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels daarvan.

Artikel 21. - Benaming

Deze verordening wordt aangehaald als: "Algemene verordening ondergrondse infrastructuren 2013.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 10 december 2013.

De voorzitter, J.A. de Boer

De griffier, G. van Droffelaar

Toelichting Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2013

 

De gemeenten Beuningen, Buren. Culemborg, Druten, Geldermalsen, Lingewaal, Lingewaard, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Overbetuwe, Tiel, West Maas en Waal,

Wijchen en Zaltbommel hebben sinds kort gezamenlijk het Handboek Ondergrondse Infrastructuur vastgesteld. Op die manier worden uniforme afspraken gemaakt met de Netbeheerders in Rivierenland. De vijftien deelnemende gemeenten werken uniform samen in de openbare ruimte met netbeheerders en de afstemming met deze partijen. De genoemde gemeenten willen vanaf 2013 in het kader van eenduidigheid een uniforme Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren eensluidend vaststellen.

 

Algemeen

Het doel van deze Toelichting is het bieden van aanvullende informatie gebaseerd op de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) en de interpretatie hiervan. De actuele versie van de Toelichting is daarbij bepalend.

Volgens de AVOI wordt iedere aanvraag eenduidig behandeld. Het verschil in wettelijke grondslag (Telecommunicatiewet en overige) is geen reden om de aanvragen verschillend te behandelen. De Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) geeft ook invulling aan de conform de Telecommunicatiewet verplichte Telecommunicatieverordening.

 

Hoofdstuk Een: Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

c. College

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de taken voortvloeiende uit de verordening af te handelen, waarbij deze voor wat betreft de uitvoering naar wens en behoefte uit praktische overweging gemandateerd kunnen worden aan één of meer daartoe aangewezen ambtenaren.

 

e. Gedoogplichtige

De gemeentelijke betrokkenheid is vooral gericht op haar rol als beheerder van de openbare gronden. Hiertoe worden conform wettelijke omschrijving gerekend de openbare wegen inclusief trottoirs/voetpaden, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, duikers, tunnels, beschoeiingen en andere werken, evenals wateren inclusief bruggen, plantsoenen en pleinen, die voor ieder toegankelijk zijn. In deze hoedanigheid is de gemeente voor wat betreft de elektronische openbare communicatienetwerken gedoogplichtige althans voor zover van toepassing conform de Telecommunicatiewet. Het begrip gedoogplichtige slaat ook op andere partijen die krachtens de Telecommunicatiewet gedoogplichtig zijn en op partijen en personen die krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht gedoogplichtig zijn. Gedoogplichtigen moeten de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen toestaan in en op hun gronden

 

f. Grondroerder

De grondroerder is de partij die daadwerkelijk de graafwerkzaamheden verricht of laat verrichten. Dit zal vaak een aannemer of installateur zijn, maar kan ook een interne afdeling van een netbeheerder betreffen als die dergelijke werkzaamheden zelf uitvoeren. Als een grondroerder namens een netbeheerder optreedt, wordt nu expliciet naar een machtiging gevraagd, dit ter wille van rechtszekerheid en rechtsgeldigheid. Ook kan de grondroerder een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert en het netwerk of netwerkcapaciteit daarna verhuurt of verkoopt. De grondroerder is verplicht om over een instemmingsbesluit te beschikken voor aanvang van de werkzaamheden. De grondroerder is ook gehouden een melding van de voorgenomen graafwerkzaamheden te verzorgen richting het college en eventuele overige betrokken partijen.

 

g. Instemmingsbesluit

Werkzaamheden als bedoeld in deze verordening moeten vooraf gemeld worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen reguliere (graaf)werkzaamheden, werkzaamheden van minder ingrijpende aard en spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing. Voor de reguliere (graaf)werkzaamheden en werkzaamheden van minder ingrijpende aard geldt dat pas gestart mag worden met die werkzaamheden als op basis van een aanvraag een instemmingsbesluit is verleend. Daarnaast zal het in de praktijk zo zijn dat de doorlooptijd van aanvragen voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard korter is dan die van aanvragen voor reguliere werkzaamheden. Voor spoedeisende werkzaamheden is het mogelijk dat melden vooraf onmogelijk is. Alleen in dit

uitzonderingsgeval is het toegestaan het werk achteraf te melden.

 

h. Kabels en leidingen

De AVOI ziet enerzijds op netwerken bestaande uit fysieke kabels en/of leidingen inclusief ondergrondse ondersteuningswerken (zoals mantelbuizen, kabelgoten, handholes, lasdozen, duikers), beschermingswerken, signaalinrichtingen (zoals optische en elektrische versterkers en kasten) en dergelijke en anderzijds op componenten voor het verbinden van kabels en leidingen in de openbare grond met die in de gebouwen. Inhoudelijk is er procedureel geen onderscheid gemaakt in de begrippen kabels en leidingen.

 

j. Netbeheerder

Het begrip netbeheerder wordt gehanteerd als uniforme term voor enerzijds de beheerders van de netten voor de levering van energie en anderzijds de aanbieders van (niet-)openbare elektronische communicatienetwerken. Vaak zal de netbeheerder in het geval van voorgenomen graafwerkzaamheden de rol van opdrachtgever op zich nemen. In aansluiting bij de recente wet- en regelgeving op het gebied van graafrechten wordt de opdrachtgever meer dan voorheen medeverantwoordelijk gehouden voor een juiste uitvoering

en naleving van de rechten en verplichtingen met betrekking tot graafwerkzaamheden.

 

k. Net of netwerk

De definitie is afgeleid van de omschrijving zoals die gehanteerd wordt in de Wet Informatieuitwisseling Ondergrondse Netten (WION). De omschrijving maakt met name duidelijk dat het om ondergrondse netten gaat, en dan zowel de distributie- en transportnetten voor energie (gas, water, elektriciteit, riool) als de elektronische communicatienetwerken (zoals specifiek geregeld in en krachtens de Telecommunicatiewet).

In de tekst wordt geen inhoudelijk onderscheid gemaakt tussen de termen net en netwerk.

 

p. Werkzaamheden

Hoewel gezien de consequenties ervan de regelingen van de AVOI vooral betrekking hebben op mechanische werkzaamheden, vallen handmatige werkzaamheden er ook onder. Voor zover die beperkt van karakter zijn, zullen ze overigens vaak betrekking hebben op de separaat onderscheiden categorieën spoedeisende werkzaamheden of minder ingrijpende werkzaamheden. Tot de werkzaamheden die deze AVOI betreffen behoren eveneens de werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals dat van mantelbuizen, kabelgoten of geleidingen. Vanuit de te behartigen belangen kan het nastreven of voorschrijven van medegebruik door de gemeente gestimuleerd worden.

 

Artikel 2 Toepasselijkheid

Deze AVOI geeft invulling aan de wettelijke verplichting voor de gemeente om een Telecommunicatieverordening op te stellen. Vooralsnog is niet voorzien in een algemene wettelijke grondslag voor een vergelijkbare regeling voor de energienetten. Daarom wordt vooruitlopend op mogelijke toekomstige nationale basisregelgeving hiermee voorzien in uniforme, lokale afspraken met daarbij een zo gelijk mogelijke behandeling van beheerders/aanbieders van deze infrastructuren.

Daarnaast heeft de gemeente een coördinatieverplichting met betrekking tot de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en leidingen in de gehele openbare grond binnen de gemeentelijke grenzen, zie ook artikel 5. Onder het uitvoeren van de coördinerende rol worden o.a. werkzaamheden verstaan als een onderzoek naar de haalbaarheid van het gevraagde tracé en het onderzoeken of meerdere partijen tegelijkertijd gebruik willen maken van het tracé. Ook worden, indien noodzakelijk, voor het uiteindelijke tracé aanvullende uitvoeringseisen gesteld. De feitelijke situatie is zo dat de fysieke ondergrond vol raakt met een veelheid aan kabels en leidingen en dit noodzaakt tot betere

afstemming van werkzaamheden en belangen.

 

 

 

Artikel 3 Nadere regels

Het college krijgt de mogelijkheid toegekend door de raad om in voorkomende gevallen nadere regels ter uitvoering van deze verordening vast te stellen. Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op: de wijze van uitvoering bij de aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen, het medegebruik van voorzieningen en het opstellen van voorschriften op het gebied van markering, afzetting en het toepassen van proefsleuven.

 

Hoofdstuk Twee: Aanvragen en melden van graafwerkzaamheden

Artikel 4 Instemmingsvereiste

Het in de Telecommunicatiewet wettelijk vastgelegde principe van graafrechten in relatie tot de vereiste instemming van het college is vertaald naar de AVOI in dit artikel en wordt toegepast op alle werkzaamheden. Conform het wettelijk bepaalde geldt dat die instemming betrekking heeft op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Het reguleringsonderscheid tussen reguliere werkzaamheden en werkzaamheden van minder ingrijpende aard wordt in dit artikel duidelijk gemaakt. Tot de minder ingrijpende werkzaamheden behoren werkzaamheden waarvoor gedurende niet meer dan een korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk werkzaamheden worden verricht en waarvan de impact voor de omgeving relatief beperkt en kortstondig is. Er wordt als norm een lengte van de kabels en leidingen korter of gelijk aan 25 meter gehanteerd en daarbij mogen geen verhardingen of groenvoorzieningen worden gekruist.

 

Artikel 5 Aanvragen en melden

In het artikel wordt aangegeven dat de aanvraag van de voorgenomen werkzaamheden bij het college moet worden aangevraagd. Dat kan bij het college van burgemeester en wethouders of bij de daarvoor gemandateerde ambtenaren. Voor spoedeisende werkzaamheden en storingen wordt een uitzondering gemaakt. Deze moeten zoveel mogelijk voor aanvang van de werkzaamheden gemeld worden, als dit niet mogelijk is moet dit in ieder geval binnen één werkdag na uitvoering van de werkzaamheden zijn gedaan. Het college kan besluiten dat de werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden als de openbare orde zich verzet tegen de uitvoering van bovengenoemde werkzaamheden. Dit geldt ook als er gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar is. De uitzonderingsbepaling voor spoedeisende werkzaamheden geldt niet als werkzaamheden moeten worden verricht in gebieden die door het college op een vooraf bekend gemaakte kaart zijn aangegeven. Dit betekent dat in gebieden die op deze kaart staan geen spoedeisende werkzaamheden uitgevoerd mogen worden zonder voorafgaande melding. Voorbeelden op een kaart met dergelijke gebieden:

risicogebieden als industriegebieden met buisleidingen voor transport met gevaarlijke stoffen,

historische stadskernen of historische straten of natuurgebieden. Ook kan het gaan om toegangswegen van en naar gebouwen van hulpdiensten, brandweerkazernes, politie en gemeentelijke gebouwen. De gemeente kan voor toegangswegen naar zulke gebouwen de doorgang altijd vereisen. Dan is het niet aanvaardbaar dat zonder specifiek toezicht van de gemeente wordt gegraven. Vaststelling van deze gebieden kan ook plaatsvinden na vaststellen van de AVOI. In dit artikel wordt beschreven dat de voorgenomen (graaf)werkzaamheden ook betrekking kunnen hebben op openbare gronden van andere gedoogplichtigen dan de gemeente. Omdat de gemeente coördinatieplicht heeft over alle openbare gronden binnen de gemeentelijke grenzen moet voor alle voorgenomen (graaf)werkzaamheden in openbare grond een aanvraag voor een instemmingsbesluit

worden gedaan. Dit geldt dus ook in het geval dat voorgenomen (graaf)werkzaamheden zich beperken tot bijvoorbeeld openbare gronden van de Provincie of Waterschap.

De grondroerder is allereerst zelf verantwoordelijk voor afstemming en overeenstemming met alle betrokken gedoogplichtigen. De grondroerder doet ook schriftelijk een terugkoppeling (inclusief instemming/vergunning) aan het college toekomen over de uitkomst van het overleg dat is gevoerd met alle betrokken gedoogplichtigen. Zonder terugkoppeling kan het college geen instemmingsbesluit afgeven. Ook kan de situatie aan de orde zijn dat er naast het instemmingsbesluit ook nog andere vergunningen aangevraagd moeten worden voor aanvang van de werkzaamheden.

Als de grondroerder daarom verzoekt kan de gemeente inhoudelijke afstemming van de beoordeling van de aanvragen bij andere bestuursorganen nastreven. De grondroerder blijft zelf verantwoordelijk voor de afstemming met private partijen.

 

Artikel 6 Gegevensverstrekking

In dit artikel is verduidelijkt op welke wijze een aanvraag moet worden gedaan en welke gegevens daarbij verstrekt moeten worden. Het betreft informatie die de gemeente als beheerder van de openbare gronden nodig heeft om een juiste beoordeling te maken en inzicht te krijgen in de belangen die door de voorgenomen werkzaamheden worden geraakt. Duidelijk is ook gemaakt dat instemming steeds op aanvraag van de verzoekende partij zal plaatsvinden en niet op eigen initiatief van de gemeente. De aanvraag moet gebeuren door middel van de door het college vastgestelde formulieren. Voor aanvragen voor minder ingrijpende werkzaamheden moeten slechts een beperkt aantal gegevens verstrekt worden. Voor reguliere aanvragen moeten meer gegevens verstrekt worden. Een aanvraag aangetekend versturen, is niet als uniforme eis opgenomen in de AVOI. De verzending

is voor risico van de grondroerder. Het kan vaak in het belang van de verzoekende partij zijn om via aangetekende verzending duidelijkheid te hebben over datum en tijd van de verzending.

 

Registratieplicht door aanbieder van kabels en leidingen van elektronische

communicatienetwerken

Op basis van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI), maar ook op basis van artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet moet een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden in verband met de aanleg van kabels een instemmingsbesluit aanvragen bij burgemeester en wethouders van de gemeente. Als de werkzaamheden betrekking hebben op kabels en leidingen van elektronische communicatienetwerken

is het wenselijk om te onderzoeken en aan te tonen of is voldaan aan de registratieplicht

conform de Telecommunicatiewet artikel 2.1. De gemeente kan deze gegevens in de vorm van een kopie van de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) afgegeven registratie controleren, maar dit is geen vereiste. De vraag of een partij kan worden gekwalificeerd als een aanbieder van een openbare telecommunicatiedienst

dient, in materiële zin, te worden beantwoord aan de hand van de definitie uit artikel 1.1

onderdeel i van de Telecommunicatiewet. Een registratie bij OPTA is geen vereiste om te worden gekwalificeerd als een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst in de zin van hoofdstuk 5 Tw. Er moet dus feitelijk worden vastgesteld of een bepaalde partij een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst is. De beantwoording van deze vraag is niet afhankelijk van het feit of een partij zich heeft geregistreerd bij OPTA of niet. Overigens wordt in hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet onder aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst ook verstaan degene die in eigen naam en voor eigen rekening kabels ten dienste van een dergelijk netwerk aanlegt, in stand houdt en opruimt (zie artikel 5.1 Telecommunicatiewet).

 

Detailgegevens kabels en leidingen van elektronische communicatienetwerken

Bij de aanvraag voor een instemming voor kabels en leidingen van elektronische communicatienetwerken moeten meer gegevens worden aangeleverd. De reden is dat de gemeente wil weten of een kabel of leiding wel of niet in gebruik is genomen. Over een ‘dark fibre’ (dit is een glasvezelkabel die nog niet wordt gebruikt, waar letterlijk “het licht

(nog) niet aan staat”) of lege voorzieningen kan een gemeente precario heffen na de termijn conform artikel 5.2 lid 8 van de Telecommunicatiewet. Daarnaast geeft het de gemeente een mogelijkheid om bij gelegenheden waarop de ondergrond geroerd wordt, periodiek te inventariseren wat er in zijn grond moet worden gedoogd, welke kabels niet (langer) onder deze regeling vallen en waarvan dus verwijdering kan worden geëist. Overigens worden deze voorzieningen aangelegd met het oog op de toekomst. Nu aanleggen, betekent dat later niet gegraven hoeft te worden. Dit werkt overlast beperkend. Als deze termijn (10 jaar) wordt overschreden, kan de gemeente in principe precario heffen over lege mantelbuizen, kabelgoten of ‘dark fibre’. De gemeente controleert of voorzieningen na de in het instemmingsbesluit afgesproken termijn nog leeg staan. Een gemeente doet dit door in het instemmingsbesluit een meldingsplicht op te nemen voor de inwerkingstelling van dark fibre. Voor het vullen van HDPE buizen zijn additionele werkzaamheden noodzakelijk (bijvoorbeeld, het inblazen van de glasvezels) waarvoor een gemeente tenminste een meldingsplicht kan instellen, of een nieuw instemmingsbesluit dient af te geven. Zo lang de aanbieder dit niet aanmeldt dan wel aanvraagt, staan de buizen klaarblijkelijk leeg.

 

Artikel 7 Termijnen

De beslistermijn van het college is maximaal acht weken en is afgeleid uit de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van de AWB is het college verplicht binnen een redelijke termijn een besluit te nemen,waarbij die redelijke termijn geacht te zijn verstreken na verloop van acht weken. In navolging van de Wet Dwangsom en Beroep bij niet tijdig beslissen moet het college zich bewust zijn van het belang van de voortgang van de activiteiten en zich inspannen om de termijn tot besluitvorming zo kort mogelijk te houden. Het college kan onder bepaalde voorwaarden de termijn tot besluitvorming verlengen. De Lex Silencio Positivo is de rechtsfiguur waarbij er automatisch sprake is van een positieve beschikking als een bestuursorgaan niet binnen de voorgeschreven beslistermijn een besluit op een aanvraag heeft genomen, de zogenaamde van rechtswege verleende beschikking. De van rechtswege

verleende beschikking is geregeld in paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht. Er geldt een speciaal regime voor vergunningstelsels die onder de Europese Dienstenrichtlijn vallen. Met het in werking treden van deze richtlijn is een overgangstermijn van twee jaar vastgesteld welke eind 2011 eindigde. Gedurende de overgangstermijn moesten decentrale overheden expliciet in het vergunningstelsel opnemen dat de Lex Silencio Positivo van toepassing was op dat stelsel anders gold deze niet. Na de overgangstermijn is er sprake van een omgekeerde situatie en moet de Lex Silencio Positivo expliciet worden uitgesloten, anders is deze van toepassing op elk vergunningstelsel dat onder de Dienstenrichtlijn valt. Het uitsluiten van de Lex Silencio Positivo is alleen mogelijk wanneer dit gerechtvaardigd kan worden door dwingende redenen van algemeen belang. In de AVOI wordt beschreven wat de procedure is om zaken grondig af te wegen, waarbij juist onderdelen van openbare veiligheid en verkeersveiligheid een grote rol spelen. Een Lex Silencio Positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang met name openbare orde, openbare veiligheid, verkeersveiligheid en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht wordt niet van toepassing verklaard. In artikel 5 van de AVOI is beschreven wat de werkwijze is bij spoedeisende werkzaamheden waarvan uitstel niet mogelijk is. Het zal dan gaan om een ernstige belemmering of storing die in de dienstverlening via het betreffende net is opgetreden. Deze spoedeisende werkzaamheden worden expliciet genoemd met een uitzonderingsregel, namelijk enkel het melden vooraf. Mocht het niet mogelijk zijn

dit vooraf te melden, dan volstaat ook een melding achteraf binnen één werkdag. Een reguliere aanvraag vervalt dus als het gaat om dwingende redenen van algemeen belang.

 

Artikel 8 Voorschriften en beperkingen

Grondroerders moeten aan een aantal verplichtingen voldoen als zij werkzaamheden gaan verrichten zoals bedoeld in de AVOI. Daarnaast kan het college aan het instemmingsbesluit aanvullende voorschriften of beperkingen verbinden. Omwille van de uniformiteit is in de verordening geregeld onder welke voorwaarden dit kan en welke soort voorschriften en beperkingen dit zijn. De voorschriften hebben vooral te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de (deels wettelijk vastgelegde) belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen. Daarnaast kunnen door het college lokaal geldende regels van toepassing worden verklaard als die er ten aanzien van de aanleg van kabels en leidingen zijn.

Dit artikel benadrukt dat bewoners van percelen langs het tracé, maar ook de bedrijfsmatige gebruikers worden geïnformeerd. Hieronder vallen o.a. winkeliers en gebruikers van kantoorpanden, die gelijk bewoners behandeld moeten worden. Dit artikel omschrijft ook dat toegebrachte schade vergoed moet worden en op basis waarvan de hoogte van deze vergoeding berekend wordt. Uitgangspunt hierbij is dat de vergoeding beperkt is tot

de marktconforme kosten. De grondroerder moet eventuele verhardingen en beplanting terugbrengen in de oude staat, tenzij het college vooraf heeft aangegeven hiervoor zelf zorg te dragen. Ook is geregeld dat als er binnen vijf jaar na uitvoering van groot onderhoud werkzaamheden uitgevoerd moeten worden speciale eisen gesteld kunnen worden met betrekking tot schadeherstel. Dit geldt ook voor gebieden waar bijzondere bestrating is toegepast. Dit naar oordeel van het college.

 

Artikel 9 Verleggingen

Op het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, waaronder het verplaatsen op verzoek van de gemeente, zijn de wettelijke regels van toepassing. Hiervoor geldt het principe “leggen om niet, verleggen om niet”. Op het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden, waaronder het verplaatsen, gelden de geformuleerde bepalingen, in samenhang met eventuele geldende privaatrechtelijke overeenkomsten met de netbeheerder(s) die gerespecteerd worden voor zover deze regelingen niet aanvullend daarop zijn. Een netbeheerder is verplicht te verleggen als dat noodzakelijk is voor werken

door of vanwege de gemeente. De gemeente zal dus de noodzakelijkheid moeten aantonen. De eventuele compensatie van kosten van de verleggingen worden vooralsnog berekend aan de hand van de tussen partijen van toepassing zijnde afspraken, totdat er algemeen geldende regels zijn overeengekomen

 

Hoofdstuk Drie: Overige bepalingen

Artikel 10 Eigendom

Het zakelijk karakter van de verkregen instemming is gewenst, opdat ook een nieuwe netbeheerder die gebruik maakt van de kabel en/of leiding, de betreffende graafrechten heeft, maar ook gehouden is aan de geldende voorschriften. Het college moet op de hoogte gesteld worden van het feit dat het eigendom wordt overgedragen. De wettelijke bepalingen zijn van toepassing op het eigendom van kabelnetwerken in grond van anderen.

 

Artikel 11 Niet-openbare kabels en leidingen

Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en leidingen in openbare wegen en wateren is het bepaalde in de AVOI van overeenkomstige toepassing. Onder niet-openbare kabels en leidingen worden kabels en leidingen bedoeld die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden. Een voorbeeld hiervan is een point-to-point glasvezelverbinding tussen twee bankgebouwen als deze is aangelegd door de bankinstelling zelf.

 

Artikel 12 Informatieplicht

Wettelijk is voor wat betreft openbare elektronische communicatienetwerken voorzien in regels ten aanzien van kabels en leidingen (en bijbehorende voorzieningen) voor wat betreft de duur van de gedoogplicht. Het is van groot belang om inzichtelijk te hebben of kabels en leidingen nog deel uitmaken van een netwerk. Ook gezien de mogelijkheden tot medegebruik van al bestaande voorzieningen. Op basis van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) is de netbeheerder verplicht kabels en leidingen te registreren. Netbeheerders zijn verplicht het college te informeren over het al dan niet in gebruik zijn van bepaalde voorzieningen. Op verzoek van het college moeten zij gegevens kunnen overleggen van alle al dan niet in gebruik zijnde kabels en leidingen. Wijzigingen kunnen ook optreden door het vervallen van het openbare karakter van gronden. Dit heeft ook gevolgen voor het karakter van kabels en leidingen in deze gronden.

 

Artikel 13 Digitale gegevens

Als het college dit wenst, moeten gegevens op digitale wijze verstrekt worden. Dit echter op verzoek van het college. Als er geen verzoek ligt tot digitale verstrekking, moet een aanvraag op schrift aangeleverd worden.

 

Artikel 14 Overleg

Ter afstemming van allerlei zaken wordt een overleg gepland tussen de gemeente en netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen. Dit op initiatief van de gemeente. Dit kan ook in samenwerking met andere gemeenten of overheden gebeuren.

 

 

Hoofdstuk Vier: Handhavings- en toezichtbepalingen

Artikel 15 Toezicht en handhaving

Dit artikel geeft aan dat het college ambtenaren kan aanwijzen die belast zijn met toezicht op de naleving van het bepaalde krachtens deze AVOI. Dit artikel maakt alle betrokken partijen bewust van het niet-vrijblijvende karakter van de AVOI.

 

Artikel 16 Strafbepaling bij overtreding

Dit artikel heeft vooral ten doel alle partijen bewust te maken van het niet-vrijblijvende karakter van deze AVOI. Uitgangspunt is dat partijen zich houden aan de bepalingen van de AVOI, waarmee nagestreefde doeleinden bereikt kunnen worden. Als één of meer partijen zich echter niet houden aan de voorschriften en beperkingen van deze AVOI behoudt het college zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van de haar toekomende bevoegdheden en mogelijkheden zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk en eventueel strafrechtelijk. Bestuursrechtelijk zijn met name de AWB en de Gemeentewet van belang met de huidige bepalingen inzake bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete. Civielrechtelijk blijven de opties van onrechtmatige daad van toepassing. Strafrechtelijk is naast het wetboek van Strafrecht in algemene zin ook de Wet op de economische delicten relevant, omdat daarin rechtstreeks bepalingen uit de Telecommunicatiewet van toepassing zijn verklaard.

 

Artikel 17 Naleving voorschriften

Het college heeft de mogelijkheid de verleende instemming in te trekken als er niet voldaan is aan de voorschriften wat betreft plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden, afgezien van de in artikel 18 genoemde straf- of handhavingsmogelijkheden.

 

Artikel 18 Bevoegdheid college

Afgezien van voornoemde preventieve en vooral correctieve of repressieve acties kan het college in voorkomende gevallen ook ingrijpen in het lopende proces en werkzaamheden (onder bepaalde voorwaarden) ook tijdelijk stil leggen. In dit artikel staat beschreven in welke gevallen dit kan.

 

Hoofdstuk Vijf: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

Geen nadere toelichting.

 

Artikel 20 Overgangsbepalingen

Geen nadere toelichting.

 

Artikel 21 Citeertitel

Geen nadere toelichting.