Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Kompanjie

Treasurystatuut De Kompanjie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Kompanjie
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingTreasurystatuut De Kompanjie
CiteertitelTreasurystatuut GR de Kompanjie 2014
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. gemeentewet, art. 212
  2. Wet financiering decentrale overheden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2014Onbekend

23-12-2013

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut De Kompanjie

Het Algemeen bestuur van de GR: de werkorganisatie GR de Kompanjie Pekela en Veendam (in het vervolg te noemen als GR de Kompanjie);

 

Gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van de GR de Kompanjie;

 

Gelet op de Financiële beheersverordening GR de Kompanjie;

 

Gelet op gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen:

 

TREASURYSTATUUT GR DE KOMPANJIE 2014

Artikel 1. Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • ·

    Deposito: Een spaarvorm met een vaste looptijd en een vaste rente;

  • ·

    Eurozone: De ‘eurozone’ is de verzamelnaam voor alle landen van de Europese Unie die de euro als wettelijke munt hebben ingevoerd;

  • ·

    Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • ·

    Financiële onderneming: een onderneming die een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag aanbeiden;

  • ·

    Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transferen zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (het zogenaamde betalingsverkeer);

  • ·

    Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjareninvesteringsplanningen waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • ·

    Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal (de totale lasten van de begroting)van de GR bij aanvang van het jaar;

  • ·

    Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • ·

    Kredietrisico: De risico’s op de waardebepaling van een verordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevogl van insolventie of deficit;

  • ·

    Liquiditeitenbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • ·

    Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • ·

    Rating: taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau;

  • ·

    Renterisico: De mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van de Kompanjie verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • ·

    Rente-risiconorm: Een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van de Kompanjie bij aanvang van het jaar;

  • ·

    Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • ·

    Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • ·

    Ruddo: Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • ·

    Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • ·

    Solvabiliteitsratio van 0%: Status die door een bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat (Europese Economische Ruimte) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

  • ·

    Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeenschappelijke regeling financiering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • ·

    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen op een periode van één jaar of langer;

  • ·

    Wet fido: Wet financiering decentrale overheden

  • ·

    Schatkisbankieren: Het, door decentrale overheden, aanhouden van overtollige middelen in de schatkist bij het ministerie van financiën. (Wijziging wet Fido in 2013)

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

Doelstellingen van de treasuryfunctie zijn:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten, die de organisatie loopt, tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut.

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De GR mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de Algemeen Bestuur goedgekeurde derde partijen waarbij vooraf informatie wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2.

    Indien een andere voorziening beschikbaar is verstrekt de Kompanjie uitsluitend aanvullend een lening of garantie;

  • 3.

    Indien er enige discussie zou kunnen ontstaan over de vraag of een lening of garantie zou kwalificeren als ongeoorloofde staatssteun, wordt aangegeven waarom dat niet het geval is;

  • 4.

    De GR kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido ;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido ;

  • 3.

    Overschrijding van de in leden 1 en/of 2 genoemde grenzen is alleen mogelijk met toestemming van de toezichthouder (Provincie) en wordt via de tussentijdse rapportages medegedeeld aan het Algemeen Bestuur;

  • 4.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 5.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld in fido wordt naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen gestreefd.

Artikel 5. Koersrisicobeheer

  • 1.

    De GR beperkt de koersrisico’s op eventuele uitzettingen door uitsluitend financiële producten te hanteren met minimaal hoofdsomgarantie (aan het einde van de looptijd) of gelden uit te zetten in vastrentende waarden;

  • 2.

    Tevens beperkt de GR de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6. Kredietrisicobeheer

Bij het uitzetten van middelen gelden de volgende uitgangspunten:

Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

  • 1.

    Nederlandse Overheden en andere publiekrechtelijke lichamen voor wiens waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% (solvabiliteitsvrije status) geldt;

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garantstelling uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist;

  • 3.

    Bij nieuw te verstrekken geldleningen uit hoofde van de publieke taak wordt een opslagpercentage op het rentetarief van 1% gehanteerd voor risico en administratie.

Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

De GR beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), evenals een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.

Artikel 8. Valutarisicobeheer

Verstrekken, aangaan of garanderen van leningen geschiedt uitsluitend in euro.

Eventuele valutarisico’s die voortvloeien uit operationele transacties worden door de GR zonodig direct ingedekt.

Artikel 9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen (één jaar en langer) gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van haar taken;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Aangaan van leningen met enkel het doel het aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten (Near Banking) is niet toegestaan;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen.

  • 5.

    De GR vraagt offertes op bij minimaal 2 ondernemingen alvorens een financiering wordt aangetrokken

Artikel 10. Langlopende uitzettingen

Voor uitzetting voor een periode langer dan één jaar en uit hoofde van de publieke taak gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde

    voorwaarden;

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 ondernemingen alvorens een langlopende

    uitzetting wordt gedaan.

Artikel 11. Relatiebeheer

De GR beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiële ondernemingen en hun condities worden beoordeeld;

  • 2.

    Financiële ondernemingen dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

Artikel 12. Geldstromenbeheer

Om de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op GR-niveau op elkaar en deliquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd binnen één financiële onderneming.

Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer (maximaal één jaar) gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De GR streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat dan kan de GR kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • 4.

    Uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar gebeurt door middel van Schatkistbankieren (afromen).

Artikel 14. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De uitvoering van de treasuryfunctie is rechtmatig en doelmatig;

  • 2.

    De treasuryactiviteiten worden adequaat uitgevoerd en bijgestuurd;

  • 3.

    De juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie is verzekerd;

  • 4.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur stelt de procesgang evenals de beleidsregels rond treasury vast.

Artikel 15. Informatievoorziening Algemeen Bestuur

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten verstrekt het Dagelijks Bestuur tenminste inzicht in de vorm van een treasuryparagraaf in minimaal de begroting en de jaarrekening.

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit statuut treedt in werking op 1 januari 2014;

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Treasurystatuut GR de Kompanjie 2014”.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 december 2013.

 

Algemeen Bestuur voornoemd,

 

De secretaris,

 

De voorzitter,