Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Hondenbelasting 2014 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Onbekend | 22-01-2014 zoek.officielebekendmakingen.nl | - |
Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
1. Belastingplichtig is de houder van een hond.
2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
b. die door de 'Stichting Hulphond Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;
c. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
d. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.
f. waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een begeleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is,
bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel geldt dat ingeval de gemeente is gemachtigd tot automatische incasso, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid van dit artikel geldt dat ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting
en andere heffingen en belastingen, gelijk of minder is dan € 80,--, de aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden van dit artikel gestelde termijnen.
Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
1. De “Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2013” van 8 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2014”.
Vastgesteld door de raad in zijn