Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a
parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in lid 2 van artikel
225 van de Gemeentewet.
- b
bedrijf: elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid
optredend organisatorisch verband waarin krachtens
arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling
arbeid wordt verricht c.q. de zelfstandige die voor de
voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in het eigen
bedrijf of zelfstandig beroep, c.q. een niet-commerciële
organisatie die hieraan door het college van burgemeester en
wethouders is gelijkgesteld; alles met dien verstande dat
bedrijven en beroepen worden beschouwd als één beroep indien de
vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten
bebouwing betreft, dan wel sprake is van een (juridische)
constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen
één bedrijf of beroep betreft, tenzij het tegendeel wordt
aangetoond.
- c
college: het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente
Ouder-Amstel.
- d
RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26
juli 1990, Stb. 459.
- e
houder van een motorrijtuig: degene op wiens naam het voor het
motorvoertuig opgegeven kenteken in het register krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 is ingeschreven of degene die het
motorvoertuig op grond van een contract van huurkoop of
vruchtgebruik (lease) onder zich heeft.
- f
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1
van het RVV 1990.
- g
openbare weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen
of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers
en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
- h
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip
van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke
opvatting onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
- i
parkeervergunning: een door Burgemeester en Wethouders verleende
vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig
te parkeren op daartoe aangewezen parkeerplaatsen op de openbare
weg.
- j
parkeerbelasting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel
225 van de Gemeentewet.
- k
vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan
wie een vergunning is verleend.
- l
vergunningperiode: een periode van 6 maanden waarin de
parkeervergunning geldig is, startend op 1 april en 1
oktober.
- m
zelfstandige woonruimte: woonruimte achter één eigen afsluitbare
toegang, die door één huishouden wordt bewoond zonder
afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die
woonruimte. Voor deze verordening wordt onder zelfstandige
woonruimte tevens verstaan: woonboten op een reguliere
plaats.
- n
werkdag: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag.
Afdeling II Wijze van Reguleren
Artikel 2. Regulering parkeren
- 1.
Regulering van het gebruik van parkeerplaatsen geschiedt op basis
van of krachtens deze verordening door middel van het toepassen
- a.
van parkeerbelastingen, zoals bedoeld in lid 1 van art 225
Gemeentewet.
- b.
van een parkeerduurbeperking op basis van bord E10 Bijlage I
RVV1990, ook bekend als “blauwe zone”.
Afdeling III Parkeren met vergunningen
Artikel 3. Het verlenen van de vergunning
Het college kan op een schriftelijke aanvraag een parkeervergunning
verlenen.
Artikel 4. Nadere regels door het college
Het college kan nadere voorschriften en/of beperkingen vaststellen met
betrekking tot:
- a.
het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per
vergunninggebied;
- b.
het verlenen, het intrekken en het ontzeggen van
vergunningen;
- c.
het locatie(s) waar de vergunning geldig is;
- d.
het gebruik van vergunningen;
- e.
de geldigheidsduur van een parkeervergunning.
Artikel 5. Gegevens
De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:
- a.
de periode waarvoor de vergunning geldt;
- b.
het gebied waarvoor de vergunning geldt;
- c.
de naam van de vergunninghouder en/of het kenteken of een ander
kenmerk van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is
verleend;
- d.
de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning verbonden
zijn.
Artikel 6. Overschrijven en wijzigen van de vergunning
- 1.
De vergunning is niet overdraagbaar.
- 2.
Vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden
die relevant zijn voor het verlenen van een vergunning, onmiddellijk
aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken.
- 3.
Wijziging van het voertuig of van het kenteken van het voertuig, van
bedrijfsnaam of –adres van vergunninghouder dienen onmiddellijk aan
burgemeester en wethouders te worden doorgegeven.
Artikel 7. Volgorde van vergunningverlening en wachtlijst
- 1.
Op de aanvraag van een parkeervergunning wordt in volgorde van
ontvangst beschikt.
- 2.
Indien het aantal aanvragen groter is dan het vergunningplafond voor
het betreffende vergunninggebied wordt de aanvraag op een wachtlijst
geplaatst.
- 3.
De volgorde waarin de aanvraag op de wachtlijst wordt geplaatst, is
de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.
- 4.
Burgemeester en Wethouder kunnen besluiten om voor een
vergunninggebied per vergunningsoort een aparte wachtlijst bij te
houden.
- 5.
De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd, indien:
- a.
de aanvrager daarom verzoekt;
- b.
de aanvrager een parkeervergunning wordt verleend in het
eigen vergunninggebied;
- c.
blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of
onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van
juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de
wachtlijst zou hebben geleid;
- d.
niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de
aangevraagde vergunning, gesteld bij of krachtens deze
verordening.
Artikel 8. Diefstal, verlies of vermissing
- 1.
In geval van verlies of vermissing van een vergunning op kenteken
kan maximaal 1 x per vergunningsperiode een duplicaatvergunning
worden verstrekt.
- 2.
In geval van diefstal van vergunningen wordt slechts een duplicaat
verstrekt indien van de diefstal aangifte is gedaan bij de gemeente
of de politie en tegen overlegging van het proces-verbaal.
- 3.
Alle kosten, verbonden aan de uitgifte van duplicaatvergunningen
zijn voor rekening van de vergunninghouder.
- 4.
In geval van verlies/vermissing van de vergunning op naam, wordt er
geen duplicaat verstrekt.
Afdeling III Parkeren met ontheffingen
Artikel 9. Nadere regels door het college
Het college kan nadere voorschriften en/of beperkingen vaststellen met
betrekking tot:
- a.
het maximaal aantal uit te geven parkeerontheffingen per
ontheffinggebied;
- b.
het verlenen, het intrekken en het ontzeggen van
ontheffingen;
- c.
het locatie(s) waar de ontheffing geldig is;
- d.
het gebruik van ontheffingen;
- e.
de geldigheidsduur van een parkeerontheffing.
Artikel 10. Gegevens
De ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:
- a.
de periode waarvoor de ontheffing geldt;
- b.
het gebied waarvoor de ontheffing geldt;
- c.
de naam van de ontheffinghouder en/of het kenteken of een ander
kenmerk van het motorvoertuig waarvoor de ontheffing is
verleend;
- d.
de voorschriften en beperkingen die aan de ontheffing verbonden
zijn.
Artikel 11. Overschrijven en wijzigen van de ontheffing
- 1.
De ontheffing is niet overdraagbaar.
- 2.
Ontheffinghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden
die relevant zijn voor het verlenen van een ontheffing, onmiddellijk
aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken.
- 3.
Wijziging van het voertuig of van het kenteken van het voertuig, van
bedrijfsnaam of –adres van ontheffinghouder dienen onmiddellijk aan
burgemeester en wethouders te worden doorgegeven.
Artikel 12. Volgorde van ontheffingverlening en wachtlijst
- 1.
Op de aanvraag van een parkeerontheffing wordt in volgorde van
ontvangst beschikt.
- 2.
Indien het aantal aanvragen groter is dan het ontheffingplafond voor
het betreffende ontheffinggebied wordt de aanvraag op een wachtlijst
geplaatst.
- 3.
De volgorde waarin de aanvraag op de wachtlijst wordt geplaatst, is
de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.
- 4.
Burgemeester en Wethouder kunnen besluiten om voor een
ontheffinggebied per ontheffingsoort een aparte wachtlijst bij te
houden.
- 5.
De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd, indien:
- a.
de aanvrager daarom verzoekt;
- b.
de aanvrager een parkeerontheffing wordt verleend in het
eigen ontheffinggebied;
- c.
blijkt dat bij de aanvraag om de ontheffing onjuiste of
onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van
juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de
wachtlijst zou hebben geleid;
- d.
niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de
aangevraagde ontheffing, gesteld bij of krachtens deze
verordening.
Artikel 13. Diefstal, verlies of vermissing
- 1.
In geval van verlies of vermissing van een ontheffing op kenteken
kan maximaal 1 x per kalenderjaar een duplicaatontheffing worden
verstrekt.
- 2.
In geval van diefstal van ontheffingen wordt slechts een duplicaat
verstrekt indien van de diefstal aangifte is gedaan bij de gemeente
of de politie en tegen overlegging van het proces-verbaal.
- 3.
Alle kosten, verbonden aan de uitgifte van duplicaatontheffingen
zijn voor rekening van de ontheffinghouder.
Afdeling IV Verbodsbepalingen
Artikel 14.
- 1.
Het is verboden om enig voertuig, niet zijnde een motorvoertuig op 2
of meer wielen, of een voertuig op 3 of meer wielen met een
kenteken, te plaatsen of te laten staan op een parkeerplaats welke
onder een regime van parkeerbelastingen is gebracht.
- 2.
Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op
zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te
laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt
belemmerd of verhinderd.
- 3.
Het is verboden op een parkeerplaats voor uitsluitend
vergunninghouders te parkeren:
- a.
- b.
in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.
- 4.
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze dan voorgeschreven
door Burgemeester en Wethouders, in werking te stellen.
- 5.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde in het eerste en derde lid van dit artikel.
Afdeling IV Strafbepaling
Artikel 15.
Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de
eerste categorie.
Afdeling V slotbepalingen
Artikel 16. Citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april
2014.
- 2.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Parkeerverordening
2014".
Toelichting op de
Parkeerverordening Ouder-Amstel
2014
In de parkeerverordening regelt de gemeenteraad de mogelijkheid dat het
college parkeervergunningen gaat verstrekken als vorm van
parkeerbelastingen.
Artikel 1. Definities
Bij het definiëren van termen is zo veel mogelijk aansluiting gezocht
bij hetgeen bepaald is in de definities uit andere regelgeving. Indien
sprake is van hogere regelgeving (wetten) wordt daarnaar verwezen.
Indien definities aansluiten bij andere gemeentelijke regelgeving, zijn
deze zoveel mogelijk gelijkluidend geformuleerd. Ook is zoveel mogelijk
aangesloten bij termen die in dit kader gebruikelijk zijn.
Artikel 2. Reguleren parkeren
Met dit artikel stelt de raad kaders aan de vormen van parkeerregulering
die in de gemeente kan worden toegepast. De eerste vorm is
parkeerbelasting, zoals dat wordt toegepast in Amstel Business Park,
maar ook in de kern Ouderkerk aan de Amstel waar regulering plaats vind
met het bord E9 bijlage I RVV 1990 (= Parkeren uitsluitend
vergunninghouders). Ook deze plaatsen worden onder een fiscaal regime
geplaatst.
De andere vorm van parkeerregulering is de parkeerduurbeperking, beter
bekend onder de naam blauwe zone.
De vaste gebruikers van een dergelijk gebied parkeren met een vergunning
(parkeerbelastingen) of een ontheffing (blauwe zone). De naam en
verschijningsvorm is anders, het principe voor het verlenen niet. De
verschillen in de reguleringsvorm zijn vooral merkbaar voor de bezoeker.
Artikel 3. Het verlenen van de vergunning
Met dit artikel krijgt het college de bevoegdheid om parkeervergunningen
te verlenen.
Artikel 4. Nadere regels door het college
Artikel 4 is een opsomming van de regels die nader door het college
kunnen worden bepaald. Het college heeft door het variëren met de
genoemde elementen de mogelijkheid om:
- §
Verschillende parkeerproducten te ontwikkelen. Hiermee is de
gemeente in staat om, binnen de grenzen van de wet, doelgroepen
beleid te voeren. Denk bijvoorbeeld aan de specifieke P+R
vergunning of buffervergunning.
- §
Snel en adequaat in te spelen op gewijzigde omstandigheden door
de geldigheid van de vergunning in tijd of locatie te verruimen
of te beperken. Op die wijze kan effectief worden gestuurd op de
parkeerdruk als dat op basis van onderzoek of klachten nodig
mocht blijken.
De bevoegdheid van het college om parkeerplaatsen aan te wijzen waar
betaald parkeren van kracht is, en de wijze te bepalen waarop
parkeerapparatuur in werking moet worden gesteld is geregeld in de
verordening parkeerbelastingen.
Artikel 5. Gegevens
Het is evident dat een vergunning de noodzakelijke gegevens moet
bevatten om effectief te zijn. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen
de vergunning en het vergunningbewijs. Dit laatste is hetgeen de
automobilist achter zijn ruit plaatst. Het kan zijn voorzien van de in
dit artikel genoemde gegevens, maar kan zich ook beperken tot minder of
geen gegevens. In het laatste geval worden deze opgevraagd in een
database. De vergunning zelf plaatst men niet achter de ruit, maar is
het ‘schrijven’ waarin alle vereiste gegevens vermeld staan.
Artikel 6. Overschrijven en wijzigen van de vergunning
Door de parkeervergunning niet overdraagbaar te maken (artikel 6) wordt
(legale) handel in vergunningen voorkomen. Ook wordt de vergunninghouder
verplicht om relevante wijzigingen door te geven, zodat ten alle tijden
kan worden bezien of de vergunninghouder nog aan de criteria voldoet.
Artikel 7. Volgorde van vergunningen op de wachtlijst
In een gebied kunnen niet onbeperkt vergunningen worden verstrekt.
Parkeerregulering zou in dat geval geen effect hebben. Het aantal
parkeerplaatsen op de openbare weg is richtinggevend voor het aantal
vergunningen dat kan worden verstrekt. Indien het aantal aanvragen de
beschikbare capaciteit overschrijdt, is het voor een eerlijke verdeling
van de ruimte nodig dat de mogelijkheid van een wachtlijst bestaat. Dat
wil niet zeggen dat deze te allen tijde actief is.
Artikel 8 Diefstal, verlies of vermissing
Een parkeervergunning is een waardedocument. Dit artikel gaat in op wat
er moet gebeuren bij diefstal, verlies of vermissing van vergunningen.
Door een vergunning “kwijt” te raken wordt het mogelijk om twee auto’s
voor de prijs van één te laten parkeren. Door de in dit artikel genoemde
beperkingen wordt het op deze wijze frauderen met vergunningen
beperkt.
Artikelen 9 - 13
Voor ontheffingen (indien een blauwe zone wordt toegepast) geldt het
zelfde als voor vergunningen. Om die redenen zijn de artikelen in
Afdeling III een kopie van die van Afdeling II, maar met het woord
‘vergunning’ vervangen door ‘ontheffing’. Een equivalent van artikel 3
ontbreekt. Dit komt omdat de bevoegdheid tot het verlenen van
ontheffingen op basis van het Besluit administratieve bepalingen inzake
het wegverkeer (BABW) reeds bij het college ligt. De artikelen 9 - 13
zijn in deze verordening opgenomen om aan burgers, bestuurders en
ambtenaren duidelijkheid te verstrekken over de regels die gelden bij
het verlenen van ontheffingen bij blauwe zones. Dat deze regels zijn
geformuleerd wil niet zeggen dat een blauwe zone daadwerkelijk wordt
ingevoerd. In de mogelijkheid hiertoe is echter wel voorzien.
Artikel 14. Verbodsbepalingen
Dit artikel regelt de verbodsbepalingen. Door de hier gebruikte
formulering is het behalve auto’s ook toegestaan dat brommobielen, quads
en invalidenvoertuigen van deze parkeerplaatsen gebruik maken.
Voorwaarde is dat deze voertuigen zijn voorzien van een kenteken.
Uiteraard geldt ook voor hen de betalingsverplichting. Het parkeren van
motorfietsen blijft ook mogelijk op fiscale plaatsen, het parkeren van
brommers, bromscooters etc. echter niet.
Artikel 15. Strafbepaling
Het begaan van een overtreding als genoemd in art. 14 kan leiden tot een
gevangenisstraf of een geldboete. Een geldboete van de eerste categorie
bedraagt in oktober 2013 maximaal € 380,-. Voor het zonder parkeerschijf
of ontheffing parkeren op een blauwe zone wordt bestraft volgens de
daarvoor geldende boete (2013 €85 + €7).
Artikel 16. Citeertitel
Evident.