Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Zeehavengeldverordening 2014 |
Citeertitel | Zeehavengeldverordening 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | Onbekend | 11-12-2013 Harlinger Courant | - |
Onder de naam zeehavengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een zeeschip overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente dan wel terzake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.
Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:
Zeeschip in lijndienst: een zeeschip dat deelneemt aan een geregelde lijndienst de haven van Harlingen aandoet volgens een vooraf aangekondigd vaarplan en uitsluitend op voor lijndiensten geldende voorwaarden goederen en/of passagiers vervoert. Een vervangend schip of een schip dat zijn reizen in lijndienst afwisselt met reizen anders dan in lijndienst wordt beoordeeld naar zijn positie bij het verlaten van de haven;
Ballast: vaste en vloeibare stoffen, water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen, welke inneming in het zeeschip uitsluitend geschiedt of is geschied ter verhoging van stabiliteit van het zeeschip of ter verlaging van zijn hoogste punt boven de waterspiegel;
Lading: alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers, lashbakken, met uitzondering van ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden, alsmede de handbagage van een passagier, voor zover deze met de passagier op hetzelfde schip wordt vervoerd;
Belastingplichtig is de kapitein, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.
Grondslagen voor de berekening van het zeehavengeld zijn:
1. de bruto-inhoud van het zeeschip, uitgedrukt in bruto-tonnen (BT), zoals deze blijkt uit de meetbrief;
2. de lading, door het zeeschip in de haven gelost en/of ingenomen, uitgedrukt in tonnen;
1. Het zeehavengeld wordt geheven naar de tarieven, die opgenomen zijn in de bij deze verordening behorende tarieventabellen, zulks met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6.
2. Bovengenoemde tarieven zijn exclusief de door de gemeente verschuldigde omzetbelasting.
Bij de toepassing van de tarieven wordt:
1. een gedeelte van een eenheid van inhoud en van massa voor een volle eenheid gerekend;
2. indien de bruto-inhoud van het zeeschip afhankelijk is van de inzinking van het vaartuig zoals blijkt uit de meetbrief of, in geval van twee meetbrieven, uit beide meetbrieven, de bruto-inhoud bij de grootst toegelaten inzinking voor grondslag gehouden;
3. de bruto-inhoud ambtshalve bepaald indien geen meetbrief wordt overlegd;
4. het aantal tonnen in de haven geloste en/of ingenomen lading indien deze onvoldoende worden aangetoond;
1. Voor zeeschepen die in een zeker onderling verband, doch anders dan in geregelde lijndienst de haven geregeld bezoeken wordt afhankelijk van de frequentie van het bezoek een korting verleend, waarvan het percentage is opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel 1, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de schepen varen in frequentie onder dezelfde reder of eigenaar, of degene aan wie de schepen in gebruik zijn gegeven, dan wel een combinatie van een van deze partijen;
b. de schepen laden en/of lossen telkens dezelfde ladingsoort;
c. de schepen hebben in de regel dezelfde plaats van herkomst of bestemming;
d. het verzoek om korting wordt eenmalig tevoren schriftelijk door de vertegenwoordiger van de onder a genoemden ter beoordeling voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders;
2. De korting als bedoeld in het eerste lid wordt voor het eerst verleend nadat uit ervaring gebleken is dat de haven geregeld is bezocht gedurende tenminste een vol kalender kwartaal; tariefreductie over deze ervaringsperiode vindt geen toepassing;
3. De korting wordt achtereenvolgens voor elk kalenderkwartaal vastgesteld, waarbij het aantal bezoeken in het direct voorafgaande kalenderkwartaal bepalend is voor de omvang van het reductiepercentage;
4. Voor een zeeschip, dat in lijndienst de haven bezoekt wordt afhankelijk van de frequentie van het bezoek een korting verleend, waarvan het percentage is opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel 2;
5. Bij de berekening van het aantal bezoeken als bedoeld in het vorige lid wordt mede in aanmerking genomen de bezoeken door een vervangend schip, mits het bezoek niet op dezelfde dag plaatsvindt;
Zeehavengeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik van de haven:
Zeeschepen, die de haven bezoeken uitsluitend voor het dokken en/of het doen verrichten van herstellingen bij een Scheepsreparatie-inrichting, met dien verstande dat burgemeester en wethouders vooraf schriftelijk in kennis zijn gesteld en burgemeester en wethouders onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden een door het scheepsreparatiebedrijf afgegeven schriftelijke verklaring over de inhoud van de werkzaamheden heeft ontvangen;
1. De aangifte wordt, gelijktijdig met de betaling bij de comptabele, gedaan bij burgemeester en wethouders. Op verzoek wordt bij de aangifte inzage verleend in de meetbrief van het zeeschip.
2. Het zeehavengeld moet overeenkomstig de aangifte aan de comptabele worden betaald op de eerste werkdag volgende op de dag van aankomst van het zeeschip in de haven, doch vóór het tijdstip waarop het zeeschip uit de haven vertrekt.
3. Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarover zeehavengeld is betaald, moet opnieuw aangifte worden gedaan en moet het zeehavengeld worden betaald bij de aanvang van elke volgende termijn.
4. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan het zeehavengeld worden betaald binnen dertig dagen na de dag van aankomst van het zeeschip in de haven, onderscheidenlijk de dag waarop het verblijf in de haven wordt voort gezet, mits ten genoegen van de comptabele zekerheid tot betaling van het zeehavengeld is gesteld.
Bij de invordering van het zeehavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders heeft de discretionaire bevoegdheid om in die gevallen waar sprake is van een kennelijke onredelijkheid, dan wel onevenwichtigheid in termen van concurrentieverhoudingen, in de tariefstelling zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening, van deze tarieven af te wijken.
1. De ‘Verordening op de heffing en de invordering van Zeehavengeld 2013’ van 6 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Zeehavengeldverordening 2014".
Vastgesteld door de raad in zijn
Bijlage 1 TARIEVENTABEL behorende bij de “Zeehavengeldverordening 2014"
Datum inwerkingtreding en heffing is 1 januari 2014
Tabel 1. ZEESCHEPEN, NIET VARENDE IN LIJNDIENST
Voor een verblijf van ten hoogste 30 dagen, per BT het in kolom A vermelde tarief, tenzij toepassing van het gecombineerde tarief in kolom B tot een lager bedrag leidt, in welk geval het laagste bedrag is verschuldigd.
*minimumtarief 500 TEU, met een maximum verblijf van 24 uur.
Op het tarief, behorende bij code 1.1, wordt op grond van artikel 7 een reductie toegepast als volgt:
Zeeschepen, die in combinatie de haven aanlopen:
Bij de code 1.4. kan ook per abonnement worden betaald.
Tabel 2. ZEESCHEPEN, IN LIJNDIENST
Voor een verblijf van ten hoogste 30 dagen, per BT het in kolom A vermelde tarief, tenzij toepassing van het gecombineerde tarief in kolom B tot een lager bedrag leidt, in welk geval het laagste bedrag is verschuldigd
Lijndienstreductie op onder code 2 genoemde tarieven:
Tabel 3. BIJZONDERE CATEGORIEEN
3.1. Zeeschepen minder dan 24 uur in de haven verblijvend zonder te laden, te lossen, passagiers te em- of debarkeren en geen sleepdiensten verrichten per BT € 0,12
3.2. Zeeschepen uit categorie 3.1. welke meer dan 24 uur, doch niet langer dan 7 dagen in de haven verblijven per BT € 0,30
3.3. Zeeschepen uit categorie 3.1. welke meer dan 7 dagen, doch niet langer dan 30 dagen in de haven verblijven per BT € 0,48
3.4. Zeeschepen welke na aankomst meer dan 30 dagen, doch niet langer dan 90 dagen zonder onderbreking in de haven verblijven per periode van 30 dagen of een gedeelte daarvan per BT € 0,94.
Voor elk volgend tijdvak van 30 dagen wordt dit tarief telkens met 10% verhoogd.
3.5. Sleepboten die assistentie verlenen in de haven voor maximaal 7 dagen per BT € 0,47
3.6 Zeeschepen die afmeren aan niet door de gemeente onderhouden kaden/steigers, liggend in een strook eigen water, dat is omsloten door gemeentewater zijn de helft van het tarief verschuldigd behorende bij de betrokken categorie. De frequentie reductie regeling (art.7 en gestelde onder tarieventabel 1) is op betrokken zee-/vissersschepen niet van toepassing.
4.1. Het minimum-tarief voor alle in de verordening genoemde categorieën schepen, met uitzondering van containerschepen, bedraagt € 38,52.
Aanwijzingen voor de toepassing van de tarieventabellen.
Ten behoeve van de vaststelling van de frequentiereductie van zeeschepen in lijndienst geldt als frequentie die welke uit het geannonceerde vaarplan voor het individuele schip blijkt.