Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Simpelveld

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSimpelveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2014
CiteertitelVERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2015intrekking

13-11-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 19-11-2014

R, 13-11-2014
27-11-201301-01-2015nieuwe regeling

07-11-2013

Weekblad d’r Troebadoer, 26-11-2013

R. 07-11-2013

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2014

De raad van de gemeenteSimpelveld

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2013;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2014’

(Precarioverordening 2014)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, beginnend op 00.00 uur, of een gedeelte daarvan:

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    een kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning; een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of meer voorwerpen heeft, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een oppervlaktetarief is vastgesteld, wordt de belasting berekend op de oppervlakte welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 3.

    Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond of -water, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1.

    Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin het belastbare feit zich voordoet.

  • 2.

    In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarop het belastbare feit zich voordoet, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit zelfstandig kan plaatsvinden.

Artikel 7 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • 1.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 2.

    kelderingangen, licht- en luchtopeningen (koekoeken) en stoeptreden, welke in of op aan de gemeente om niet afgestane grond aanwezig waren op het tijdstip van de overdracht;

  • 3.

    vlaggen, vlagdoeken, wimpels en vlaggenstokken;

  • 4.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • 5.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën van huishoud- en/of hemelwater;

  • 6.

    dakgoten, vensterbanken en gevelroosters, welke aan een gebouw zijn aangebracht;

  • 7.

    afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 15 cm buiten de gevel uitsteken;

  • 8.

    voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen c.q. verkeersbelang voorzien zoals verkeerstekens, wegwijzers, standbeelden, kruisbeelden, banken en fonteinen.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van debelastingschuld en heffing naartijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting
  • 1.

    De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen precariobelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling
  • 1.

    De aanslag moet worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Precarioverordening 2013” van 8 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Precarioverordening 2014’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 november 2013.

De griffier, De voorzitter,

L.M.G. Wassenberg mr. R. de Boer

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘PRECARIOVERORDENING 2014’

  • 1.

    De tarieventabel behorende bij de ‘Precarioverordening 2013’ vastgesteld bij

    raadsbesluit van 8 november 2012, wordt ingetrokken en vervangen door deze voorliggende tarieventabel.

  • 2.

    Deze tarieventabel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van haar bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 7 november 2013.

De griffier, De voorzitter,

L.M.G. Wassenberg mr. R. de Boer