Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Omgevingsverbod ex. artikel 2:78 APV 2013 |
Citeertitel | Beleidsregel Omgevingsverbod ex. artikel 2:78 APV 2013 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Vervangt de Beleidsregel Gebiedsontzegging artikel 2:15 APV 2009.
Bevat de bijlage CBS-Buurtindeling Capelle aan den IJssel.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-01-2014 | nieuwe regeling | 01-11-2013 Gemeenteblad, Jaargang 2014 Nr. 1949 en de IJssel- en Lekstreek van 15-01-2014 | 542431 | ||
14-11-2013 | 16-01-2014 | nieuwe regeling | 01-11-2013 IJssel- en Lekstreek van 13-11-2013 | Verseonnr: 542431 |
Beleidsregel Omgevingsverbod artikel 2:78 APV 2013
De burgemeester van Capelle aan den IJssel,
overwegende dat voor de toepassing van artikel 2:78 de Algemene Plaatselijke Verordening 2013 een beleidsregel wenselijk is voor wat betreft de bevoegdheden bij overlastgevend gedrag;
gelet op artikel 172, derde lid van de Gemeentewet en artikel 4:81 Algemene Wet bestuursrecht;
de gemeenteraad van Capelle aan den IJssel heeft reeds in 2006 besloten om in de Algemene Plaatselijke Verordening de burgemeester de bevoegdheid te geven om een individu een gebiedsontzegging op te kunnen leggen. Op basis van deze bevoegdheid kan de burgemeester besluiten om iemand voor een bepaalde periode de toegang tot een gebied te ontzeggen. In de periode tot september 2012 zijn er door de burgemeester geen gebiedsontzeggingen opgelegd.
De veronderstelling was dat dit vooral kwam omdat een gebiedsontzegging in eerste instantie gold voor maximaal 24 uur en dat het opleggen ervan niet gemandateerd was aan de politie. Het opleggen van een gebiedsontzegging diende te gebeuren door/uit naam van de burgemeester. Het feitelijk uitreiken van een gebiedsontzegging aan een overlastgever duurde via de bestaande procedure al gauw langer dan 24 uur en ondermijnde daarmee de rechtmatigheid van zo’n gebiedsontzegging.
Als iemand bijvoorbeeld bij een uitgaansgelegenheid amok had gemaakt en door de politie was weggestuurd, dan had het weinig tot geen zin om hem in naam van de burgemeester een aantal dagen later alsnog een gebiedsontzegging van 24 uur voor het betreffende gebied op te leggen.
De politie constateert dat er steeds vaker (overlast)situaties zijn waar een gebiedsontzegging kan ondersteunen om de openbare orde te handhaven. In veel van deze gevallen is het verzoek om een gebiedsontzegging via artikel 172a Gemeentewet een te ingrijpend middel. De politie heeft daarom in 2012 verzocht om door de burgemeester gemandateerd te worden om een gebiedsontzegging op basis van de Capelse algemene plaatselijke verordening op te kunnen leggen. Daarmee kan de politie de bestaande bevoegdheid uit naam van de burgemeester slagvaardiger toepassen.
In september 2012 heeft de burgemeester dit mandaat aan de politie verleend.
Naast overlast 'in het algemeen' is sprake van een nieuwe ontwikkeling in de regio Rotterdam-Rijnmond waar naar verwachting en in alle redelijkheid ook Capelle aan den IJssel niet van gevrijwaard is. Steeds vaker worden (grootschalige) evenementen aangegrepen om de openbare orde ernstig te verstoren. De rellen op het strand in Hoek van Holland in 2009, maar ook de ongeregeldheden tijdens de Koninginnedagviering in 2009 in Rotterdam en na afloop van de voetbalwedstrijd Utrecht - FC Twente in december 2011 en Project X in september 2012 in Haaren zijn hier recente voorbeelden van. De gebeurtenissen - in het bijzonder de gebeurtenissen op het strand van Hoek van Holland - leidden tot grote politieke en maatschappelijke verontwaardiging, zeker in de regio Rotterdam-Rijnmond.
Op 1 september 2010 is de Wet Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (hierna: Overlastwet) inwerking getreden. De toevoeging van artikelen 172a en 172b aan de Gemeentewet laat de toepassing van wat in de algemene plaatselijke verordening is bepaald, onverlet. Dit betekent dat de huidige bevoegdheden tegen overlast en baldadigheid blijven bestaan, zoals artikel 2:78 van de APV 2013.
Op grond van artikel 172a Gemeentewet kan een burgemeester een gebiedsverbod, groepsverbod en/of meldingsplicht opleggen indien de overlast een herhaaldelijk karakter heeft, waarbij tevens sprake moet zijn van een ernstige vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde.
De bevoegdheden uit dit artikel zijn echter feitelijk niet geschikt om in een kortdurend en/of acuut zich manifesterend openbare orde probleem in te zetten, omdat de overlast (nog) niet herhaaldelijk is.
Dit betekent dat voor situaties waarbij de overlast plotseling opkomt, deze voor korte duur is of waarbij de overlastplegers bij de politie nog onvoldoende bekend zijn, er nog geen sprake is van structureel, dan wel ernstige overlastgevend gedrag, deze overlastwet dus geen soelaas biedt.
In een situatie waarin relschoppers bij een evenement de openbare orde ernstig hebben verstoord, biedt artikel 172a Gemeentewet dan ook geen mogelijkheid om op te treden tijdens hetzelfde evenement of een kort daarop volgend evenement om de openbare orde en veiligheid van bezoekers te kunnen waarborgen. Hiervoor blijven de algemene plaatselijke verordening, zoals het bestuurlijk ophouden, dan wel het noodrecht (artikelen 172, 175-176a Gemeentewet) de meest geëigende instrumenten. Een gebiedsontzegging op grond van de algemene plaatselijke verordening blijft in de hierboven beschreven situaties het meest passende middel.
Op 30 september 2013 heeft de gemeenteraad de APV 2013 (hierna: APV) vastgesteld. Daarmee is de term gebiedsontzegging gewijzigd in de term omgevingsverbod. De strekking van het instrument is echter onverminderd. In artikel 2:78 van de APV is bepaald dat de burgemeester bevoegd is om een persoon een omgevingsverbod op te leggen in het belang van:
Een omgevingsverbod wordt opgelegd aan personen die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten en eenmaal zijn gewaarschuwd door de politie. De duur van een gebiedsontzegging bedraagt maximaal 30 dagen, waarbij een cumulatie van gebiedsontzeggingen tot de mogelijkheden behoort.
Het artikel uit de APV maakt het mogelijk na een waarschuwing bij (lichte) orde verstorende gedragingen direct een omgevingsverbod voor korte duur op te leggen. Op grond van de APV kan direct worden opgetreden op het moment dat een maatregel op dat moment, in dat gebied noodzakelijk wordt geacht voor het herstel van de openbare orde. Een omgevingsverbod is daarom mogelijk bij een op dat moment manifesterend probleem, mits de betrokkene eerder is gewaarschuwd en de persoon in de gelegenheid is gesteld zijn/haar gedrag te verbeteren, dan wel het gebied waar het ordeverstorende gedrag heeft plaatsgehad, te verlaten. Mede doordat de bevoegdheid is gemandateerd aan de politie is direct optreden bij openbare orde problemen bijvoorbeeld rond uitgaansgelegenheden op deze manier mogelijk en proportioneel gelet op de duur van de maatregel.
In deze beleidsregel geeft de burgemeester aan op welke wijze hij of de door of namens hem gemandateerde ambtenaren van de bevoegdheid van artikel 2:78 APV gebruik wordt gemaakt.
Een omgevingsverbod wordt onder meer ingezet bij een direct manifesterend openbare orde probleem of bij overlast waarbij nog geen sprake is van een structureel karakter. Ook kan het gaan
om een persoon die meer dan eens licht ordeverstorend gedrag heeft vertoond. Indien de overlast
een structureel karakter krijgt kan inzet worden gepleegd op grond van de overlastwet conform de beleidsregel "Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast".
Het opleggen van een omgevingsverbod betekent niet dat er geen strafrechtelijkevervolging door het OM kan plaatsvinden tegen de gepleegde strafbare feiten, zoals bij een overtreding van een door de burgemeester afgegeven bevel. Hierbij toetst het OM onder meer of een maatregel genomen door de burgemeester gelet op de proportionaliteit en subsidiariteit in dat stadium mogelijk was.
Uitgangspunt is dat gelet op de intensiteit en de aard van de gedragingen bekeken wordt of direct vervolging plaatsvindt (lik op stuk). Hierbij kan gedacht worden aan een situatie tijdens het uitgaan, waarbij een persoon in korte tijd diverse overtredingen pleegt. In dergelijk gevallen is het wenselijk om direct een signaal af te geven dat dit gedrag niet wordt getolereerd.
Indien sprake is van bijvoorbeeld een veelpleger, waarbij de intensiteit van de overlastgevende gedragingen over een langere periode is verspreid, kan gebruik worden gemaakt van een gecombineerde vervolging.
Beleidsregel Omgevingsverbodartikel 2:78 APV 2013
Instructie opleggen omgevingsverbod
Een omgevingsverbod geldt voor het gebied waarbinnen een strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Het gebied wordt zoveel mogelijk begrensd in lijn met de CBS-buurtindeling van de betreffende buurt(en) waar de feiten zijn geconstateerd, dan wel de logische begrenzing van de openbare voorziening (zoals winkelcentrum, plein et cetera) waar de feiten zijn geconstateerd. In de bijlage bevindt zich een kaart met een overzicht van de buurtindeling. Indien een overlastgevende gedraging zoals genoemd in onderdeel 19 heeft plaatsgevonden tijdens een grootschalige B of C evenement wordt een ontzegging opgelegd waarbij voor het gebied aansluiting wordt gezocht bij het evenemententerrein, dan wel het gebied waar het evenement plaatsvindt.
Alvorens een omgevingsverbod wordt opgelegd, wordt een persoon die zich voor de eerste keer schuldig heeft gemaakt aan een gedraging als genoemd in onderdeel 19, eenmalig schriftelijk gewaarschuwd en aan de persoon uitgereikt. Deze waarschuwing geldt voor de gehele gemeente Capelle aan den IJssel voor de duur van zes maanden. De persoon wordt tevens het beleid uitgelegd. Indien sprake is van een ordeverstorende handeling bij een B of C evenement kan direct een gebiedsontzegging worden opgelegd, zonder dat de persoon wordt gewaarschuwd. Er moet dan sprake zijn van een directe vrees van een verdere verstoring van de openbare orde tijdens dit evenement en de vereiste spoed zich verzet tegen het waarschuwen. Dit kan onder meer blijken uit de ernst van de gedraging, het effect op het evenement, gevaar voor de overige bezoekers en overige omstandigheden van het geval. Indien er geen directe vrees is voor een verdere verstoring van de openbare orde en er geen direct gevaar is voor de overige bezoekers van het evenement dient de persoon eerst te worden gewaarschuwd.
Indien ten aanzien van een persoon voor de tweede maal een gedraging, binnen zes maanden na de waarschuwing als bedoeld in onderdeel 19 wordt geconstateerd, wordt een omgevingsverbod opgelegd om zich gedurende 3 dagen te bevinden op de in het omgevingsverbod aangewezen gebieden. Bij overtreding van een omgevingsverbod wordt een proces-verbaal opgemaakt opgrond van artikel 2:78 vijfde lid, APV.
Aan een persoon die zich binnen zes maanden na het opleggen van een omgevingsverbod in hetzelfde gebied voor een volgende maal schuldig maakt aan een gedraging als genoemd in onderdeel 19 wordt - in overeenstemming met het tweede lid van artikel 2:78 APV - een verbod opgelegd, om zich gedurende het in onderdeel 20 genoemde tijdvak te bevinden in het in dat verbod aangewezen gebied, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgevonden. Bij overtreding van een omgevingsverbod wordt een proces-verbaal ter zake van artikel 2:78 vijfde lid, APV opgemaakt. Deze opbouw geldt niet als het verbod is opgelegd in het kader van een overtreding rond een evenement. Voor een evenement kan alleen een omgevingsverbod voor de duur van het evenement, dan wel maximaal drie dagen worden opgelegd.
Tot het opleggen van een omgevingsverbod van 3 dagen namens de regionale politiechef - in overeenstemming met de Mandaatregeling gemeente Capelle aan den IJssel - zijn bevoegd de ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van het Besluit algemene rechtspositie politie.
Tot het geven van een omgevingsverbod voor de duur van 14 en 30 dagen en een omgevingsverbod tijdens een evenement namens de regionale politiechef - het een en ander in overeenstemming met de Mandaatregeling gemeente Capelle aan den IJssel - zijn bevoegd de hulpofficieren van justitie van de regionale politie-eenheid Rotterdam. Een omgevingsverbod in een bijzondere omstandigheid wordt te allen tijde door de burgemeester opgelegd.
Zienswijzen en rechtsbescherming
9.De betrokkene aan wie een omgevingsverbod in persoon wordt uitgereikt, wordt door degene die een omgevingsverbod uitreikt direct in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijzen kenbaar te maken. Indien de betrokkene van die gelegenheid gebruik maakt, wordt de afgelegde verklaring door de politie schriftelijk vastgelegd in het proces-verbaal. Tevens wordt betrokkene medegedeeld dat bezwaar tegen het besluit mogelijk is.
Uitreiking omgevingsverboden waarschuwing
Een omgevingsverbod wordt in persoon aan de betrokkene uitgereikt onder verwijzing naar het besluit. De gedragingen waarop het omgevingsverbod is gebaseerd, worden meegedeeld en schriftelijk vastgelegd in een proces-verbaal, alsmede voor welk tijdvak en gebied de omgevingsverbod geldt. Tevens wordt een kaart uitgereikt van het gebied.
Indien de betrokkene kan aantonen dat hij/zij een zwaarwegend belang heeft om zich op een bepaalde plaats in het gebied op te houden, dan wordt in het besluit tot oplegging van een omgevingsverbod direct een looproute opgenomen. Het is de betrokkene in dat geval slechts toegestaan om de desbetreffende locatie via de aangegeven looproute te bereiken. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Doorgaans zal het daarbij gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of een hulpverleningsinstantie.
12.Een omgevingsverbod treedt in werking op het moment dat het besluit aan de betrokkene wordt uitgereikt, dan wel aansluitend op de datum waarop een eerder opgelegde omgevingsverbod eindigt.
Dossiervorming en verslaglegging
De regionale politiechef informeert de burgemeester indien een omgevingsverbod is opgelegd voor de duur van 30 dagen. Tevens informeert de regionale politiechef de burgemeester door middel van een jaarrapportage over het aantal opgelegde omgevingsverboden. Indien het instrument is ingezet bij een evenement, wordt de burgemeester direct na het evenement geïnformeerd over de opgelegde omgevingsverboden.
Strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen
19.Bij constatering van de volgende strafbare feiten kan een omgevingsverbod worden opgelegd:
*: In geval van uitsluitend het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet kan slechts een omgevingsverbod worden opgelegd indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast.
20.Duur van het omgevingsverbod
30 dagen, verlenging steeds met 30 dagen tot een periode van | |||
"Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast" |
Meerdere constateringen bij B en C evenementen in de afgelopen 13 | " Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast" |
**: De burgemeester wordt direct in kennis gesteld.
Afhankelijk van de veiligheidssituatie op de locatie, de strafbare feiten die de overlastgever heeft gepleegd en de termijn waarbinnen deze feiten zijn gepleegd, kan er worden gekozen om de overlastgever aan te pakken op basis van artikel 172a Gemeentewet. Er moet dan wel sprake zijn van herhaaldelijk overlastgevend gedrag binnen een termijn van 13 maanden.
21.Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie in het gemeenteblad.
22.De beleidsregel Gebiedsontzegging artikel 2:51 APV 2009 wordt ingetrokken.
23.Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel Omgevingsverbod artikel 2:78 APV 2013.