Organisatie | Werk en Inkomen Lekstroom |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening handhaving WIL |
Citeertitel | Verordening handhaving WIL |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2013 | 01-05-2013 | Start nieuwe organisatie | 20-06-2013 Lopik: Het Kontakt 25 juni 2013; Vianen: Het Kontakt 25 juni 2013; IJsselstein: Zenderstreeknieuws 3 juli 2013 | Onbekend |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Lid 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 2 Opstellen handhavingsplan
Het dagelijks bestuur stelt een handhavingsplan op. Dit is in het kader van het voorkomen van het ten onrechte ontvangen van bijstand, inkomensvoorziening of uitkering alsmede ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2004.
Artikel 3 Vereisten handhavingsplan
Het in artikel 2 genoemde handhavingsplan bevat tenminste:
Een visie op handhaving, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het dagelijks bestuur belanghebbende informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het dagelijks bestuur in het beleidsplan tenminste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij onduidelijkheden in de aanvraag
Het dagelijks bestuur vordert de kosten van bijstand of de uitkering boven een nader door het dagelijks bestuur te bepalen bedrag terug in de gevallen die in de artikelen 58 en 59 van de WWB, de artikelen 25 en 26 van de IOAW en de artikelen 25 en 26 van de IOAZ zijn aangegeven, voor zover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.
Artikel 6 Invordering en kwijtschelding
Het dagelijks bestuur ziet af van de in lid 2 bedoelde kwijtschelding indien de terugvordering het gevolg is van het bij herhaling niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 17 lid 1 van de WWB, artikel 44 lid 1 van de WIJ, artikel 13 lid 1 van de IOAW of artikel 13 lid 1 van de IOAZ.
Artikel 8 Systematiek en middelen
In het handhavingsplan beschrijft het dagelijks bestuur de in te zetten controlesystematiek (signaal- en/of risicosturing) en de -middelen om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren. Deze systematiek kan worden toegepast bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand, inkomensvoorziening of uitkering.
Artikel 9 Verlaging van de uitkering
Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die vanbelang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de bijstandof uitkering, verlaagt het dagelijks bestuur de bijstand conform wat hierover is bepaald in de WWB (namelijk art 53a WWB halvering norm bij weigering huisbezoek, toch?) of de verordening verrekening bestuurlijke boete. Dit laat onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand of uitkering.
Artikel 10 Aangifte bij Openbaar Ministerie
1.Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 9 leidt tot benadeling van degemeente, doet het dagelijks bestuur, onverminderd de mogelijkheid de bijstand of de uitkering te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand of uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2013 of op de daadwerkelijke startdatum van WIL, indien deze later plaatsvindt dan 1 mei 2013.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom, gehouden op 20 juni 2013.
de secretaris, de voorzitter,
R.Esser C. van Dalen
Algemene toelichting bij de verordening
Afgezien van de korte bepaling van artikel 8a van de WWB en artikel 35 c van de IOAW enIOAZ, zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld.
Met deze verordening wordt invulling gegeven aan in bovenstaande artikelen gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de diverse uitkeringen. Het behoort tot beleidsvrijheid van Werk en Inkomen Lekstroom om daarin eigen beleidskeuzes te maken. In het kader van slagvaardig beleid is er voor gekozen om de verordening als kader te laten dienen en de nadere uitwerking van het beleid op te dragen aan het bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom. De nadere uitwerking kan plaatsvinden in een handhavingsplan en door het stellen van nadere regels ten aanzien van herziening, terugvordering en verhaal. In het handhavingsplan moet worden weergegeven hoe Werk en Inkomen Lekstroom denkt zo goed mogelijk vorm te kunnen geven aan handhaving van de bestaande wet- en regelgeving.
Artikel 2 Opstellen handhavingsplan
Hoewel de wettelijke bepalingen meer gericht lijken op fraudebestrijding-sec is in deze toch gekozen voor het ruimere begrip handhaving. De term fraudebestrijding roept teveel het beeld op van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optiek preventie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog beter om fraude te voorkomen.
Artikel 3 Vereisten handhavingsplan
Om het belang van een goede handhaving te onderstrepen, is in dit artikel aangegeven welke onderwerpen in het handhavingsplan op zijn minst aan bod moeten komen.
Dit hoofdstuk bepaalt onder andere dat WIL de ten onrechte verstrekte bijstand en uitkering terugvordert boven een nader vast te stellen bedrag. Hier wijzigt niets ten opzichte van de bestaande situatie. De toevoeging bij artikel 4, lid 1 is opgenomen omdat het daar waar het mogelijk is tot terugvordering over te gaan, niet absoluut is. Om te voorkomen dat teruggevorderd zou moeten worden in die gevallen waar een wettelijke regeling zich verzet tegen dat besluit, is de betreffende nuance opgenomen. Te denken valt aan de bepalingen over verjaringen in het Burgerlijk Wetboek of de bepalingen rond het wettelijke traject van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Deze opsomming is niet limitatief, en omdat toekomstige wetswijzigingen nog bepalingen kunnen toevoegen, is gekozen voor een algemene formulering.
Verhaal vindt plaats in drie situaties:
Dit hoofdstuk regelt verder de wijze van incasso en de mogelijkheid om de vordering te verhogen metde kosten die verbonden zijn aan incasso alsook de wettelijke rente waarmee de vordering wordtverhoogd bij wanbetaling. De verwijzingen naar ‘nader vast te stellen bedragen’, ‘nader te stellenregels’ en een ‘nadere uitwerking’ in de artikelen 4, 5, en 6 doelen op een beschrijving van de beleidsregels voor terugvordering en verhaal in een aparte regeling die aan het dagelijks bestuur worden voorgelegd.
In dit hoofdstuk wordt aangegeven (met verwijzing naar het beleidsplan) dat gewerkt wordt met eensignaal- en/of risicogestuurde controlesystematiek.
Naar aanleiding van een signaal en/of risicoprofiel kan worden overgegaan naar een intensievecontrole. Bij een intensieve controle kunnen allerlei bronnen worden genoemd die geraadpleegdkunnen worden. In principe mogen veel bronnen worden geraadpleegd (ook met in achtneming vanprivacy), als de cliënt daarvan maar op de hoogte wordt gesteld (vroegtijdig informeren). Dat kan somsook achteraf. Ook moet geregeld worden welke gegevens opgeslagen worden en of de cliënt altijdinzage heeft in zijn eigen dossier (dat wat de afdeling sociale zaken van belanghebbende weet).
Dit hoofdstuk regelt de verlaging van de uitkering conform de Afstemmingsverordening WWB, IOAWen IOAZ en verordening bestuurlijke boete bij recidive, als belanghebbende niet aan de verplichtingen voldoet of ten onrechte bijstand of uitkering heeft ontvangen.
Daarnaast wordt aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie. De voorwaarden vooraangifte zullen jaarlijks worden afgestemd met het Openbaar Ministerie (Regionale SocialeRecherche).