Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Samenwerking Kempengemeenten

Regeling uitwisseling arbeidsvoorwaarden Kempengemeenten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSamenwerking Kempengemeenten
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingRegeling uitwisseling arbeidsvoorwaarden Kempengemeenten
CiteertitelRegeling uitwisseling arbeidsvoorwaarden Kempengemeenten
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Naamswijziging organisatie

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR/UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2010art.

12-01-2010

Onbekend

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling uitwisseling arbeidsvoorwaarden Kempengemeenten

 

 

Cafetariaregeling

Regeling Uitwisseling Arbeidsvoorwaarden

  • Aanvraagformulier uitwisseling arbeidsvoorwaarden

  • Artikel 1 Begripsomschrijving

  • Artikel 2 Deelname aan de regeling

  • Artikel 3 Toetsing aanvraag

  • Artikel 4 Gevolgen van de keuze

  • Artikel 5 Doelen

  • Artikel 6 Kopen en verkopen vakantie-uren

  • Artikel 7 Persoonsgebonden budget

  • Artikel 8 Algemene bepalingen in verband met aanvragen

  • Artikel 9 Einde van het recht op deelname

  • Artikel 10 Onrechtmatig gebruik

  • Artikel 11 Onvoorziene gevallen

  • Artikel 12 Inwerkingtreding en overige bepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1

    Medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.

  • 2

    Werkgever: de respectievelijke colleges van burgemeester en wethouders van Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden en het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten.

  • 3

    Kempen MT: het overleg van de gemeentesecretarissen van Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden.

  • 4

    Direct leidinggevende: de leidinggevende aan wie de betrokken medewerker hiërarchisch ondergeschikt is.

  • 5

    Afdelingshoofd Personeel en Organisatie: de leidinggevende van de ten dienste van werkgever staande afdeling Personeel en Organisatie.

  • 6

    Cafetariaregeling: medewerkers kunnen bepaalde arbeidsvoorwaarden (bronnen) kiezen uit een pakket opgesteld door of namens de werkgever, die ingezet worden als ruilmiddel voor in dat pakket opgenomen faciliteiten op het terrein van de arbeidsvoorwaarden (doelen).

  • 7

    Persoonsgebonden budget: een bedrag dat door de werkgever voor iedere medewerker vastgesteld wordt om de arbeidsvoorwaarden te financieren. De medewerker kan het budget aanwenden voor door of namens de werkgever vastgestelde opties.

  • 8

    Bronnen: bepaalde arbeidsvoorwaarden die ingeruild worden voor andere arbeidsvoorwaarden, ofwel de doelen. De bronnen zijn:

    • -

      Bezoldiging

    • -

      Vakantie-uren

    • -

      Eindejaarsuitkering

    • -

      Vakantietoeslag

    • -

      Persoonsgebonden budget.

  • 9

    Doelen: arbeidsvoorwaarden die de medewerker voor de bronnen terugkrijgt.

Via een daartoe bestemd formulier kan de medewerker een verzoek indienen voor deelname aan de cafetariaregeling. In het aanvraagformulier vermeldt de medewerker welke bronnen voor welke doelen worden ingezet en in welke mate (tijdbronnen) of tot welke bedrag (geldbronnen) dit dient te geschieden, waarbij tevens wordt aangegeven of een eventuele inhouding maandelijks of eenmalig gebeurt.

De medewerker kan het volledig ingevulde en ondertekende formulier op elk door hem gewenst moment in een kalenderjaar indienen bij de afdeling Personeel en Organisatie.

In afwijking van lid 2 moet het verzoek met betrekking tot de koop of verkoop van verlof uiterlijk vóór 1 november, voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend zijn. De direct leidinggevende kan van het bepaalde in dit lid afwijken met dien verstande dat hij een verzoek dat na 1 november is ingediend in behandeling kan nemen.

De direct leidinggevende willigt een verzoek in, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

Er is in ieder geval sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang indien toekenning van het verzoek leidt tot ernstige problemen:

  • a

    van financiële of organisatorische aard;

  • b

    wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk;

  • c

    omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting geen ruimte biedt;

  • d

    voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;

  • e

    op het gebied van veiligheid;

  • f

    van roostertechnische aard.

Toepassing van deze regeling dient te passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving.

De direct leidinggevende bepaalt of een verzoek in overeenstemming is met de gestelde voorwaarden zoals opgenomen in het vorige lid en in artikel 4 lid 1 van deze regeling. De medewerker is verplicht alle door de direct leidinggevende gewenste informatie of (bewijs)stukken te verstrekken.

Na ondertekening door de direct leidinggevende heeft het formulier het karakter van een overeenkomst.

Indien aan de belastingvrije uitbetaling van een doel door de belastingdienst bijzondere voorwaarden worden verbonden, is de medewerker gehouden aan deze voorwaarden te voldoen en dit desgewenst aan te tonen. Een eventuele naheffing als gevolg van het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.

Verlaging van het brutosalaris als gevolg van de inzet als bron kan gevolgen hebben voor de pensioengrondslag, salaris tijdens ziekte of zwangerschap, het bruto salaris, sociale verzekeringen, de grondslag voor inkomensafhankelijke voorzieningen, de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering en andere loongerelateerde uitkeringen zoals de vakantietoelage. Deze gevolgen zijn voor rekening van de medewerker.

Bij de inwerkingtreding van deze regeling behoren tot de doelen:

  • -

    woon-werkverkeer

  • -

    studiekosten, voorzover sprake is van beroepskosten

  • -

    aanschaf fiets- en fietsaccessoires

  • -

    internetabonnement

  • -

    bijdrage medewerker aan personeelsvereniging

  • -

    contributie medewerker aan vakbond

  • -

    bijdrage medewerker aan fitness

  • -

    kopen van extra verlof uitbetaling van het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 7 lid 1.

In het geval sprake is van een compensatie van verlof zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Aanvullende regeling verlof en werktijden Kempengemeenten, is het gestelde in artikel 5 leden 4 en 5 van die regeling ten aanzien van de besteding van het persoonsgebonden budget van toepassing.

Het afdelingshoofd Personeel en Organisatie kan besluiten tot uitbreiding of inperking van de doelen, mits dit geschiedt binnen de vastgestelde fiscale en financiële kaders en geen sprake is van vrij ingrijpende gevolgen voor de bedrijfsvoering. Indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, is het Kempen MT bevoegd.

De medewerker kan vakantie-uren, salaris en persoonsgebonden budget als bron en als doel inzetten.

Bij het ruilen van vakantie-uren tegen salaris en omgekeerd moet voldaan worden aan artikelen 4a:1 en 4a:2 van de CAR.

Het inzetten van salaris als bron is mogelijk, voorzover het salaris niet lager wordt dan het maandbedrag van het minimumloon dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de medewerker.

Het persoonsgebonden budget bedraagt € 450,00 per jaar per medewerker met een volledige betrekking. Het bedrag wordt aangepast aan de salarisontwikkeling binnen de sector gemeenten met ingang van de eerstvolgende wijziging na 1 januari 2010, met dien verstande dat de wijziging ingaat op 1 januari van het jaar nadat de salariswijziging heeft plaatsgevonden (tenzij de salariswijziging ingaat op 1 januari). Het bedrag wordt op de gebruikelijke wijze afgerond op een hele euro. Bij elke wijziging wordt het oorspronkelijke bedrag als basis genomen.

De hoogte van het budget wordt op grond van een herberekening naar rato vastgesteld in die gevallen, waarin:

  • a

    op grond van de rechtspositieregeling bij ziekte en verlof een inhouding op de gebruikelijke bezoldiging plaatsvindt;

  • b

    de wet- of regelgeving hiertoe verplicht;

  • c

    de formele arbeidsduur van een medewerker minder is dan een volledige betrekking;

  • d

    de formele arbeidsduur van de medewerker wijzigt, met dien verstande dat een tijdelijke uitbreiding van uren geen gevolgen heeft voor de hoogte van het budget;

  • e

    de datum van in- of uitdiensttreding niet gelijk is aan de eerste van een maand, met dien verstande dat die maand niet meetelt voor de hoogte van het budget.

Overeenkomstig lid 1 vindt afronding op de gebruikelijke wijze plaats op een hele euro.

Het persoonsgebonden budget wordt besteed in het jaar waarop het betrekking heeft. Het budget mag twee jaar worden doorgeschoven danwel naar voren gehaald.

Aankopen zijn altijd inclusief BTW, voor zover BTW in rekening wordt gebracht. Aanvragen dienen zoveel mogelijk deelbestedingen te combineren.

Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren, dan wel aanvraagformulieren waarbij de juiste bewijsstukken ontbreken, worden niet in behandeling genomen.

De uitwisseling van arbeidsvoorwaarden vindt altijd direct plaats tussen werkgever en medewerker.

Door middel van het bij deze regeling horende aanvraagformulier verklaart de medewerker bekend te zijn met deze regeling, in te stemmen met de daarin geformuleerde voorwaarden en de werkgever te vrijwaren voor de gevolgen als bedoeld in artikel 4.

Het recht op deelname aan deze regeling eindigt bij beëindiging van de dienstbetrekking van de medewerker.

Bij beëindiging van de dienstbetrekking vindt een herberekening plaats van de hoogte van het budget als bedoeld in artikel 7 lid 1.

Eventuele verrekening van het budget als bedoeld in het vorige lid geschiedt met resterende salarisaanspraken of een naheffing.

Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, worden de totale kosten die de werkgever maakt met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het afdelingshoofd Personeel en Organisatie een bijzondere voorziening treffen.

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Uitwisseling Arbeidsvoorwaarden Kempengemeenten”.

Deze regeling treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Tegelijk met de inwerkingtreding van deze regelingen worden de regelingen of besluiten die de onderwerpen regelt die ook in deze regeling voorkomen, geacht te zijn ingetrokken. Voor de gemeente Bladel betreft dit de notitie “Arbeidsvoorwaardenà la carte”, zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2001 en de aanpassingen van voornoemde notitie, zoals vastgesteld bij besluiten van 30 november 2004 (vakbondscontributie) en van 6 november 2007 (contributie personeelsvereniging en reiskas). Voor de gemeente Eersel betreft dit het “Cafetariamodel gemeente Eersel”, zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 4 juni 2002. Voor de gemeente Oirschot betreft dit het besluit van burgemeester en wethouders van 11 november 1997 met betrekking tot de voorfinanciering PC-privé projekt. Voor de gemeente Reusel-De Mierden betreft dit “Regeling pc privé gemeente Reusel-De Mierden”, zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 25 maart 2002, “Fietsplan gemeente Reusel-De Mierden” zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 25 maart 2002, “Regeling reiskostenvergoeding woon-werkverkeer gemeente Reusel-De Mierden 2004” zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 13 mei 2004, de notitie “Uitbreiding cafetariamodel met de mogelijkheid om de werkgeversbijdrage ook aan te mogen wenden voor de contributie van respectievelijk de vakbond en de personeelsvereniging”, zoals in mandaat vastgesteld bij besluit van 6 oktober 2008. Regelingen of besluiten die hier niet zijn genoemd maar waarvan duidelijk is dat deze betrekking hebben op onderwerpen in deze regeling, worden geacht te zijn ingetrokken met ingang van de datum genoemd in het vorige lid. Eventueel op basis van vervallen regelingen of besluiten opgebouwde budgetten blijven bestaan, met dien verstande dat deze dienen te worden aangewend in 2010. Het gestelde in artikel 7 lid 3 met betrekking tot de doorschuiving van het budget naar het daaropvolgende jaar is niet van toepassing.

Het afdelingshoofd Personeel en Organisatie is belast met het bepalen van uitvoeringsregels.

Vastgesteld januari 2010

Algemene en artikelsgewijze toelichting

Deze regeling is onderdeel van de in het kader van de samenwerking tussen Kempengemeenten geharmoniseerde arbeidsvoorwaardenregelingen. Deze regeling past in de opvatting van deze gemeenten om een aantrekkelijk werkgever te zijn.

De regeling beoogt optimaal gebruik te maken van belastingtechnische voordelen door een uitruil mogelijk te maken tussen bronnen (geld uitgedrukt in salaris, verlofuren, eindejaarsuitkering en vakantietoeslag) en doelen (zie artikel 5). Om deze uitruil extra aantrekkelijk te maken voegt de werkgever een persoonsgebonden budget toe aan de bronnen.

In principe kan gedurende het hele jaar een verzoek worden ingediend. Een uitzondering betreft het kopen of verkopen van verlof. Dit moet vóór 1 november gebeuren, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. De reden hiervoor is dat het kopen en verkopen van verlof invloed kan hebben op de planning binnen een afdeling. Wordt bijvoorbeeld binnen één afdeling veel verlof gekocht, dan zijn er minder uren beschikbaar voor het werk. Het is goed om dit op één moment te kunnen beoordelen, dan is er namelijk nog invloed mogelijk op de afdelingsplanning.Het verzoek wordt ingediend via een formulier dat digitaal beschikbaar is.

In principe worden verzoeken ingewilligd. Er zijn twee uitzonderingen: er is sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang of het verzoek past niet binnen de fiscale regels. Het is niet mogelijk om op voorhand aan te geven wat een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is. Er zal steeds een totale afweging worden gemaakt. In die zin zullen individuele verzoeken altijd in samenhang worden bezien hetgeen er toe zou kunnen leiden dat in individuele gevallen een verzoek wordt afgewezen. Als bijvoorbeeld binnen een afdeling zoveel verlof wordt gekocht dat met de beschikbare formatie de geplande werkzaamheden niet kunnen worden gerealiseerd, is het mogelijk dat in individuele gevallen een verzoek wordt afgewezen. Uiteraard zal dat zeer zorgvuldig gebeuren. Zoals al aangegeven wil de regeling optimaal gebruik maken van fiscale mogelijkheden. Het is dan ook logisch dat de fiscale regels gelden bij de toetsing van het verzoek. Zo geldt bij de aanschaf van een fiets een maximum bedrag dat fiscaal vrij mag worden vergoed.

In dit artikel is bepaald dat eventuele fiscale gevolgen of gevolgen voor sociale voorzieningen voor rekening van de medewerker zijn. Vanzelfsprekend heeft de werkgever hier een taak als het gaat om een zorgvuldige toepassing van de regels. Zo zal de werkgever ook toetsen of een verzoek voldoet aan de fiscale regels (zie ook artikel 3, lid 4). Als dat niet het geval is, dan zal een dergelijk verzoek worden afgewezen.

In dit artikel is aangegeven welke doelen beschikbaar zijn. In lid 2 is aangegeven dat het persoonsgebonden budget eerst moet worden aangewend in het geval er sprake is van een achteruitgang van verlof met de inwerkingtreding van de Aanvullende regeling verlof en werktijden Kempengemeenten.In lid 3 is voorzien dat bepaalde doelen kunnen verdwijnen (bijvoorbeeld als dit fiscaal niet langer aantrekkelijk is) of kunnen worden toegevoegd.

Hier wordt aangegeven dat verlof zowel bron als doel kan zijn: verlof kan gekocht worden maar ook verkocht worden. De regels zoals die in de CAR zijn opgenomen, zijn van toepassing.

Voor een full-time medewerker bedraagt het persoonsgebonden budget € 450,00 per jaar. Voor een part-time medewerker wordt dit herberekend naar de uren van zijn aanstellingsomvang. Zo bedraagt het budget voor een medewerker die 32 uur in dienst is: 32/36 x € 450,00 = € 400,00. Het budget verandert als ook het maandsalaris wijzigt. Per 1 juli bijvoorbeeld stijgt het maandsalaris met 1%. Het budget stijgt dan ook met 1% en wordt dan € 404,50. Vervolgens vindt een afronding, in dit geval naar boven, plaats waarmee het budget € 405,00 wordt. Om administratieve redenen (herrekening e.d.) gaat de verhoging feitelijk in per 1 januari daarop volgend. Is een jaar later weer sprake van een salarisstijging, dan wordt het bedrag van € 404,50 als basis genomen. In lid 2 zijn situaties opgenomen van herberekening. Deze vloeien veelal voort uit rechtspositieregeling, wet- of regelgeving. Sub d. is bepaald dat de maand waarin in dienst of uit dienst wordt getreden niet meetelt in de hoogte van het budget (tenzij de datum de eerste van de maand is). Treedt iemand in dienst op 6 juli of uit dienst op 16 september, dan tellen de maanden juli en september niet mee.Lid 3 geeft aan dat het budget, als uitgangspunt, gebruikt moet worden in het jaar waarop het van toepassing is. Er mag twee jaar worden doorgeschoven. Het mag ook naar voren gehaald worden. In het geval iemand in 2010 een fiets wil kopen, kan hij ook het budget van 2011 en 2012 gebruiken. Iemand die in 2012 die fiets wil kopen, kan ervoor kiezen om zijn budgetten voor 2010 en 2011 door te schuiven. Alle andere voorwaarden blijven hierbij wel van toepassing (bijvoorbeeld fiscale grens aanschaf fiets en maximum te kopen verlofuren).

Met het bepaalde in lid 3 wordt bijvoorbeeld bedoeld dat bij de aanschaf van een fiets het persoonsgebonden budget betaald wordt aan de medewerker en dus niet aan de leverancier. Ook een vergoeding voor vakbondscontributie gebeurt aan de medewerker en niet aan de vakbond.

In zowel Bladel als Reusel-De Mierden bestond een persoonsgebonden budget. Die regelingen komen uiteraard te vervallen. Het is mogelijk dat bij het begin van de nieuwe regeling nog “oude” budgetten bestonden. Deze worden mee overgenomen naar de nieuwe regeling, maar moeten dan wel in 2010 besteed worden.

Uitvoeringsregeling met betrekking tot artikel 3 lid 3 van de Regeling Uitwisseling Arbeidsvoorwaarden

  • Reiskosten woon-werkverkeer

  • Studiekosten

  • Fiets, met de fiets samenhangende zaken en fietsverzekering

  • Internetabonnement

  • Contributie personeelsvereniging

  • Contributie vakbond

  • Bijdrage medewerker aan fitness

  • Aan- en verkoop van verlof

  • Inwerkingtreding

Artikel 3 lid 3 van de Regeling Uitwisseling Arbeidsvoorwaarden Kempengemeenten bepaalt het volgende: “Toepassing van deze regeling dient te passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving”. Ter toelichting daarop gelden de volgende regels. Bij wijziging van de wet- en regelgeving zal ook deze uitvoeringsregeling aangepast worden. De regels zijn overgenomen van de website van de Belastingdienst. Hierbij zij vermeld dat binnen de normen van de Belastingdienst de Regeling Uitwisseling Arbeidsvoorwaarden Kempengemeenten bepalend is. Bij wijze van voorbeeld: de belastingdienst hanteert een belastingvrije vergoeding voor woon-werkverkeer van maximaal € 0,19; dit betekent dus niet dat dit bedrag ook vergoed wordt. Daarnaast zijn in deze Uitvoeringsregeling de bepalingen van de CAR/UWO opgenomen m.b.t. koop en verkoop van verlof.

Aan de werknemer mag een vaste vergoeding gegeven worden voor woon-werkverkeer. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als voor andere vaste kostenvergoedingen.

Er wordt een praktische methode toegepast om aan werknemers met een vaste arbeidsplaats een vaste onbelaste reiskostenvergoeding te geven.

Een werknemer heeft bij deze methode een vaste arbeidsplaats als hij in een jaar vermoedelijk in minstens 36 weken naar zijn arbeidsplaats reist. Voor de berekening van de vaste onbelaste vergoeding gaat u uit van 214 werkdagen in een jaar. Hierbij is al rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof.

Het aantal werkdagen wordt vermenigvuldigd met het totale aantal kilometers per dag. Het totale aantal kilometers voor een jaar wordt vermenigvuldigd met de onbelaste kilometervergoeding van maximaal € 0,19. Voor de vaste vergoeding per maand wordt de uitkomst gedeeld door 12.

Deze regeling moet naar evenredigheid toegepast worden voor werknemers die maar een aantal dagen per week naar een vaste arbeidsplaats reizen, bijvoorbeeld door deeltijd.

De vaste reiskostenvergoeding mag doorbetaald worden tijdens maximaal 6 aaneensluitende weken waarin de werknemer afwezig is. Als langdurige afwezigheid van de werknemer wordt verwacht, mag de vaste reiskostenvergoeding nog onbelast uitbetaald worden gedurende de lopende en de eerstvolgende kalendermaand. De vaste onbelaste reiskostenvergoeding mag daarna pas weer uitbetaald worden vanaf de maand volgend op de maand waarin de werknemer weer gaat werken.

De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

  • -

    De werknemer doet de uitgaven voor de studie.

  • -

    De opleiding of studie is gericht op huidig beroep of toekomstig beroep.

  • -

    Er is sprake van een leertraject. Dat is het geval als het verwerven van kennis onder begeleiding of toezicht plaatsvindt.

De volgende kosten mogen worden vergoed:

  • -

    lesgeld

  • -

    kosten voor studieboeken of vakliteratuur

  • -

    afschrijving duurzame zaken. De afschrijving van een duurzame zaak behoort uitsluitend tot de studiekosten voor zover die zaak gebruikt wordt voor de opleiding of studie (dus bij bijvoorbeeld 25% voor studie, kan ook slechts 25% afgeschreven worden) . Hierbij moet rekening gehouden worden met de restwaarde en de levensduur. Voor computers en randapparatuur geldt een levensduur van 3 jaar en een restwaarde van 10%.

  • -

    uitgaven voor zogenoemde EVC-procedures (Erkenning Verworven Competenties). De werknemer kan de competenties laten vastleggen in een verklaring (de EVC-verklaring). Deze verklaring moet afgegeven zijn door een daartoe erkend instituut.

De volgende kosten mogen niet worden vergoed:

  • -

    rente voor studieschulden

  • -

    uitgaven voor levensonderhoud, bijvoorbeeld huisvesting, voeding en kleding

  • -

    reis- en verblijfkosten

  • -

    uitgaven voor studiereizen of excursies

  • -

    uitgaven voor een werk- of studeerruimte (ook niet de inrichting daarvan)

Heeft de werknemer een fiets gekocht voor het woon-werkverkeer, dan kunt u de aankoopprijs van de fiets onbelast vergoeden. Er mag dan in het kalenderjaar en de 2 voorafgaande kalenderjaren geen fiets zijn vergoed. Maximaal mag € 749 onbelast worden vergoed.

Als de aankoopprijs van een fiets in delen wordt vergoed, begint de termijn van 3 kalenderjaren – het jaar van aankoop van de fiets door de werknemer en de 2 volgende kalenderjaren - bij de eerste deelvergoeding.

Aan de werknemer mag bij elkaar voor maximaal € 82 per kalenderjaar onbelast vergoed worden voor met de fiets samenhangende zaken. Voorbeelden hiervan zijn: reparaties, een extra slot, een steun voor de tas, een regenpak (bewijsstukken zijn niet nodig).

Verder mag ook een fietsverzekering onbelast vergoed worden. Zaken die de werknemer ook zonder de fiets gebruikt, zoals warme kleding, mag niet onbelast vergoed worden.

Voorwaarde voor deze regeling is dat de werknemer de fiets gebruikt op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij voor woon-werkverkeer reist.

De vergoedingen voor internet zijn onbelast als de werknemer deze middelen voor meer dan 10% zakelijk gebruikt (bewijslast bij de medewerker).

Vergoeding van de contributie aan de personeelsvereniging hoeft niet tot het loon te worden gerekend als aan de volgende 2 voorwaarden wordt voldaan:

  • -

    De vereniging heeft als doel en feitelijke werkzaamheden het organiseren van incidentele activiteiten en zorgen voor ondergeschikte voorzieningen voor de werknemers met een gezamenlijk karakter

  • -

    De deelname aan de vereniging moet openstaan voor minstens driekwart van de werknemers of voor minstens driekwart van de werknemers met dezelfde arbeidsplaats. Deze arbeidsplaats mag niet zijn gelegen in de woning van een van deze werknemers.

Een vergoeding voor de contributie van een vakbond behoort niet tot het loon (bewijsstuk van betaling moet overgelegd worden).

Onder bedrijfsfitness wordt verstaan de conditie- of krachttraining van werknemers die georganiseerd of geïnitieerd wordt door de werkgever en die plaatsvindt onder deskundig toezicht. De vergoeding van bedrijfsfitness is onbelast als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • -

    De deelname staat open voor 90% of meer van alle werknemers of voor 90% of meer van alle werknemers met dezelfde arbeidsplaats. Deze arbeidsplaats mag niet zijn gelegen in de woning van een van deze werknemers.

  • -

    De bedrijfsfitness vindt plaats op 1 van de volgende 3 plaatsen:

    • o

      in een vestiging van uw bedrijf of instelling

    • o

      in een fitnesscentrum dat de werkgever voor al de werknemers heeft aangewezen In dit geval mag de werkgever voor de organisatie van de fitness een tussenpersoon inschakelen. Het is voldoende als de werkgever de fitnesslocatie aanwijst.

    • o

      in vestigingen van 1 fitnessbedrijf waarmee de werkgever een overeenkomst heeft geslotenIn dit geval is een contract met een tussenpersoon niet voldoende. De werkgever moet een overeenkomst sluiten met een fitnessbedrijf: een bedrijf dat de fitness zelf verzorgt.

De werknemer kan één keer per kalenderjaar een verzoek indienen voor het kopen van extra vakantie-uren.

Bij de aankoop van vakantie-uren gelden de volgende voorwaarden:Het verzoek moet voor 1 november, voorafgaand aan het jaar waarover het verzoek gaat, ingediend worden.

Een voltijd medewerker mag per jaar maximaal 72 uur kopen.

Voor elk vakantie-uur dat de werknemer koopt wordt één bruto uurloon in mindering gebracht op het salaris. Het bruto uurloon wordt als volgt berekend: 1/156 x het bruto maandsalaris van een voltijd medewerker. Er wordt uitgegaan van het salaris op 1 januari van het kalenderjaar waarover het verzoek gaat.

De werkgever kan een verzoek tot de aankoop van vakantie-uren afwijzen wegens zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Hiervan is sprake wanneer het inwilligen van het verzoek leidt tot ernstige bezwaren:

  • -

    Van roostertechnische aard: onvoldoende bezetting op de betreffende afdeling;

  • -

    Van financiële aard: wanneer de vrijgekomen uren opgevangen moeten worden door het aantrekken van extra personeel;

  • -

    op het gebied van veiligheid.

Voor deeltijders en medewerkers die gebruik maken van de 56-jarigenregeling dan wel de 60-jarigenregeling geldt dat het aantal uren naar evenredigheid van het maximum wordt berekend.

De arbeidsvoorwaarden die ingeruild worden zijn de bronnen. In de CAR is geregeld dat de bronnen ‘tijd’ en ‘geld’ geruild kunnen worden (verkopen en kopen vakantie-uren). In een eigen regeling kunnen andere bronnen worden opgenomen: de bezoldiging, de eindejaarsuitkering, de vakantietoelage, de vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren.

De werknemer kan het verzoek één keer per kalenderjaar indienen voor het verkopen van de vakantie-uren.

Bij de verkoop van vakantie-uren gelden de volgende voorwaarden: Het verzoek moet voor 1 november, voorafgaand aan het jaar waarover het verzoek gaat, ingediend worden.

Een voltijd medewerker mag per jaar maximaal 72 uur verkopen. Na de verkoop moeten minimaal 144 vakantie-uren over blijven. Een voltijd medewerker bouwt per jaar minimaal 158,4 vakantie-uren op.

Een medewerker is op 1 januari dienst getreden en heeft een dienstverband van 24 uur per week. Deze medewerker heeft recht op 105,6 vakantie-uren (24/36 x 158,4) per jaar. Hij neemt in 2005 slechts 90 uur op. In 2006 wil hij de resterende 15,6 uur verkopen. Dit is niet mogelijk. Slechts het verschil tussen 105,6 en 96 (het wettelijk aantal vakantie-uren naar rato) mag verkocht worden of ingezet worden in het cafetariamodel.

Voor elk vakantie-uur dat wordt verkocht, wordt een vergoeding ontvangen ter hoogte van het bruto uurloon. Het bruto uurloon wordt als volgt berekend: 1/156 x het bruto maandsalaris van een voltijd medewerker. Er wordt uitgegaan van het salaris op 1 januari van het kalenderjaar waarover het verzoek gaat.

De opbrengst van de verkoop van vakantie-uren kan worden ingezet voor de levensloopregeling. De tegenwaarde van de uren wordt dan gestort op de levenslooprekening. Het omzetten is noodzakelijk omdat in de levensloopregeling alleen geld-voor-tijd gespaard kan worden en geen tijd-voor-tijd.

Een verzoek tot het verkopen van vakantie-uren kan worden afgewezen als er zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zijn. Dit geldt bijvoorbeeld bij: financiële bezwaren: de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting biedt geen ruimte; organisatorische bezwaren: bijvoorbeeld het niet voorhanden hebben van voldoende werk, wanneer een medewerker meer wil gaan werken dan zijn formele arbeidsduur.

Voor deeltijders geldt dat het aantal uren naar evenredigheid van het maximum wordt berekend.

Deze regeling wordt van kracht met ingang van de dag dat ook de Regeling Uitwisseling Arbeidsvoorwaarden Kempengemeenten van kracht wordt (1 januari 2010).