Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Samenwerking Kempengemeenten

Bezoldigingsregeling Kempengemeenten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSamenwerking Kempengemeenten
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBezoldigingsregeling Kempengemeenten
CiteertitelBezoldigingsregeling Kempengemeenten
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Naamswijziging organisatie

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR/UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regeling ontwikkelen, functioneren en beoordelen Kempengemeenten 2012

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012art.

27-12-2011

Onbekend

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Bezoldigingsregeling Kempengemeenten

 

 

Bezoldigingsregeling

Bezoldigingsregeling

  • Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Artikel 2 Recht op salaris

  • Artikel 3 Onvolledige betrekking

  • Artikel 4 Inschaling

  • Artikel 5 Periodieke verhoging

  • Artikel 6 Geen periodieke verhoging

  • Artikel 7 Salarisverhoging bij bevordering naar een hogere schaal

  • Artikel 8 Gratificatie

  • Artikel 9 Boter bij de vis

  • Artikel 10 Arbeidsmarkttoelage

  • Artikel 11 Stagevergoeding

  • Artikel 12 Piketdiensten

  • Artikel 13 Afbouwregeling

  • Artikel 14 Onvoorziene gevallen

  • Artikel 15 Overgangs- en slotbepalingen

  • Artikel 16 Inwerkingtreding

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    medewerker: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, 1e lid onder a van de CAR/UWO;

  • b

    leidinggevende: de hiërarchisch leidinggevende van de medewerker;

  • c

    het college: de respectievelijke colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden alsmede het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten, dan wel het door hen bij mandaat aangewezen orgaan of de functionaris;

  • d

    gemeentesecretaris: de respectievelijke gemeentesecretarissen of algemeen directeuren van de gemeenten Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden alsmede de directie van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten;

  • e

    bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onderdeel c CAR/UWO, zijnde: het salaris vermeerderd met de aan de betreffende medewerker toegekende emolumenten en toelagen voor zover deze van structurele aard zijn;

  • f

    salaris: het salaris als bedoeld in artikel 3:1 lid 2 sub b van de CAR/UWO.

  • g

    salarisschaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1 lid 2 sub a en bijlage II en IIa van de CAR/UWO;

  • h

    aanloopschaal: de aanloopschaal is de salarisschaal die één (1) schaal onder de feitelijke salarisschaal waarin de betreffende functie is ingeschaald ligt;

  • i

    functieschaal: salarisschaal waarin de betreffende functie is ingeschaald;

  • j

    salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal, dat in de salarisschaal (zie bijlage II CAR/UWO) voor het salaris is vermeld;

  • k

    periodiek: een aanduiding zijnde een getal dat bij de salarisschaal in bijlage IIa van de CAR/UWO is opgenomen;

  • l

    toelagen: alle in deze regeling genoemde toelagen waarop aanspraak bestaat;

  • m

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • n

    volledige betrekking: een betrekking als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub k van de CAR/UWO.

  • o

    functie: het samenstel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen;

  • p

    beoordeling: de eindbeoordeling voortvloeiende uit de jaarlijkse cyclus van start-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken conform de Regeling ontwikkelen, functioneren en beoordelen Kempengemeenten 2012.

Een medewerker heeft recht op salaris vanaf het moment dat de aanstelling of arbeidsovereenkomst van de medewerker ingaat.

Indien in het aanstellingsbesluit of de arbeidsovereenkomst geen ingangsdatum is opgenomen, vangt het recht op salaris aan op de dag waarop de medewerker zijn werkzaamheden feitelijk heeft aangevangen.

Het salaris wordt berekend, gebaseerd op de formele arbeidsduur per week, en uitbetaald per maand.

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het bedrag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal dagen van de betreffende kalendermaand.

Het recht op salaris eindigt in geval van ontslag met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat, tenzij het college beargumenteerd anders bepaalt.

De salarissen van de medewerkers waarvan het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de CAR/UWO.

Het salaris van de medewerker die in deeltijd werkt, wordt vastgesteld naar evenredigheid van het salaris bij een volledige betrekking.

De toelage van een medewerker met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van de toelage die voor hem zou gelden bij een volledige betrekking, tenzij de hoogte van de toelage niet gebaseerd is op een volledige betrekking.

De medewerker wordt bij indiensttreding of benoeming in de regel geplaatst in de aanloopschaal.

Indien de verwachting bestaat dat de medewerker bij indiensttreding of benoeming de betrekking direct volledig beheerst, kan de medewerker in afwijking van het eerste lid worden ingepast in de functieschaal.

De functieschaal wordt toegekend indien de medewerker volgens een vastgestelde beoordeling de betrekking volledig vervult en geheel voldoet aan de eisen die aan de vervulling van de betrekking worden gesteld, blijkende uit een beoordeling met als minimaal resultaat goed categorie a.

Het salaris van de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd met één periodiek.

Aan de medewerker, bedoeld in het eerste lid, wordt door de leidinggevende één extra periodiek toegekend bij een beoordeling met het eindoordeel uitstekend of oordeel goed categorie b. De leidinggevende kan ervoor kiezen in plaats van een extra periodiek een gratificatie toe te kennen als bedoeld in artikel 8.

Bij aanvang van het dienstverband wordt de periodiekdatum, in afwijking van het eerste lid, voor het eerste jaar vastgesteld op een datum één jaar na indiensttreding en vervolgens op 1 januari.

In afwijking van artikel 5, eerste lid, blijft een periodieke salarisverhoging achterwege indien de medewerker:

  • 1

    onvoldoende functioneert, blijkend uit een vastgestelde beoordeling met het gemotiveerde eindoordeel onvoldoende;

  • 2

    in twee achtereenvolgende jaren het eindoordeel matig heeft gekregen;

  • 3

    onbezoldigd verlof geniet, voor zover dit verlof de tijd van een jaar te boven gaat;

  • 4

    op de periodiekdatum is geschorst op grond van artikel 16:1:2 lid 1 onder i CAR/UWO;

  • 5

    met de medewerker een beëindigingovereenkomst is gesloten.

Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de medewerker separaat in kennis gesteld.

Wanneer de medewerker overgaat naar een hogere salarisschaal wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe en het oude salaris van de medewerker tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

Aan de medewerker met een beoordeling met het eindoordeel uitstekend, waarbij het niet meer mogelijk is een extra periodieke verhoging te geven wordt door de leidinggevende een éénmalige gratificatie toegekend van maximaal € 1.500,00 bruto.

De medewerker kan op grond van een bijzondere, eenmalige, prestatie tussentijds door de leidinggevende worden beloond. Bij de beloning wordt onderscheid gemaakt tussen een attentie en een gratificatie.

De hoogte van de (groeps)attentie bedraagt maximaal € 100,- bruto per persoon.

De hoogte van de (groeps)gratificatie bedraagt maximaal € 500,- bruto per persoon.

Een beloning als bedoeld in dit artikel sluit een periodiek als bedoeld in artikel 5 of een gratificatie als bedoeld in artikel 8 niet uit.

Aan de medewerker kan om redenen van werving of behoud tijdelijk een toelage worden toegekend.

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld.

De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de grond van het tweede lid vastgestelde datum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie, waarop de toelage is gebaseerd, nog steeds bestaat, kan opnieuw tijdelijk een toelage als bedoeld in het eerste lid worden toegekend.

De in dit artikel bedoelde toelage bedraagt maximaal het verschil tussen het maximum salaris van de aan de functie verbonden schaal en het maximum van de naast hogere functieschaal.

Wanneer een scholier een VMBO-opleiding stage loopt ontvangt de scholier een vergoeding van 1/7 deel van schaal 4 salarisnummer 0 (tabel IIa) op basis van 36 uur per week.

Wanneer een scholier van een MBO-opleiding stage loopt ontvangt de scholier een vergoeding van 1/7 deel van schaal 6, salarisnummer 0 (tabel IIa) op basis van 36 uur per week.

Wanneer een scholier van een HBO/WO-opleiding stage loopt ontvangt de scholier een vergoeding van 1/7 deel van schaal 8, salarisnummer 0 (tabel IIa) op basis van 36 uur per week

De scholier komt in aanmerking voor een vergoeding bij een minimale stageduur van 3 maanden, 24 uur per week.

De stagevergoeding als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 wordt bruto uitbetaald.

De hoogte van de stagevergoeding als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel wordt op hele euro’s naar boven afgerond.

De medewerker, daartoe aangewezen door of namens burgemeester en wethouders, welke buiten de gebruikelijke werktijden beschikbaar moet zijn voor het verrichten van werkzaamheden die urgent zijn, ontvangt daarvoor een vergoeding.

Onder beschikbaar wordt verstaan dat een functionaris volgens rooster gevolg moet geven aan een oproep om actief te worden in persoon en binnen bepaalde tijd. Er is geen sprake van een keuze maar van een verplichting, zogenaamd harde piket.

De vergoeding piketdienst wordt in geld gegeven. De vergoeding in geld bedraagt op: maandag tot en met zaterdag 5% van het uurloon voor elk uur dat de medewerker piketdienst had; zon- en feestdagen 8% van het uurloon voor elk uur dat de medewerker piketdienst had. De geldelijke vergoeding wordt zo snel mogelijk aan de medewerker uitbetaald.

Bij een daadwerkelijke oproep geldt de overwerkvergoeding volgens artikel 3:2 CAR/UWO.

In afwijking van het bepaalde in lid 3 wordt aan de medewerker die een piketdienst verricht ten behoeve van de Veiligheidsregio Zuidoost Brabant een vergoeding verstrekt overeenkomstig de regeling van die Veiligheidsregio.

Aan de medewerker wiens bezoldiging een blijvende verlaging ondergaat, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een vergoeding als bedoeld in artikel 12, wordt een aflopende vergoeding toegekend, mits hij de betreffende vergoeding, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering daarvan, gedurende tenminste 2 jaren zonder een onderbreking van langer dan twee maanden heeft ontvangen.

De hoogte van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde vergoeding is het bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie maanden voorafgaande aan de datum waarop de vergoeding is beëindigd of verminderd, gemiddeld per maand is toegekend aan de betreffende vergoeding.

De in het eerste lid van dit artikel bedoelde vergoeding wordt als volgt afgebouwd:

  • a

    Het eerste jaar ontvangt de medewerker 100% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging;

  • b

    Het tweede jaar ontvangt de medewerker 75% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging;

  • c

    Het derde jaar ontvangt de medewerker 50% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging;

  • d

    Het vierde jaar ontvangt de medewerker 25% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging.

In afwijking van de leden 1 en 3 wordt op verzoek van de medewerker een afkoopsom, waarvan de hoogte bepaald wordt door het college, toegekend.

De periode doorgebracht vanwege arbeidsongeschiktheid, zwangerschaps-, bevallings- of ouderschapsverlof wordt niet aangemerkt als onderbreking in de zin van de vorige leden.

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de gemeentesecretaris een bijzondere voorziening treffen.

De medewerker die bij de inwerkingtreding van deze regeling een garantie- of persoonlijke toelage ontvangt, die niet in deze regeling is opgenomen, blijft deze toelage ontvangen.

De toelage zoals bedoeld in het vorige lid en eenzelfde toelage die na de inwerkingtreding van deze regeling wordt toegekend, worden aangepast aan algemene trendmatige salarisaanpassingen zoals deze worden vastgesteld voor het gemeentelijk personeel.

Bij bevordering naar een hogere salarisschaal wordt het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd in het toe te kennen salarisbedrag en vervalt gelijktijdig de garantietoelage.

Deze regeling wordt aangehaald als: “Bezoldigingsregeling Kempengemeenten 2012”.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012.

Op de in het tweede lid genoemde datum vervallen de volgende regelingen: Bezoldigingsverordening Bladel, vastgesteld door burgemeester en wethouders van Bladel op 19 december 2000, artikel 6 van de Regeling vergoedingen en toelagen, vastgesteld door burgemeester en wethouders van Bladel op 27 september 2005; Bezoldigingsverordening gemeente Eersel 1997, vastgesteld door de gemeenteraad van Eersel op 9 februari 1999; Bezoldigingsverordening 1997 en artikel 3 van de Verlofregeling 1997, vastgesteld door burgemeester en wethouders van Oirschot, beide vastgesteld op 10 november 1998; Bezoldigingsverordening Reusel-De Mierden 2002, vastgesteld door burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden op 18 december 2001. Alle andere regelingen of bepalingen betrekking hebbende op onderwerpen zoals opgenomen in deze regeling maar hiervoor niet genoemd, worden eveneens geacht te zijn vervallen.

In afwijking van het vorige lid geldt voor medewerkers in dienst van de gemeenten Bladel of Eersel en voor medewerkers in dienst van de Samenwerking Kempengemeenten, die direct daaraan voorafgaand in dienst waren van de gemeenten Bladel of Eersel, dat zij gedurende een periode van maximaal vijf jaar (te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling) recht hebben op toepassing van toen voor hen geldende regelingen. Die toepassing betreft het recht op een uitloop op grond van bovenmatig functioneren zoals bedoeld in die regelingen. Voorwaarden zijn dat op grond van de Regeling ontwikkelen, functioneren en beoordelen Kempengemeenten 2012 sprake moet zijn van een eindoordeel “uitstekend” en dat deze medewerkers niet tevens in aanmerking komen voor een extra beloning als bedoeld in de artikelen 5 en 8 van de Bezoldigingsregeling Kempengemeenten 2012.

In afwijking van lid 3 geldt voor medewerkers in dienst van de gemeente Oirschot en voor medewerkers in dienst van de Samenwerking Kempengemeenten, die direct daaraan voorafgaand in dienst waren van de gemeente Oirschot, dat zij gedurende een periode van maximaal vijf jaar (te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling) recht hebben op toepassing van de toen voor hen geldende regeling. Die toepassing betreft het recht op één uitloopperiodiek bij het bereiken van de 57-jarige leeftijd of een dienstverband bij de gemeente Oirschot van 37 jaar, en indien het maximum van de functieschaal is bereikt. Voorwaarden zijn dat op grond van de Regeling ontwikkelen, functioneren en beoordelen Kempengemeenten 2012 sprake moet zijn van een eindoordeel “goed, categorie a” en dat deze medewerkers in het betreffende jaar niet tevens in aanmerking komen voor een extra beloning als bedoeld in de artikelen 5 en 8 van de Bezoldigingsregeling Kempengemeenten 2012.

In afwijking van de leden 2 en 3 geldt voor medewerkers in dienst van de gemeente Reusel-De Mierden dat artikel 4 lid 3, artikel 5 lid 2 en de artikelen 6, 8 en 9 eerst in werking treden met ingang van 1 januari 2013 en dat voor het kalenderjaar 2012 gebruik gemaakt kan blijven worden van de mogelijkheden zoals deze tot de inwerkingtreding van deze regeling werden toegepast. De toepassing sluit zoveel mogelijk aan bij de bepalingen van deze regeling.

Vastgesteld december 2011