Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rucphen

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rucphen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRucphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Rucphen
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Rucphen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012Onbekend

15-12-2011

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rucphen

 

 

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rucphen

 

De raad van de gemeente Rucphen,

 

gelezen het voorstel van het college van 18 oktober 2011:

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Rucphen

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats(en): de begraafplaats(en) aan de Kerkstraat te Rucphen en aan de Kaaistraat te St. Willebrord;

b. graf: een zandgraf;

c. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

d. urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

e. particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

f. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

g. particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

h. algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

i. particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

j. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

k. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

l. rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

m. gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

 

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

 

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en)

1. De begraafplaats(en) is (zijn) voor eenieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

 

Artikel 4. Ordemaatregelen

1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

b. sneller dan 10 km per uur.

 

Artikel 5. Plechtigheden

1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

 

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1. Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk 48 uur voordat de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de afdeling Gemeentewinkel. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

 

Artikel 8. Over te leggen stukken

1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, door degene die in de uitvaart voorziet.

3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

 

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 8.00 tot 16.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 16.00 uur;

2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

 

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven Artikel 10. Indeling graven en asbezorging

1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

a.particuliere graven en particuliere urnengraven;

b.particuliere urnennissen;

2. Het college bepaalt de afmetingen en de uitgifteduur van de graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

 

Artikel 11. Aantal overledenen in graven

1. In de algemene en particuliere graven kunnen maximaal twee lijken worden begraven.

2. In de urnengraven en urnennissen kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

 

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

De particuliere graven, urnengraven en urnennissen worden slechts voor directe begraving danwel plaatsing en in volgorde van ligging uitgegeven.

 

Artikel 13. Termijnen

1. Het college verleent voor de tijd van twintig jaar recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

 

Artikel 14. Overschrijving van verleende rechten

1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

 

Artikel 15. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

 

Hoofdstuk 5. Onderhoud Artikel 16. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats(en) en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

 

Artikel 17. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

 

 

3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

 

Artikel 18. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

 

Artikel 19. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje bekend.

3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

 

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen Artikel 20. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje bekend.

2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

 

 

Hoofdstuk 7. Register Artikel 21. Register

1. De gemeente houdt een register bij van de begraven lijken en de geplaatste urnen.

2. Het register wordt bijgehouden door de afdeling Gemeentewinkel.

 

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen Artikel 22. Intrekking oude regeling

De verordening gemeentelijke begraafplaatsen Rucphen en St. Willebrord, vastgesteld op 13 december 2007, wordt ingetrokken.

Artikel 23. Overgangsbepaling

1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening gemeentelijke begraafplaatsen Rucphen en St. Willebrord, vastgesteld op 13 december 2007 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening gemeentelijke begraafplaatsen Rucphen en St. Willebrord, vastgesteld op 13 december 2007 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

 

Artikel 24. Strafbepaling

Overtreding van in deze verordening opgenomen verboden, voorschriften en beperkingen kan worden bestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden bestraft met openbare bekendmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 25. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van publicatie.

 

Artikel 26. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Rucphen.

 

 

Aldus vastgesteld door

de raad van de Gemeente Rucphen

in zijn openbare vergadering van

 

de voorzitter,

de griffier,

 

 

 

mr. M. van der Meer Mohr.

drs. R.A.F. van Pareren.