Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot |
Citeertitel | Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | subsidieverordening volkshuisvestingsfonds |
Deze regeling is vervangen door de Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds gemeente Oirschot 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2017 | Nieuwe verordening | 18-12-2012 Elektronisch gemeenteblad, officiële bekendmaking 16-01-2013 | DES |
01-01-2013 | 01-01-2013 | Nieuwe verordening | 18-12-2012 | DES |
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot;
b. subsidie: financiële middelen door het college aan een toegelaten instelling, dan wel een samenwerkingsverband van een toegelaten instelling én een projectontwikkelaar/bouwer, verstrekt als bijdrage in het exploitatietekort van nieuw te bouwen sociale huurwoningen en sociale koopwoningen. De verstrekte financiële middelen dienen als met de interne markt verenigbare niet-meldingsplichtige compensatie voor diensten van algemeen economisch belang in de zin van het Vrijstellingsbesluit DAEB;
c. subsidieverlening: het verlenen van een subsidie door burgemeester en wethouders voor de in deze verordening geregelde activiteit;
d. subsidievaststelling: de beschikking als bedoeld in artikel 4:42 van de Awb;
e. toegelaten instelling: op grond van artikel 70 Woningwet en het Besluit beheer sociale-huursector toegelaten vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of stichting, die zich ten doel stellen uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting werkzaam te zijn en niet beogen uitkeringen te doen anders dan in het belang van de volkshuisvesting;
f. Awb: Algemene wet bestuursrecht;
g. tijdelijke regeling DAEB volkshuisvesting: tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting of daarvoor in de plaats tredende regelgeving op grond van artikel 2, eerste lid van het Besluit beheer sociale-huursector;
h. vrijstellingsbesluit DAEB: besluit van de Commissie van 20 december 2011 (2012/21/EU) betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen;
i. exploitatietekort: de voor vergoeding in aanmerking komende marktconforme kosten van de bouw van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen die niet gedekt kunnen worden uit de opbrengsten van deze woningen;
j. volkshuisvestingsconvenant: de schriftelijk in een convenant vastgelegde afspraken tussen een toegelaten instelling en de gemeente Oirschot over het aantal in een kalenderjaar te bouwen sociale huurwoningen en sociale koopwoningen;
k. woonvisie: het door de gemeenteraad vastgestelde woonbeleid met het daarin opgenomen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
l. sociale huurwoning: huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 aanhef en onder d van het Besluit ruimtelijke ordening;
m. sociale koopwoning: koopwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 aanhef en onder e van het Besluit ruimtelijke ordening.
Per sociale huurwoning of sociale koopwoning kan tussen 0,00 en 40.000 euro worden gesubsidieerd, dit ter beoordeling aan het college op basis van de grootte van het exploitatietekort en het maatschappelijk belang van het betreffende woningbouwproject. Burgemeester en wethouders kunnen beleidsregels vaststellen voor de hiervoor genoemde beoordeling. Er wordt in ieder geval niet meer gesubsidieerd dan op grond van artikel 5 Vrijstellingsbesluit DAEB toegestaan is.
De sociale koopwoning ten behoeve waarvan subsidie is verleend, dient gedurende een periode van 10 jaar na oplevering als sociale koopwoning in de zin van artikel 1 onder m van deze verordening als sociale koopwoning gebruikt te worden. De subsidieontvanger treft maatregelen om:
a. speculatie met de woning te voorkomen en
b. te waarborgen dat de sociale koopwoning gedurende een termijn van tien jaar als sociale koopwoning beschikbaar blijft voor de doelgroep waarvoor deze woningen zijn gebouwd.
Bij de aanvraag om subsidieverlening maakt de subsidieaanvrager inzichtelijk op welke wijze naleving van de in lid 3 en 4 opgelegde verplichtingen zullen worden gewaarborgd. Indien naleving van de verplichtingen naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende is gewaarborgd wordt de aangevraagde subsidie geweigerd.
Artikel 6 Gronden om subsidie te weigeren
De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4.25 en artikel 4.35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien:
a. de door de gemeente Oirschot te subsidiëren investeringen van de aanvrager niet worden gedaan op het grondgebied van de gemeente Oirschot;
b. het vermoeden bestaat dat de gelden niet of niet volledig zullen worden besteed aan het dekken van de netto kosten in verband met de bouw van sociale huurwoningen en/of sociale koopwoningen;
c. de aanvrager investeringen pleegt die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;
d. de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente Oirschot c.q. binnen de met de gemeente Oirschot afgesloten project- dan wel grondverkoopovereenkomsten;
e. er zich in het volkshuisvestingsfonds niet voldoende financiële middelen bevinden om de subsidie te kunnen verstrekken;
f. gelijksoortige activiteiten als die waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds door de gemeente Oirschot worden gesubsidieerd en aan uitbreiding van die gesubsidieerde activiteiten geen behoefte bestaat;
g. voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is verleend door provincie of rijk;
h. voor dezelfde activiteiten subsidie is of kan worden verleend op grond van de Algemene Subsidieverordening gemeente Oirschot 2010.
Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dient in ieder geval overlegd te worden:
a. een planbeschrijving met daarin de locatie, aantallen en typologie, m2 bvo per type, kavel m2 grond per type, kavelprijs per type, bouwlagen per type en zo mogelijk beeldkwaliteit;
b. een raming stichtingskosten aansluitend op de planbeschrijving;
c. tijdsplanning project inclusief eventuele fasering;
d. exploitatieopzet volgens WSW-rekenmethodiek;
e. onderbouwing van de exploitatie, met daarin een duidelijk boekhoudkundig onderscheid tussen de sociale- en marktconcurrerende activiteiten;
f. een duidelijke onderbouwing in hoeverre het exploitatietekort veroorzaakt wordt door de criteria voor sociale huurwoning en/of sociale koopwoning zoals omschreven in artikel 1, onder l en m van deze verordening;
g. een beschrijving hoe de investering binnen de vigerende woonvisie en het afgesloten volkshuisvestingsconvenant past van de gemeente Oirschot.
Artikel 9 Beschikking tot subsidieverlening
De beschikking tot subsidieverlening bevat in ieder geval:
a. een omschrijving van de betrokken instellingen dan wel onderneming(en) en locatie(s);
b. de vermelding dat het om de bouw van sociale huurwoningen en/of sociale koopwoningen gaat, de uitvoering van een dienst van algemeen belang in de zin van artikel 2, lid 1, onder c Vrijstellingsbesluit DAEB;
c. de minimale periode waar binnen de gebouwde woningen geëxploiteerd moeten worden in overeenstemming met artikel 1, onder n en o van deze verordening en wat de consequentie is indien deze verplichting niet wordt nageleefd;
d. de termijn waarbinnen de bouw van de woningen gerealiseerd moet zijn;
e. een omschrijving van de investering waarvoor subsidie verleend wordt;
f. het bedrag van de subsidie;
g. de parameters voor berekening, monitoring en herziening van de compensatie zoals omschreven in artikel 1, onder i van deze verordening;
h. de termijn waarbinnen de woningen gerealiseerd moeten zijn;
i. de verplichting om overcompensatie in de zin van artikel 5 Vrijstellingsbesluit DAEB te voorkomen en terug te betalen.
Artikel 10 Intrekking, wijziging en vaststelling subsidieverlening
Het college stelt de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening vast, tenzij:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;
b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.
Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:
a. de woningen waarvoor een gemeentelijke subsidie is verleend niet of slechts gedeeltelijk zijn gerealiseerd binnen de daarvoor door burgemeester en wethouders gestelde termijn;
b. de subsidieontvanger niet voldoet aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen;
c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.
Artikel 11 Aanvraag tot subsidievaststelling of nacalculatie
De aanvraag gaat vergezeld van:
a. de definitieve projectbeschrijving (format conform aanvraag) en verklaring grote afwijkingen ten opzichte van de aanvraag;
b. overzicht projectenadministratie naar hoofdgroep conform stichtingskosten overzicht (stichtingskosten overzicht conform NEN 2631);
c. definitieve exploitatie en berekening van het voor subsidie in aanmerking komende exploitatietekort op grond van artikel 1, onder i van deze verordening;
d. een accountantsverklaring waaruit in ieder geval blijkt dat met de aanvraag wordt voldaan aan de voorschriften uit artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 12 Intrekking of wijziging subsidievaststelling
Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:
a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn vastgesteld;
b. de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;
c. de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de instelling worden gewijzigd indien sedert de dag waarop zij aan de instelling is bekend gemaakt vijf jaren zijn verstreken dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid onder c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
De subsidieontvanger informeert het college verder zo spoedig mogelijk over:
a.relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;
b.wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en/of het doel van de rechtspersoon.
Het college kan, met inachtneming van het Vrijstellingsbesluit DAEB, van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing ervan voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepaling(en) te dienen doelen, dan wel leiden tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.