Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terschelling

Verordening projectsubsidies ten behoeve van gemeentelijke cofinanciering gebiedskader Waddeneilanden en budget lokale innovaties van het Waddenfonds 2007 - 2013.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerschelling
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening projectsubsidies ten behoeve van gemeentelijke cofinanciering gebiedskader Waddeneilanden en budget lokale innovaties van het Waddenfonds 2007 - 2013.
CiteertitelVerordening projectsubsidies ten behoeve van gemeentelijke cofinanciering gebiedskader Waddeneilanden en budget lokale innovaties van het Waddenfonds 2007 - 2013.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpsubsidieverordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 en 149 Gemeentewet
  2. titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-201302-05-201301-01-2014nieuwe regeling

23-04-2013

de Terschellinger

2013/22

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening projectsubsidies ten behoeve van gemeentelijke cofinanciering gebiedskader Waddeneilanden en budget lokale innovaties van het Waddenfonds 2007 - 2013.

De raad van de gemeente Terschelling;

gelezen het voorstel van het college van 19 maart 2013

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

BESLUIT:

vast te stellen de: Verordening projectsubsidies ten behoeve van gemeentelijke cofinanciering gebiedskader Waddeneilanden en budget lokale innovaties van het Waddenfonds 2007 - 2013.

Afdeling 1.1 Inleidende bepalingen

Artikel 1  

  • 1

    De Algemene subsidieverordening gemeente Terschelling 2011 is van toepassing, tenzij hiervan in de volgende artikelen wordt afgeweken.

  • 2

    Subsidies worden slechts verleend voor in de tijd afgebakende activiteiten met een afgeronde doelstelling

Afdeling 1.2 Begripsbepalingen

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    subsidie: onverminderd het bepaalde in artikel 4.21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een gemeentelijk subsidie op grond van deze verordening voor activiteiten in het kader van het gebiedskader Waddeneilanden en/of het Pioniersprogramma Waddenfonds 2012 - 2013, waarvoor tevens een bijdrage uit Europese middelen en/of een bijdrage uit Rijks en/of provinciale middelen en/of het budget lokale innovaties van het Waddenfonds wordt verstrekt;

  • b.

    gebiedsplatform: het orgaan waarin bestuurders van gemeenten en provincie opereren, naast een aantal inwoners uit de streek die deskundig zijn op een specifiek terrein of thema. Dit gebiedsplatform komt bijeen om over de projecten die bij de provincie zijn binnengekomen te adviseren over subsidies uit verschillende budgetten;

  • c.

    gebiedskader Waddeneilanden 2007- 2013: versie die 10 januari 2007 door het gebiedsplatform is vastgesteld;

  • d.

    jaarplan: uitwerking van het gebiedskader. Per jaar worden de doelen en speerpunten uit het gebiedskader geconcretiseerd. Er worden jaarlijks accenten gelegd of verschoven. Voor de doelen waarvoor een advies van het gebiedsplatform nodig is, kunnen daarin nadere criteria worden geformuleerd, die aanvullende zijn op de criteria in de provinciale verordening en het gebiedskader.

  • e.

    Pioniersprogramma Waddenfonds 2012 - 2013: het op 21 september 2012 door het Algemeen Bestuur (AB) Waddenfonds vastgestelde programma.

  • f.

    verdrag: het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Afdeling 1.3 Subsidiedoeleinden

Artikel 3 Subsidiedoeleinden

Op grond van deze verordening kan aan natuurlijke en rechtspersonen, gevestigd of werkzaam in de gemeente, subsidie worden verstrekt ter bevordering van de plattelandsontwikkeling in de gemeente Terschelling.

Afdeling 1.4 Vaststelling van het subsidieplafond

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1

    De raad stelt jaarlijks bij vaststelling van de gemeentebegroting een subsidieplafond vast voor de verstrekking van subsidies op basis van deze verordening.

  • 2

    De raad kan het vast te stellen subsidieplafond onderverdelen in meerdere subsidieplafonds.

  • 3

    Aanvragen die het subsidieplafond overstijgen worden op grond van deze verordening geweigerd en kunnen afzonderlijk aan de gemeenteraad worden voorgelegd c.q. apart worden getoetst

Afdeling 1.5 Algemene procedure en voorschriften voor subsidiëring

Artikel 5 Aanvraag om subsidie

  • 1

    De aanvrager vraagt subsidie aan met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier1.

    Voetnoot 1 Hiervoor wordt het formulier aangehouden, dat de aanvrager al heeft ingediend bij de provincie en/of het Waddenfonds. Er hoeft dus niet een apart formulier ingediend te worden.

  • 2

    Een aanvraag kan het gehele jaar door worden ingediend.

  • 3

    Bij de aanvraag moet de aanvrager in ieder geval overleggen:

    • a.

      een beschrijving van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • b.

      een financieringsoverzicht of begroting met betrekking tot de activiteit;

    • c.

      gekwantificeerde indicatoren, waarmee aannemelijk kan worden gemaakt dat de doelstellingen worden gehaald, waarop de activiteit is gericht;

    • d.

      documenten waaruit blijkt dat de bekostiging van medefinanciers is verzekerd.

  • 4

    De aanvraag moet worden ingediend voordat de activiteit van start is gegaan.

Artikel 6 Verlenen van subsidie

  • 1

    Het college bevestigt binnen drie weken de ontvangst van de aanvraag

  • 2

    Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3

    Het college kan de termijn, genoemd in lid 2, met redenen omkleed eenmalig met acht weken verlengen.

  • 4

    Met uitzondering van de cofinanciering van het budget lokale innovaties van het Waddenfonds, beschikt het college niet op een aanvraag ingevolge deze verordening dan nadat het gebiedsplatform in de gelegenheid is gesteld daarover een zwaarwegend advies uit te brengen

  • 5

    Indien de subsidie is aan te merken als aanmeldingsplichtige staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het verdrag, beslist het college niet eerder op de aanvraag dan binnen 13 weken nadat krachtens artikel 88 van het verdrag de goedkeuring aan de subsidieverlening is ontvangen van de Europese Commissie.

  • 6

    Subsidie (met uitzondering van de cofinanciering van het budget lokale innovaties van het Waddenfonds) wordt uitsluitend verleend voor activiteiten, die;

    • a.

      voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn door de Europese Commissie aan het gebiedskader Waddeneilanden;

    • b.

      van het gebiedsplatform een positief advies hebben ontvangen en waarvan het advies door het college van Gedeputeerde Staten is overgenomen. Het gebiedsplatform toetst de mate waarin het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd voldoet aan de criteria genoemd in het betreffende hoofdstuk van de Subsidieverordening pMJP, en de mate waarin het project bijdraagt aan de doelen, zoals vastgelegd in het gebiedskader Waddeneilanden en de door het gebiedsplatform in het jaarplan vastgestelde prioriteiten c.q. speerpunten.

Artikel 7 Weigeren van subsidie

  • 1

    Het college weigert de subsidieverlening in ieder geval indien naar zijn oordeel:

    • a.

      de noodzaak van het project niet is aangetoond;

    • b.

      het project onvoldoende doelmatig is;

    • c.

      de kosten van de werkzaamheden niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • d.

      de aanvraag in strijd is met het gestelde bij of krachtens deze verordening;

    • e.

      de aanvraag niet past binnen overig gemeentelijk beleid;

    • f.

      er gegronde redenen zijn, geen vertrouwen te hebben in de uitvoering van het project;

    • g.

      door reeds toegezegde subsidies het door de gemeenteraad ingestelde subsidieplafond in enig jaar is bereikt.

  • 2

    Het college kan de subsidieverlening voorts in ieder geval weigeren indien zonder zijn toestemming al een begin is gemaakt met de werkzaamheden.

  • 3

    Indien de ingediende aanvragen om subsidieverlening het subsidieplafond doen overschrijden, verleent het college subsidie op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 4

    Het bedrag van de subsidie wordt zodanig vastgesteld, dat de bijdrage uit de gemeentelijke middelen, rekening houdend met bijdragen uit andere overheidsmiddelen, in overeenstemming is met bepalingen van Europees recht met betrekking tot medefinanciering.

  • 5

    Het bedrag van de gemeentelijke subsidie wordt bepaald met in acht name van de eigen investeringen van de aanvrager en de bijdragen van de medefinanciers en is ten hoogste een derde deel van het totale investeringsbedrag van het project met een maximum van € 10.000,-.

  • 6

    Aanvragen die het bedrag van € 10.000,- overstijgen kunnen, met in acht name van het hiervoor genoemde derde lid, door het college aan de gemeenteraad voor besluitvorming worden voorgelegd

Artikel 8 Algemene verplichtingen

  • 1

    Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening andere verplichtingen opleggen dan die genoemd in artikel 4:37 Awb, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2

    De activiteiten moeten binnen twee maanden na de subsidieverlening zijn gestart, in die zin dat de subsidieontvanger daadwerkelijk uitgaven verricht ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 3

    Indien het niet mogelijk is dat de activiteiten binnen twee maanden na de subsidieverlening worden gestart, kan de aanvrager een gemotiveerd verzoek voor een latere aanvang indienen bij het college.

  • 4

    De activiteiten moeten zijn uitgevoerd vóór de datum, die daarvoor in de beschikking tot subsidieverlening is aangegeven.

  • 5

    De activiteiten moeten overeenkomstig de aanvraag worden uitgevoerd.

  • 6

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:48 van de Awb kan het college de subsidieverlening geheel of gedeeltelijk intrekken indien de activiteit, waarvoor de subsidie is verleend, niet is uitgevoerd binnen de termijn, genoemd in lid 4.

  • 7

    Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening andere dan de hiervoor genoemde verplichtingen opleggen ten aanzien van het regelen en financieren van de voortgang of het onderhoud van het project

  • 8

    Het is de subsidieontvanger niet toegestaan, behalve na schriftelijke toestemming van het college, de met subsidie verkregen goederen en rechten te vervreemden of aan derden ter beschikking te stellen binnen een periode van vijf jaar na de subsidievaststelling2. Aan de schriftelijke toestemming kunnen voorschriften worden verbonden.

    Voetnoot 2:"subsidievaststelling" staat hier wat vreemd, omdat dit plaatsvindt in de periode na subsidieverlening, maar als men die term hanteert, kan er al snel sprake zijn van overdracht waarvoor geen toestemming (meer) nodig is, indien het een project betreft met een lange realisatieperiode.

  • 9

    De subsidieontvanger is na het verlenen van de toestemming, bedoeld in lid 8, verplicht de lopende werkzaamheden en de daarbij behorende subsidie over te dragen aan diens rechtsopvolger en deze is verplicht de werkzaamheden voort te zetten.

Artikel 9 Europeesrechtelijke verplichtingen

  • 1

    De subsidieontvanger informeert de door hem ingeschakelde uitvoerders van en deelnemers aan activiteiten, dat zij deelnemen aan een door het betreffende Structuurfonds gesubsidieerde activiteit, en verleent medewerking aan door het college of andere medefinanciers georganiseerde publicitaire en voorlichtingsactiviteiten, gericht op de media, potentiële deelnemers en het publiek.

  • 2

    De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren op grond waarvan adequate tussentijdse rapportages kunnen worden opgesteld en tevens controles kunnen worden uitgevoerd door personen, die door het college zijn aangewezen, dan wel door controleurs die bij of krachtens het verdrag hiertoe bevoegd zijn.

Artikel 10 De gereedmelding

  • 1

    De subsidieontvanger of diens rechtsopvolger meldt het project gereed bij het college binnen drie maanden na voltooiing van de werkzaamheden of uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de projectperiode, zoals die op grond van artikel 8, lid 4 is genoemd in de subsidiebeschikking.

  • 2

    Het college kan op aanvraag de termijn, genoemde in lid 1, met maximaal een jaar verlengen.

  • 3

    De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie en geschiedt op een ingevuld, door het college vastgesteld gereedmeldingsformulier. 3

    Voetnoot 3: Ook hierbij wordt het formulier aangehouden, dat de aanvrager al moet indienen bij de provincie en/of het Waddenfonds. Er hoeft dus ook in dit geval niet een apart formulier ingediend te worden.

  • 4

    De gereedmelding als bedoeld in lid 1 gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidieontvanger dat bij het realiseren van het project is voldaan aan de opgelegde verplichtingen;

    • b.

      een gespecificeerde opgave van de kosten van het project met daarop betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

    • c.

      een opgave van de datum waarop het project is gereedgekomen;

    • d.

      de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

  • 5

    Het college bevestigt binnen drie weken de ontvangst van de gereedmelding.

  • 6

    Het college kan voor grotere projecten die een langere termijn dan negen maanden in beslag nemen, als verplichting bij de subsidieverlening een procedure van gereedmelding in termijnen van toepassing verklaren.

Artikel 11 De vaststelling van de subsidie

  • 1

    Binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 9 neemt het college een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

  • 2

    Het college kan de subsidie in ieder geval lager vaststellen dan het bedrag uit de subsidieverlening indien de aanvrager het bij of krachtens deze verordening gestelde niet heeft nageleefd.

  • 3

    Het college kan de termijn, genoemde in lid 1, eenmalig met acht weken verlengen. Het college deelt een dergelijke verlenging mee aan de subsidieontvanger

  • 4

    Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de door het college goedgekeurde werkelijke kosten met als maximum het bij de subsidieverlening toegekende bedrag.

Artikel 12 De uitbetaling van de subsidie en het geven van voorschotten

  • 1

    Het college betaalt de subsidie aan de subsidieontvanger uit, onder verrekening van eventueel betaalde voorschotten, als bijdrage ineens binnen acht weken na het besluit als bedoeld in artikel 10, lid 1.

  • 2

    Indien krachtens artikel 9, lid 6, voor een project een andere gereedmeldingsprocedure is gekozen, kan het college de subsidie, in afwijking van het bepaalde in het lid 1, uitbetalen op een wijze die aansluit bij de gekozen procedure van gereedmelding.

  • 3

    Het college kan besluiten de subsidieontvanger voorschotten te verlenen.

Artikel 13 Europese goedkeuring betalingsaanvragen

De subsidieverlening en de subsidievaststelling vinden plaats onder voorbehoud van goedkeuring van de (tussentijdse) betalingsaanvragen door de Europese Commissie.

Afdeling 1.6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen uit deze verordening of uit de Algemene subsidieverordening gemeente Terschelling 2011 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de plattelandsvernieuwing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard of indien de activiteiten van buitengewoon belang zijn voor de uitvoering van het gebiedskader Waddeneilanden als bedoeld in artikel 6, lid 6.

Artikel 15 Geen verslag op grond van de Algemene wet bestuursrecht

De werking van artikel 4:24 van de Awb wordt uitgesloten voor subsidies die het college op basis van bepalingen uit deze verordening verleent

Artikel 16 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen

Artikel 17 Werkingsduur

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 2 mei 2013.

  • 2

    Deze verordening vervalt met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat de bepalingen in deze verordening van kracht blijven op aanvragen, die voor die datum zijn ingediend.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening projectsubsidies ten behoeve van gemeentelijke cofinanciering gebiedskader Waddeneilanden en budget lokale innovaties van het Waddenfonds 2007 - 2013".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Terschelling, gehouden op 23 april 2013.

locogriffier

A. J. Spanjer- Rodenburg

Plv. voorzitter

A. Romar

T.