Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2013 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
Deze verordening is vervangen door de Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2014.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2014 | intrekking | 17-12-2013 Elektronisch gemeenteblad, officiële bekendmakingen, 23-12-2013 | DSS | |
10-01-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe verordening | 18-12-2012 Elektronisch gemeenteblad, officiële bekendmakingen, 02-01-2013 | DSS |
De raad van de gemeente Oirschot;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 november 2012;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
gegeven de agendering door het Presidium d.d. 4 december 2012;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2013
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. container: een vanwege de gemeente uitgezette ophaalbak met een bepaald volume;
2. gft-afval: groente, fruit- en tuinafval;
3. restafval: huishoudelijk afval niet zijnde gft-afval;
4. grove huishoudelijke afvalstoffen: huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;
5. collo: een pakket afval als bedoeld onder 4 met een afmeting van maximaal 0,375 m3 , met een gewicht van maximaal 35 kg ;
6. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft;
7. gebruik maken : gebruik maken als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit , beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Als gebruiker wordt aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3a – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 3a Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Er wordt geen (gedeeltelijke) vrijstelling gegeven van de afvalstoffenheffing ten gevolge van een ziekte of lichamelijk ongemak waardoor permanent beduidend meer restafval wordt geproduceerd.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een gedag-tekende schriftelijke kennisgeving. Als kennisgeving wordt aangemerkt de afrekening van Brabant Water NV. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de ken-nisgeving van Brabant Water NV.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een monde-linge dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.
Artikel 8 Termijnen van betaling
Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.
In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.
Voor de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend, als bedoeld in artikel 255 van de Gemeentewet.
Artikel 9 regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
De "Verordening afvalstoffenheffing 2012" van 20 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is en deze niet gelijk is aan het kalenderjaar, vangt in afwijking in zoverre van artikel 5, eerste lid, het eerste belastingtijdvak waarvoor deze verordening geldt aan op 1 januari 2013 en eindigt dat belastingtijdvak op het moment dat de op 1 januari 2014 lopende verbruiksperiode eindigt.