Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Brabantse Delta

Besluit primaire mandatering waterschap Brabantse Delta 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Brabantse Delta
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBesluit primaire mandatering waterschap Brabantse Delta 2010
CiteertitelBesluit primaire mandatering waterschap Brabantse Delta 2010
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201201-01-2014wijziging

20-03-2012

waterschapsblad

12IT002389
07-03-201230-04-2012wijziging

06-03-2012

waterschapsblad

12IT004639
02-11-201106-03-2012wijziging

01-11-2011

waterschapsblad

11IT014121
12-02-201001-11-2011nieuwe regeling

27-01-2010

waterschapsblad

10I000021

Tekst van de regeling

Intitulé

Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta;

gelet op het bepaalde in artikel 95 Waterschapswet en afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende

dat mandatering van bevoegdheden aan ambtenaren van het waterschap een bijdrage kan leveren aan:

  • -

    een snellere dienstverlening door het verkorten van procedures;

  • -

    het verbeteren van de slagvaardigheid van de ambtelijke organisatie;

  • -

    een duidelijke vastlegging van verantwoordelijkheden;

dat het derhalve wenselijk is over te gaan tot mandatering van bevoegdheden;

B E S L U I T :

vast te stellen het ‘besluit primaire mandatering waterschap Brabantse Delta 2010’

 

Algemeen

Artikel 1. Beleidskader

Voor zover ten aanzien van de uitoefening van bevoegdheden als bedoeld in dit besluit door het algemeen bestuur en/of het dagelijks bestuur beleid is vastgesteld, wordt in het kader van de uitoefening van die bevoegdheden rekening gehouden met dat beleid.

Artikel 2. Ondertekening

Ondertekening

De ondertekening van de aan de dijkgraaf respectievelijk secretaris-directeur gemandateerde besluiten vindt als volgt plaats:

Namens het dagelijks bestuur,

De dijkgraaf,

J.A.M. Vos

Namens het dagelijks bestuur,

De secretaris-directeur,

ir. H.T.C. van Stokkom

Artikel 2A. Plaatsvervanging

Daar waar aan ambtenaren van het waterschap beneden het niveau van secretaris-directeur bevoegdheden op basis van mandaat zijn toegekend, gelden daarvoor in het geval van afwezigheid of verhindering de volgende vervangingsregels, dit voor de duur van de afwezigheid of verhindering:

  • a.

    een sectorhoofd wordt vervangen door een ander sectorhoofd; dit geldt ook voor diens rol van beleidsveldbeheerder;

  • b.

    een afdelingshoofd wordt vervangen door een ander afdelingshoofd van dezelfde sector; dit geldt ook voor diens rol als productbeheerder mits binnen hetzelfde beleidsveld;

  • c.

    een projectleider wordt vervangen door een andere projectleider binnen dezelfde sector; onder projectleider wordt in dit verband verstaan degene die in verband met een specifiek investeringsproject als zodanig is aangewezen;

  • d.

    plaatsvervanging kan eveneens plaatsvinden door de hiërarchisch hogere of de beleidsveldbeheerder ten aanzien van het productbeheerderschap.

De dijkgraaf

Artikel 3. Algemeen

  • 1.

    De dijkgraaf is bevoegd om ten aanzien van de aan hem verleende bevoegdheden ondermandaat te verlenen.

  • 2.

    Bij afwezigheid of verhindering van de dijkgraaf treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de verhindering of afwezigheid in diens plaats.

  • 3.

    Bij twijfel of een aangelegenheid onder het mandaat valt dient de dijkgraaf de aangelegenheid voor te leggen aan het dagelijks bestuur.

Artikel 4. Behandeling klachten

  • 1.

    De bevoegdheid tot behandeling van klachten als bedoeld in de afdelingen 9.1 en 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gemandateerd aan de dijkgraaf.

  • 2.

    Indien de klacht zich richt tegen de dijkgraaf wordt de plaatsvervangend dijkgraaf belast met de bevoegdheid als bedoeld in het vorige lid.

  • 3.

    Voor de ambtelijke ondersteuning bij de klachtenafhandeling wordt een ambtenaar binnen de Concernstaf als Klachtcoördinator aangewezen. Deze ambtenaar onderhoudt het contact met het bureau van de Nationale Ombudsman en rapporteert 1 maal per jaar aan het dagelijks bestuur over de afhandeling van klachten die zijn ingediend tegen bestuursorganen en/of ambtenaren van het waterschap.

Artikel 5. Besluiten op bezwaar

  • 1.

    De bevoegdheid tot het nemen van een besluit op bezwaar, voorzover het betreft bezwaren ingediend tegen op basis van mandaat genomen besluiten, wordt gemandateerd aan de dijkgraaf.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het verdagen van de beslissing op bezwaar, een en ander als bedoeld in artikel 7:10 Algemene wet bestuursrecht, wordt gemandateerd aan de dijkgraaf.

  • 3.

    Van het gebruik van de bevoegdheden als bedoeld in de vorige leden doet de dijkgraaf mededeling in een volgende DB-vergadering.

Artikel 6. Handhavingsbevoegdheden

  • 1.

    Aan de dijkgraaf wordt gemandateerd de bevoegdheden tot:

    • a.

      het opleggen van een last onder bestuursdwang inclusief het zonodig ten uitvoerleggen van die last (artikel 5:21 Awb);

    • b.

      het beschikken op een verzoek tot toepassing van bestuursdwang (artikel 5:31a Awb);

    • c.

      het vaststellen van een kostenbeschikking (artikel 5:25, zesde lid Awb);

    • d.

      het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5:31d Awb);

    • e.

      het vaststellen van een invorderingsbeschikking (artikel 5:37 Awb);

    • f.

      het verlenen van een gedoogbeschikking;

    • g.

      het in het kader van de handhaving intrekken van een vergunning of ontheffing;

    • h.

      het vaststellen van bijkomende beschikkingen, zoals het verzenden van een aanmaning (artikel 4:112 Awb) inclusief het in rekening brengen van een aanmaningsvergoeding, het verlenen van uitstel van betaling (artikel 4:94 Awb), het vaststellen van de wettelijke rente (artikel 4:99 Awb), dit in het kader van de invordering van de op grond van de toepassing van bestuursdwang en het verbeuren van een dwangsom verschuldigde bedragen;

    • i.

      het uitvaardigen van een dwangbevel in het kader van de invordering van dwangsommen en kosten van bestuursdwang;

    • j.

      het uitvaardigen van: een onderzoeksbevel alsmede van een bevel tot het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen, een en ander als bedoeld in artikel 5.16 Waterwet;

    • k.

      het doen van een handhavingsverzoek bij andere overheden inzake indirecte lozingen;

    • l.

      het uitvaardigen van een bestuurlijke strafbeschikking voor milieufeiten en keurfeiten.

     

  • 2.

    Tot de bevoegdheden als bedoeld in het vorige lid behoort eveneens het al dan niet instemmen met milieujaarverslagen en het al dan niet goedkeuren van de wijze van uitvoering van in watervergunningen opgenomen verplichtingen tot bemonstering, meten, analyse, e.d.

  • 3.

    De dijkgraaf kan ten aanzien van de bevoegdheden op het gebied van de handhaving ondermandaat verlenen.

  • 4.

    De dijkgraaf houdt de bevoegdheden voor repressief handhavend optreden tegen de eigen organisatie aan zich, dit met uitzondering van het toepassen van bestuursdwang in spoedeisende situaties en het afwijzen van verzoeken om toepassing bestuurlijke sancties.

  • 5.

    De dijkgraaf rapporteert op een nader af te spreken wijze aan het dagelijks bestuur over de wijze waarop gebruik is gemaakt van de in dit artikel gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 7. Aangaan van rechtsgedingen

  • 1.

    Aan de dijkgraaf wordt de bevoegdheid gemandateerd tot het aangaan van rechtsgedingen alsmede het instellen van bezwaar en beroep in spoedeisende situaties.

  • 2.

    De dijkgraaf maakt van het gebruiken van deze bevoegdheid melding in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur.

Artikel 8. Afwijking van aanbestedingsbeleid

  • 1.

    Aan de dijkgraaf wordt de bevoegdheid gemandateerd om in spoedeisende situaties op basis van een gemotiveerd voorstel te besluiten tot afwijking van het vastgestelde aanbestedingsbeleid als bedoeld in de nota aanbestedingsbeleid van het waterschap.

  • 2.

    Aan de sectorhoofden wordt de bevoegdheid gemandateerd om op basis van een gemotiveerd voorstel te besluiten tot afwijking van het vastgestelde aanbestedingsbeleid als bedoeld in de nota aanbestedingsbeleid van het waterschap, mits de opdracht een waarde van € 150.000 euro niet te boven gaat en het gaat om een uitzonderingssituatie zoals vermeld in het aanbestedingsbeleid.

Artikel 9. Verlenen van volmacht voor vertegenwoordiging

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stemt hierbij in met het door de dijkgraaf verlenen van volmachten aan ambtenaren van het waterschap tot het vertegenwoordigen van het waterschap in en buiten rechte een en ander als bedoeld in artikel 95 van de Waterschapswet.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur verleent hierbij mandaat aan de dijkgraaf om volmachten te verlenen aan ambtenaren van het waterschap tot het vertegenwoordigen van het dagelijks bestuur in het kader van een procedure.

Voorzitter operationeel team calamiteitenplan

Artikel 10. Onttrekkingsverbod, verbod aan- en afvoer, beperken of stremmen scheepvaart

  • 1.

    Het dagelijks bestuur mandateert aan de voorzitter van het operationeel team in het kader van een calamiteit de bevoegdheid tot het instellen en opheffen van een onttrekkingsverbod of een verbod water af te voeren of aan te voeren als bedoeld in artikel 4.22, lid 1 van de Keur waterschap Brabantse Delta aan de voorzitter van het operationeel team als bedoeld in het calamiteitenplan van het waterschap.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur mandateert aan de voorzitter van het operationeel team zoals hiervoor bedoeld de bevoegdheid om te besluiten tot het tijdelijk beperken of stremmen van de scheepvaart alsmede tot het tijdelijk aanpassen van de maximale vaarsnelheid, indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 4.22, lid 2, van de Keur waterschap Brabantse Delta.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur mandateert aan de voorzitter van het operationeel team zoals hiervoor bedoeld de bevoegdheid om de eigenaren van in waterstaatswerken voorkomende coupures, sluizen en andere (afsluitbare) ondersteunende kunstwerken te verplichten deze terstond te sluiten, zoals bedoeld in artikel 3.2. lid 1, van de Keur waterschap Brabantse Delta.

De secretaris-directeur

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 11. Algemeen

  • 1.

    De secretaris-directeur is bevoegd om ten aanzien van de aan hem verleende bevoegdheden ondermandaat te verlenen.

  • 2.

    Bij afwezigheid of verhindering van de secretaris-directeur treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de verhindering of afwezigheid in diens plaats.

  • 3.

    Voor zover het dagelijks bestuur rechtstreeks bevoegdheden heeft gemandateerd aan andere ambtenaren dan de secretaris-directeur kan de secretaris-directeur bedoelde ambtenaren eveneens instructies geven ter zake van de uitoefening van deze bevoegdheden.

  • 4.

    Bij twijfel of een aangelegenheid onder het mandaat valt dient de secretaris-directeur de aangelegenheid voor te leggen aan het dagelijks bestuur.

Artikel 12. Algemene correspondentie, bekendmakingen, plannen van derden, uitvoering Wet bescherming persoonsgegevens en dwangsom bij niet tijdig beslissen

Aan de secretaris-directeur wordt gemandateerd:

  • 1.

    de bevoegdheid om in het kader van de voorbereiding of uitvoering van besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur namens het dagelijks bestuur correspondentie te voeren met derden;

  • 2.

    de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur te reageren op plannen van andere overheden, een en ander behoudens het provinciaal waterhuishoudingsplan en behoudens situaties waarin bedoelde plannen grote bestuurlijke en/of beleidsmatige relevantie hebben;

  • 3.

    de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur bedenkingen of zienswijzen in te dienen in het kader van vergunningenprocedures waarbij een ander dan het waterschap de vergunning heeft aangevraagd;

  • 4.

    de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur bekendmakingen te doen;

  • 5.

    de bevoegdheid om besluiten te nemen in het kader van de uitvoering van de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • 6.

    de bevoegdheid om ingevolge artikel 4:18 Awb dwangsombeschikkingen vast te stellen en de bevoegdheid om onverschuldigd betaalde dwangsommen terug te vorderen ingevolge artikel 4:20 Awb.

Artikel 13. Verantwoording

De secretaris-directeur rapporteert op een nader af te spreken wijze over de wijze waarop gebruik is gemaakt van de gemandateerde bevoegdheden.

Paragraaf 2. Vergunningen, meldingen, dynamisch peilbeheer, Scheepvaartverkeerswet, en subsidie

Artikel 14. Vergunningverlening

 

Aan de secretaris-directeur wordt/worden gemandateerd:

  • 1.

    Alle handelingen in het kader van de vergunningverlening op grond van de Waterwet, de Keur waterschap Brabantse Delta alsmede de Aansluitverordening Hoogheemraadschap van West-Brabant, inclusief:

    • 1.

      het besluiten tot het verlenen, (ambtshalve) wijzigen, niet-ontvankelijk verklaren van aanvragen, (ambtshalve) intrekken (anders dan bij wijze van sanctie) en weigeren van een vergunning;

    • 2.

      het al dan niet accepteren van meldingen, danwel het stellen van nadere maatwerkvoorschriften in het kader van Algemene Maatregelen van Bestuur (mede) op grond van genoemde wet;

    • 3.

      het verlenen van toestemmingen voor lozingen of activiteiten een en ander voorzover het Dagelijks Bestuur daartoe bevoegd is.

  • 2.

    Het al dan niet instemmen met bedrijfsmilieuplannen, milieu-effectrapportages, meldingen op grond van art. 8.19 Wet milieubeheer, voortgangsrapportages en milieu-actieplannen.

  • 3.

    Het al dan niet instemmen met de wijze van uitvoering van in een watervergunning opgenomen verplichtingen tot onderzoek en sanering.

  • 4.

    Het uitbrengen van advies aan andere overheden ingevolge de Waterwet en het uitbrengen van advies aan een gemeente of provincie inzake de vergunningverlening indirecte lozingen.

  • 5.

    Het uitbrengen van adviezen in het kader van het Besluit risico’s zware ongevallen.

  • 6.

    Het vaststellen van een meldingsformulier.

  • 7.

    Het vaststellen of wijzigen van projectplannen ingevolge artikel 5.4. van de Waterwet voor de aanleg of wijziging van:

    • a.

      een schouwpadduiker of dam met duiker;

    • b.

      een poort, afrastering of vergelijkbare afsluiting op een waterstaatswerk;

    • c.

      een stuw, afsluiters, terugslagkleppen, krooshekreiniger, e.d.;

    • d.

      beschoeiing in oppervlaktewaterlichaam, bodem- en oeververdediging;

    • e.

      kabels, (peil)buizen en leidingen onder of in oppervlaktewaterlichamen of waterkeringen;

    • f.

      een brug, gemaal of sluis;

    • g.

      voorzieningen ten behoeve van inlaten van maaiboot of verzamelen maaisel;

    • h.

      een oppervlaktewaterlichaam;

    • i.

      een waterstaatswerk door grondboringen;

    • j.

      andere functioneel vergelijkbare waterstaatswerken;

  • mits de uitvoering van de aanleg of wijziging van het waterstaatswerk valt binnen de exploitatie-uitgaven ofis aan te merken als een door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur gemandateerde instandhoudingsinvestering.

 

Artikel 15. Gedoogplichten bij onderzoek, onderhoud en herstelwerkzaamheden

Aan de secretaris-directeur wordt gemandateerd:

  • 1.

    de bevoegdheid om te besluiten tot het opleggen van verplichtingen aan rechthebbenden op gronden en/of onroerende zaken zoals bedoeld in de artikelen 5.21, 5.22 en 5.24 van de Waterwet.

  • 2.

    het schriftelijk in kennis stellen van rechthebbenden op gronden en/of onroerende zaken van voorgenomen werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 5.23, lid 3, van de Waterwet.

Artikel 16. Overname onderhoud stedelijk water

Aan de secretaris-directeur wordt de bevoegdheid gemandateerd om te besluiten tot overname van het onderhoud van binnen stedelijk gebied gelegen watergangen, dit binnen het kader van de daarvoor vastgestelde beleidsregels en richtlijnen.

Artikel 17. Dynamisch peilbeheer

Aan de secretaris-directeur wordt de bevoegdheid gemandateerd om te besluiten tot het tijdelijk afwijken van de vastgestelde zomer- en winterpeilen door hogere dan wel lagere peilen in te stellen, het zogenoemde dynamisch peilbeheer.

Artikel 18. Besluitvorming op grond van de Scheepvaartverkeerswet

  • 1.

    Aan de secretaris-directeur wordt gemandateerd:

    • a.

      het nemen van beslissingen met betrekking tot het aanbrengen of verwijderen van een verkeersteken alsmede het doen van bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken.

    • b.

      het besluiten op verzoeken om ontheffing op grond van de Scheepvaartverkeerswet.

  • 2.

    De bevoegdheden als bedoeld in het vorige lid worden voor wat betreft provinciale vaarwegen uitgeoefend op basis van de Verordening Water van de Provincie Noord-Brabant, waarbij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant deze bevoegdheden aan het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta heeft opgedragen.

Artikel 19. Subsidiëring

Aan de secretaris-directeur wordt gemandateerd: de bevoegdheid tot het verlenen, vaststellen, weigeren, intrekken en betalen van een bijdrage/subsidie.

Paragraaf 3. Schadevergoeding op grond van de Waterwet

Artikel 20. Schadevergoeding

  • 1.

    Aan de secretaris-directeur wordt gemandateerd de bevoegdheid om te beslissen op verzoeken om schadevergoeding ingevolge artikel 7.14 van de Waterwet.

  • 2.

    Aan de secretaris-directeur worden gemandateerd de bevoegdheden van het dagelijks bestuur op grond van de nadeelcompensatieverordeningen van het waterschap.

Paragraaf 4. Privaatrechtelijke rechtshandelingen

Artikel 21. Privaatrechtelijke rechtshandelingen en rechtshandelingen met betrekking tot eigen werken en installaties

  • 1.
    • Aan de secretaris-directeur wordt gemandateerd:

      • a.

        de bevoegdheid om eigendommen van het waterschap te verhuren c.q. te verpachten;

      • b.

        de bevoegdheid om aansprakelijkstellingen te doen uitgaan;

      • c.

        de bevoegdheid om aansprakelijkstellingen van derden geheel of gedeeltelijk af te wijzen, dan wel te erkennen;

      • d.

        de bevoegdheid –anders dan in het kader van de uitvoering van een dijkverbeteringsplan- over te gaan tot aankoop, vervreemding en ruiling van onroerende zaken van het waterschap, dit tot een bedrag van maximaal € 200.000 per geval;

      • e.

        de bevoegdheid om in het kader van de uitvoering van een dijkverbeteringsplan onroerende zaken te verwerven alsmede de bevoegdheid tot het toekennen van vergoedingen in verband met waardevermindering en schade in verband met de dijkverbetering;

      • f.

        het besluiten omtrent pachtaanpassingen en –ontbinding inclusief het toekennen van schadevergoeding in het kader van de dijkverbetering;

      • g.

        de bevoegdheid tot het vestigen, overdragen, aanvaarden of afstand doen van beperkte rechten op onroerende zaken.

      • h.

        de bevoegdheid om in de exploitatiesfeer verplichtingen aan te gaan, dit binnen het kader van de ter zake geldende instructies, waaronder de Instructie budgetbeheer en –bewaking;

      • i.

        het aanvragen van vergunningen, ontheffingen en subsidies en het afgeven van een bevestiging met het bijbehorende financieel overzicht in het kader van subsidieverantwoording;

      • j.

        verkoop van daarvoor in aanmerking komende roerende zaken van het waterschap aan het personeel.

  • 2.

    De vertegenwoordiging van het waterschap betreffende de in het vorige lid bedoelde bevoegdheden is nader uitgewerkt in het Besluit ondermandatering en verlening van volmacht door de dijkgraaf.

  • 3.

    Voor zover het in dit artikel gaat om uitoefening van bevoegdheden die door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur zijn gedelegeerd en vervolgens door laatstbedoeld bestuur aan de secretaris-directeur zijn gemandateerd, dient naast het bepaalde in artikel 9 tevens melding te worden gedaan in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

Paragraaf 5. Personeelszaken

Artikel 22. Personeelszaken

Aan de secretaris-directeur wordt gemandateerd:

de besluitvorming omtrent de volgende onderwerpen, een en ander zoals bedoeld in de daarbij vermelde artikelen:

 

Onderwerp

Als bedoeld in

1.

aanstelling, bevordering en ontslag van personeel

Art. 2.1 en 8.1 (behalve 8.1.6, 8.1.7 en 8.1.8) SAW*

2.

aanpassing van de werktijd (uitbreiding/verkorting)

art. 2.1.6 eerste lid sub h en 4.1.1 SAW

3.

verlenging van een tijdelijk dienstverband

art. 2.1.5 SAW

4.

verlening ouderschapsverlof

Wet op het ouderschapsverlof

5.

wijziging/vaststelling functiebeschrijving en -waardering

Regeling organieke functiewaardering, art. 3.1.3 SAW

6.

Het vaststellen van door medewerkers in acht te nemen voorschriften aangaande veilig werken

 

7.

aanwijzing van ambtenaren van het waterschap als belastingdeurwaarder en aanwijzen van een gerechtsdeurwaarder als bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet als belastingdeurwaarder

art. 123 derde lid onder e Waterschapswet

8.

aanwijzen van toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht voor wat betreft de wetten/verordeningen die het waterschap uitvoert

artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede bijzondere wetten en regelingen

9.

aanwijzing van een ambtenaar als buitengewoon opsporingsambtenaar

 

10.

interne overplaatsing

Art. 2.1 en 6.2.8 SAW

11.

aanvraag (gedeeltelijke) FPU (flexibel pensioen en uittreden)

art. 8.1.10 tweede lid SAW

12.

vaststelling beloningsdifferentiatie

Regeling beloningsdifferentiatie

13.

plaatsing in het kader van een organisatieverandering

Sociaal statuut reorganisatieverandering

14.

Alle overige personeelsvoorstellen gebaseerd op de SAW of lokale regelingen, behalve disciplinaire maatregelen (zoals berisping, schorsing, ontslag), onvrijwillig ontslag (anders dan als disciplinaire maatregel) en besluiten op bezwaren.

 

(*SAW=Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel)

Paragraaf 6. Investeringsprojecten

Artikel 23. Investeringsprojecten

  • 1.

    Aan de secretaris-directeur worden gemandateerd de bevoegdheden die het dagelijks bestuur heeft in het kader van de voorbereiding en uitvoering van besluiten van het algemeen bestuur tot uitvoering van investeringsprojecten, een en ander binnen de kaders die daartoe door het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur zijn of worden gesteld. Tot deze kaders behoort de Instructie budgetbeheer en -bewaking voor investeringsprojecten.

  • 2.

    De vertegenwoordiging van het waterschap betreffende de in het vorige lid bedoelde bevoegdheden is nader uitgewerkt in het Besluit ondermandatering en verlening van volmacht door de dijkgraaf.

  • 3.

    De secretaris-directeur zal de in het vorige lid bedoelde bevoegdheden doormandateren aan de voor de desbetreffende beleidsvelden verantwoordelijke beleidsveldbeheerders.

Paragraaf 7. Slotbepaling

Artikel 24. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening van dit besluit.

  • 2.

    Het besluit primaire mandatering waterschap Brabantse Delta 2009 van 23 juni 2009, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 december 2009 (tweede wijziging), wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat het besluit van toepassing blijft op aanvragen voor vergunningen en ontheffingen ingevolge de Keur waterkeringen en oppervlaktewateren Brabantse Delta, de Keur waterberging waterschap Brabantse Delta en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren ingediend bij het waterschap vóór 22 december 2009.

Artikel 25. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit primaire mandatering waterschap Brabantse Delta 2010’.