Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Verordening ontheffingen berijden voetgangersgebied binnenstad Arnhem 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ontheffingen berijden voetgangersgebied binnenstad Arnhem 2004
CiteertitelVerordening ontheffingen berijden voetgangersgebied binnenstad Arnhem 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bij de vaststelling van deze verordening is de Verordening ontheffingen voetgangersgebied Arnhem ingetrokken.

De regeling is ingetrokken door de raad bij besluit van 8 februari 2010, doc.nr 2010.0.015.812

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, art. 87

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-04-200408-02-2010nieuwe regeling

19-04-2004

Arnhemse Koerier, 19-04-2004

SB/VJZ/2004/281

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ontheffingen berijden voetgangersgebied binnenstad Arnhem 2004

 

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • d.

    brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • e.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uit laten stappen van personen of voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • f.

    houder van een motorvoertuig: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van de aanvraag in het register was ingeschreven, dan wel degene die met schriftelijke bewijsstukken kan aantonen dat het motorvoertuig op het moment van de aanvraag nog voor ten minste drie maanden aan hem ter beschikking is gesteld door een instantie die is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • g.

    ontheffing: ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990 van het verbod om, met een nader aangeduid motorvoertuig of brommobiel, het voetgangersgebied te berijden;

  • h.

    houder van de ontheffing: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie ontheffing is verleend;

  • i.

    commissie: adviescommissie bevoorradingsaangelegenheden binnenstad Arnhem;

  • j.

    voetgangersgebied: de zone in de binnenstad van Arnhem aangegeven met borden G7 van het RVV 1990 (voetgangersgebied), welke zone wordt begrensd door het Nieuwe Plein, het Willemsplein, het Gele Rijdersplein, de Looierstraat, de Velperbinnensingel, het Koningsplein, de St. Catharinaplaats, de Beekstraat, de Walburgstraat, de Turfstraat, het Kleine Oord en de Nieuwe Oeverstraat;

  • k.

    onderneming: een organisatorisch zelfstandige eenheid die gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten;

  • l.

    eigen parkeerplaats: een parkeergelegenheid, gelegen in het voetgangersgebied, die ter beschikking staat aan de houder van een motorvoertuig krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of een persoonlijk recht;

  • m.

    dagontheffing: een ontheffing voor incidenteel vervoer van goederen, uitsluitend geldig op de dag, die vermeld is op de ontheffing;

  • n.

    incidentele ontheffing: een ontheffing voor de periode van maximaal vijf achtereenvolgende werkdagen, voor noodzakelijke ritten, die verband houden met verhuis-, installatie-, (ver)bouw-, sloop- en onderhoudswerkzaamheden;

  • o.

    vaste ontheffing: ontheffing met een geldigheidsduur van maximaal 12 maanden;

  • p.

    expeditietijden: tijden gedurende welke het voetgangersgebied toegankelijk is voor verkeer, te weten: op maandag van 06.00 uur tot 12.00 uur en op dinsdag tot en met zaterdag van 06.00 uur tot 10.00 uur;

  • q.

    werkdag: maandag tot en met zaterdag;

  • r.

    kentekenbewijs: document waarop de kentekens staan aangetekend van het motorvoertuig of de brommobiel, ten aanzien waarvan ontheffing wordt gevraagd van het verbod om het voetgangersgebied te berijden.

Artikel 2 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 3 Voorschriften en beperkingen
  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende ontheffing.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over het aanvragen en verlenen van een ontheffing
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 4 Ontheffing
  • 1.

    Het college kan op aanvraag een ontheffing verlenen voor het berijden van en het parkeren in het voetgangersgebied.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een ontheffing dienen afschriften van gegevens en bescheiden te worden overgelegd die blijkens onderstaand schema voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn.

Soort aanvraag

In te dienen gegevens en bescheiden

Aanvraag vaste ontheffing van een bewoner, woonachtig in het voetgangersgebied die beschikt over een eigen parkeerplaats

a.Een bewijs van eigendom of van het huren van een pand dat is gelegen in het voetgangersgebied

b.Een bewijs van eigendom of van het huren van een parkeerplaats die is gelegen in het voetgangersgebied

c.Een kentekenbewijs of een verklaring van de houder van het motorvoertuig c.q. de brommobiel

Aanvraag vaste ontheffing van een bewoner, woonachtig in het voetgangersgebied die niet beschikt over een eigen parkeerplaats

a.Een bewijs van eigendom of van het huren van een pand dat is gelegen in het voetgangersgebied

b.Een kentekenbewijs of een verklaring van de houder van het motorvoertuig c.q. de brommobiel

Aanvraag vaste ontheffing van een onderneming of instelling die is gevestigd in het voetgangersgebied en die beschikt over een eigen parkeerplaats

a.Een bewijs van eigendom of van het huren van een pand dat is gelegen in het voetgangersgebied

b.Een bewijs van eigendom of van het huren van een parkeerplaats die is gelegen in het voetgangersgebied

c.Een inschrijving in het Handelsregister

d.Een kentekenbewijs of een verklaring van de houder van het motorvoertuig, alsmede uitsluitend indien de aanvraag is ingediend ten behoeve van een werknemer in dienst bij de onderneming of instelling

e.Een werkgeversverklaring

Aanvraag vaste ontheffing van een onderneming of instelling die is gevestigd in het voetgangersgebied en die niet beschikt over een eigen parkeerplaats

a.Een bewijs van eigendom of van het huren van een pand dat is gelegen in het voetgangersgebied

b.Een inschrijving in het Handelsregister

c.Een kentekenbewijs of een verklaring van de houder van het motorvoertuig

Aanvraag vaste ontheffing voor bijzondere situaties

a.Een kentekenbewijs of een verklaring van de houder van het motorvoertuig

b.Werkopdrachten of opdrachtbonnen waaruit blijkt dat het berijden van het voetgangersgebied nodig is vanwege een bijzondere situatie als bedoeld in artikel 8, eerste lid

c.Andere gegevens en bescheiden die van belang zijn voor de beslissing op de aanvraag

Aanvraag vaste ontheffing ten behoeve van optimale binnenstadsbevoorrading

a.Een kentekenbewijs of een verklaring van de houder van het motorvoertuig

b.Vrachtbrieven met betrekking tot het vervoer van goederen, bestemd voor of afkomstig uit het voetgangersgebied

c.Overige gegevens en bescheiden die van belang zijn voor de beslissing op de aanvraag (zie artikel 9)

Artikel 5 Vaste ontheffingen voor bewoners, ondernemers of instellingen in het voetgangersgebied
  • 1.

    Het college kan aan een bewoner die:

    • a.

      op het aangegeven adres in het voetgangersgebied staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie; en

    • b.

      beschikt over een eigen, dan wel gehuurde parkeerplaats in het voetgangersgebied; en

    • c.

      eigenaar of houder is van het motorvoertuig of de brommobiel waarvoor de aanvraag is ingediend;

een vaste ontheffing verlenen voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden, om naar de eigen parkeerplaats te rijden.

  • 2.

    Het college kan aan een onderneming of instelling die:

    • a.

      is gevestigd in het voetgangersgebied; en

    • b.

      beschikt over een eigen, dan wel gehuurde parkeerplaats in het voetgangersgebied; en

    • c.

      eigenaar of houder is van het motorvoertuig waarvoor de aanvraag is ingediend;

een vaste ontheffing verlenen voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden, om naar de eigen parkeerplaats te rijden.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde ontheffing geldt slechts voor de kortste route en geldt uitdrukkelijk niet voor het parkeren in het voetgangersgebied, met uitzondering van de eigen parkeerplaats.

  • 4.

    De in het tweede lid bedoelde ontheffing kan worden verleend ten behoeve van een werknemer, in dienst van de onderneming of instelling.

  • 5.

    Indien de bewoner, de onderneming of instelling niet beschikt over een eigen parkeerplaats, kan het college, indien noodzakelijk voor het laden en lossen, een vaste ontheffing verstrekken voor het rijden, laden en lossen in het voetgangersgebied op werkdagen tussen 18.00 en 20.00 uur, met dien verstande dat op koopavonden het rijden, laden en lossen in het voetgangersgebied slechts wordt toegestaan tussen 21.00 en 23.00 uur.

Artikel 6 Incidentele ontheffing
  • 5.

    Het college kan aan een aanvrager een incidentele ontheffing verlenen voor het rijden, laden en lossen in het voetgangersgebied buiten expeditietijden, indien:

    • a.

      aanvrager aantoont dat hij/zij verhuis-, (ver)bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden in het voetgangersgebied moet uitvoeren die meer dan één werkdag in beslag nemen; en

    • b.

      de goederen, materialen en gereedschappen niet binnen expeditietijden vervoerd kunnen worden; en

    • c.

      de goederen niet op andere wijze dan met een motorvoertuig kunnen worden vervoerd.

Artikel 7 Dagontheffing
  • 5.
    • 1.

      Het college kan aan een aanvrager een dagontheffing verlenen voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden, indien de te vervoeren goederen niet geschikt zijn voor gebundeld vervoer als bedoeld in artikel 9.

    • 2.

      Een dagontheffing als bedoeld in dit artikel wordt niet vaker dan drie keer per maand aan één natuurlijke of rechtspersoon verstrekt.

Artikel 8 Vaste ontheffingen voor bijzondere situaties
  • 1.

    Het college kan aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig een vaste ontheffing verlenen voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden, indien is aangetoond dat er sprake is van één of meerdere van de volgende bijzondere gevallen:

  • a.

    aan specifieke tijdstippen gebonden logistieke handelingen die verband houden met een bepaald bedrijfsproces, waarbij geen rekening wordt gehouden met de privé-omstandigheden van de aanvrager;

  • b.

    noodzakelijke ritten die verband houden met veiligheid, hygiëne en volksgezondheid;

  • c.

    noodzakelijke ritten die verband houden met het verhelpen van storingen;

  • d.

    noodzakelijke ritten die verband houden met langdurige bouw- en onderhoudswerkzaamheden;

en voorts is aangetoond dat het vervoer van de goederen:

  • e.

    niet binnen expeditietijden kan plaatsvinden; en

  • f.

    niet op andere wijze dan met een motorvoertuig kan plaatsvinden; en

  • g.

    niet binnen de mogelijkheden van de reeds verleende ontheffing(en) kan plaatsvinden; en

  • h.

    de goederen niet geschikt zijn voor aanbieding aan een vervoerder als bedoeld in artikel 9 van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan aan een aanvrager die voldoet aan de in het eerste lid gestelde eisen, maar geen eigenaar of houder is van het motorvoertuig waarvoor de aanvraag is ingediend, een ontheffing verlenen op naam en adres van een onderneming of instelling, indien aanvrager aantoont dat er sprake is van een bedrijfsproces waardoor de expeditieactiviteiten niet uitsluitend met één en hetzelfde motorvoertuig kunnen plaatsvinden.

  • 3.

    Het college stelt lijsten vast van bedrijven c.q. branches die vanwege bedrijfseconomische en/of organisatorische redenen al dan niet in aanmerking komen voor een ontheffing als bedoeld in dit artikel.

  • 4.

    Aan de hand van deze richting gevende lijsten wordt beoordeeld of bedrijven wel of niet binnen expeditietijden bevoorraad kunnen worden.

Artikel 9 Vaste ontheffingen ten behoeve van “optimale bevoorrading van de binnenstad
    • 1.

      Het college kan aan vervoerders die voldoen aan het hierna onder lid 2 gestelde, ontheffing verlenen voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden, met dien verstande dat per rit minimaal 10 bestemmingsadressen in het voetgangersgebied moeten worden beleverd.

    • 2.

      Om in aanmerking te komen voor een ontheffing als bedoeld in het vorige lid, dient de aanvrager:

    • a.

      aan te tonen ten minste de inslag, overslag, uitslag, fijndistributie en collectie van aangeboden goederen, bestemd voor of afkomstig uit het voetgangersgebied te verzorgen: hierbij gaat het om goederen die voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • -

      een of meer colli met een maximum gewicht van 30 kg per collo;

    • -

      aanlevering op pallets van maximaal 1.000 kg of in rolcontainers van maximaal 300 kg;

    • -

      behandeling van de zending is mogelijk door 1 persoon.

    Aan deze voorwaarden voldoen in ieder geval niet:

    • -

      verse goederen;

    • -

      bulkgoederen;

    • -

      koel- en/of vriesproducten;

    • b.

      gebruik te maken van een geautomatiseerd registratiesysteem van zendingen, waarmee minimaal en terstond de volgende elementen herkenbaar moeten zijn:

    • -

      relevante gegevens, gescheiden in voor-, nacontrole en data-entry, met betrekking tot de in-, over- en uitslag;

    • -

      de klantenservice;

    • -

      de administratie;

    • c.

      te beschikken over een aanneemoverslagcentrum:

    • -

      dat goed bereikbaar is voor alle motorvoertuigen in het wegtransport;

    • -

      dat voor het overdragen van goederen op maandag t/m vrijdag gedurende minimaal 16 uur per etmaal geopend is;

    • -

      waar een ieder, zonder voorselectie en/of onderscheid in behandeling, zendingen voor vervoer kan aanbieden;

    • d.

      voor het afhalen c.q. afleveren van zendingen in het voetgangersgebied gebruik te maken van qua afmeting en gewicht geschikte motorvoertuigen van maximaal 10 meter lang. Daarbij dient te worden gestreefd naar een inzet van de meest milieuvriendelijke motorvoertuigen, rekening houdend met de bedrijfseconomische haalbaarheid;

    • e.

      een bedrijfsplan te overleggen, waaruit blijkt dat op een verantwoorde wijze het volgende is geregeld:

    • -

      het in ontvangst nemen van af te leveren zendingen;

    • -

      het in behandeling nemen van opdrachten tot afhalen van zendingen;

    • -

      de wijze van bezorging van de aangeboden zendingen;

    • -

      de overdracht van de afgehaalde zendingen aan de opdrachtgever;

    • -

      de wijze van verrekening van de vracht- en overige kosten;

    • -

      de wijze waarop de algehele aansprakelijkheid is geregeld;

    • -

      het registratiesysteem.

    • 3.

      Het college kan aan een aanvrager die voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen een ontheffing verlenen op naam en adres van de onderneming, indien aanvrager aantoont dat er sprake is van een bedrijfsproces waardoor de expeditieactiviteiten niet uitsluitend met één en hetzelfde motorvoertuig kunnen plaatsvinden.

Artikel 10 Parkeren in het voetgangersgebied
  • 1.

    Het college kan een ontheffing als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 9 van deze verordening uitbreiden met een ontheffing voor het parkeren in het voetgangersgebied, indien aanvrager bovendien aantoont dat:

  • a.

    de nabijheid van het motorvoertuig noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden; of

  • b.

    in redelijkheid niet kan worden verlangd dat de in het motorvoertuig aanwezige gereedschappen en/of materialen worden uitgeladen.

  • 2.

    Een verzoek om uitbreiding voor het parkeren, als bedoeld in het vorige lid, wordt door het college om advies voorgelegd aan de commissie, indien het een aanvraag voor een vaste ontheffing betreft.

Artikel 11 Termijn van beslissing op aanvraag voor verlening ontheffing
  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een vaste ontheffing.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde termijn kan met ten hoogte acht weken worden verlengd, mits het college de aanvrager daarvan in kennis stelt binnen de in het eerste lid genoemde termijn.

  • 3.

    Op een aanvraag om dagontheffing of een incidentele ontheffing wordt op de dag van indiening van de aanvraag beslist.

Artikel 12 Inhoud ontheffing
  • 3.
    • 1.

      Indien een ontheffing wordt verleend, wordt daarin in ieder geval bepaald:

    • a.

      de periode waarin, de dag of dagen van de week en de tijden van de dag of dagen waarop de ontheffing geldt;

    • b.

      de bedrijfsnaam, de naam van de ontheffinghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de ontheffing is verleend.

    • 2.

      Een ontheffing is niet overdraagbaar.

    • 3.

      Een vaste ontheffing wordt verleend voor de periode van ten hoogste één jaar, tenzij anders op de ontheffing is aangegeven.

    • 4.

      Een ontheffing geldt uitdrukkelijk niet voor het berijden van de Roggestraat, de Ketelstraat, de Vijzelstraat, het Grote Oord en de Jansstraat tussen 14.00 en 17.00, met uitzondering van de “oversteken”.

    • 5.

      Op koopavonden geldt een ontheffing uitdrukkelijk niet voor het berijden van de Roggestraat, de Ketelstraat, de Vijzelstraat, het Grote Oord en de Jansstraat tussen 14.00 en 22.00, met uitzondering van de “oversteken”.

Artikel 13 Verlenging ontheffing
  • 1.

    Een vaste ontheffing wordt zonder schriftelijke opzegging automatisch verlengd voor een periode van ten hoogste één jaar, tenzij het college ten minste 12 weken voor het verstrijken van de termijn schriftelijk te kennen heeft gegeven dat de houder van de ontheffing een nieuwe aanvraag moet indienen.

  • 2.

    Een incidentele ontheffing kan op een daartoe strekkend verzoek van de houder van de ontheffing worden verlengd, indien zulks naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

Paragraaf 2 Taak en samenstelling adviescommissie bevoorradingsaangelegenheden
Artikel 14 Adviescommissie bevoorradingsaangelegenheden binnenstad Arnhem
  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 10, tweede lid wordt een aanvraag om een ontheffing, als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van deze verordening door het college voorgelegd aan de commissie.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak het college te adviseren met betrekking tot:

  • a.

    door het college te nemen besluiten inzake aanvragen voor ontheffingen, als bedoeld in het vorige lid en de daaraan te verbinden voorschriften en beperkingen;

  • b.

    de ontwikkeling en voortgang van bevoorradingsconcepten in Nederland en in het bijzonder in de gemeente Arnhem;

  • c.

    wijziging van deze verordening.

  • 3.

    De commissie bestaat uit:

  • a.

    een vertegenwoordiger van de gemeente, tevens voorzitter;

  • b.

    een vertegenwoordiger van de in de binnenstad gevestigde ondernemers/winkeliers;

  • c.

    een vertegenwoordiger van de vervoerders- en verladersorganisaties;

  • d.

    een vertegenwoordiger van de bewoners van de binnenstad.

  • 4.

    Het college benoemt, schorst en ontslaat de leden. De voorzitter wordt in functie benoemd.

  • 5.

    De leden worden benoemd voor een tijdvak van maximaal 3 jaren; herbenoeming is ten hoogste tweemaal mogelijk.

  • 6.

    Het lidmaatschap van het lid dat in een tussentijdse vacature is benoemd, eindigt op het tijdstip, waarop het lid in wiens plaats hij is benoemd, zou moeten aftreden. In afwijking van het bepaalde in lid 5 van dit artikel geldt voor een lid dat in een tussentijdse vacature is benoemd dat aansluitende herbenoeming maximaal driemaal mogelijk is.

  • 7.

    Het secretariaat van de commissie wordt uitgevoerd door een ambtenaar van de gemeente Arnhem.

  • 8.

    De commissie komt op uitnodiging van het secretariaat bijeen.

  • 9.

    De adviezen van de commissie worden met redenen omkleed en in het advies wordt een eventueel minderheidsstandpunt vermeld.

Hoofdstuk 3 Weigering, intrekking en wijziging van de ontheffing
Artikel 15 Weigeringsgronden

Het college kan de ontheffing weigeren, indien:

  • a.

    een ontheffing van de aanvrager in de twee jaren voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de ontheffingvoorschriften en –beperkingen is ingetrokken;

  • b.

    de aanvrager in de twee voorafgaande jaren aan de beslissing op de aanvraag gebruik heeft gemaakt van een vervalsing of onrechtmatige kopie van de ontheffing.

Artikel 16 Intrekkings- en wijzigingsgronden

Het college kan de ontheffing intrekken of wijzigen:

  • a.

    op aanvraag van de houder van de ontheffing;

  • b.

    wanneer de houder van de ontheffing het voetgangersgebied metterwoon verlaat of de aldaar gevestigde onderneming of instelling beëindigt;

  • c.

    wanneer zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de ontheffing;

  • d.

    indien blijkt dat bij de aanvraag van een ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • e.

    wanneer de houder van de ontheffing de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften en beperkingen niet of niet behoorlijk nakomt.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager van de ontheffing af te wijken van deze verordening.

Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 18 Intrekking oude verordening

De “Verordening ontheffingen voetgangersgebied Arnhem” wordt ingetrokken.

Artikel 19 Overgangsbepalingen
  • 1.

    Ontheffingen verleend krachtens de Verordening ontheffingen voetgangersgebied Arnhem blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de ontheffing betrekking heeft ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Verordening ontheffingen voetgangersgebied Arnhem blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid worden geacht ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor een ontheffing op grond van de Verordening ontheffingen voetgangersgebied Arnhem is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking twee maanden nadat publicatie in de Arnhemse Koerier heeft plaatsgevonden.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening ontheffingen berijden voetgangersgebied binnenstad Arnhem 2004”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Arnhem op 19 april 2004.

De griffier, De voorzitter,

J.D. Sprokkereef P. Krikke