Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Algemene Subsidie Verordening Schieland en de Krimpenerwaard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingAlgemene Subsidie Verordening Schieland en de Krimpenerwaard
CiteertitelAlgemene Subsidie Verordening Schieland en de Krimpenerwaard
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2008

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, artikel 4 : 23

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-01-2008nieuwe regeling

25-06-2008

Postiljon, editie Zoetermeer 9 oktober 2008

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene Subsidie Verordening Schieland en de Krimpenerwaard

De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard; op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

Gelet op artikel 4:23 Algemene wet bestuursrecht en artikel 78 Waterschapswet

B E S L U I T :

Vast te stellen de Algemene Subsidie Verordening Schieland en de Krimpenerwaard.

1. Algemeen

Artikel 1.1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Schieland en de Krimpenerwaard: het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard;

  • b.

    college: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard;

  • c.

    subsidie: een aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2

1. Schieland en de Krimpenerwaard kan subsidie verstrekken ten behoeve van de ondersteuning van activiteiten die een positieve bijdrage leveren aan het door Schieland en de Krimpenerwaard te voeren beleid met betrekking tot de hem bij het Reglement van bestuur opgedragen taken.

2. Het college is bevoegd tot het beslissen op aanvragen om subsidie.

Artikel 1.3

1. Het college is bevoegd om met betrekking tot de verstrekking van subsidies nadere regels vast te stellen.

2. Het college kan slechts een subsidie verlenen indien daaraan ingevolge het eerste lid vastgestelde nadere regels ten grondslag ligt.

3. Nadere regels als bedoeld in het eerste lid bevatten in ieder geval de met de subsidieverlening te verwezenlijken doelen, een omschrijving van de potentiële begunstigden van de subsidieverlening en voorschriften met betrekking tot:

  • a.

    het verlenen, vaststellen of weigeren van subsidie;

  • b.

    het intrekken, wijzigen of terugvorderen van verleende subsidie.

Artikel 1.4

Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde van rechtsgeldige besluitvorming over deze begroting waarbij voldoende gelden ter beschikking worden gesteld zoals vermeld in artikel 2.1..

Artikel 1.5

Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies, tenzij bij of krachtens een bijzondere subsidieverordening of een besluit van de verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard, waarbij subsidie is verleend, andere regels zijn gesteld.

Artikel 1.6

1. Het college doet jaarlijks bij de verantwoording van de jaarrekening verslag aan de verenigde vergadering. Dit verslag geeft in ieder geval inzicht in het aantal en de hoogte van de verleende subsidies.

2. Een publicatie van dit verslag, zoals bedoeld in artikel 4:24 Algemene wet bestuursrecht, kan achterwege blijven.

2. Subsidieplafond

Artikel 2.1

Het subsidieplafond is gelijk aan het bedrag van de corresponderende begrotingsposten in de begroting van enig jaar.

Artikel 2.2

Indien een subsidieplafond is vastgesteld, wordt het beschikbare bedrag ofwel:

  • a.

    verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen met betrekking tot de verdeling als de datum van ontvangst geldt, ofwel;

  • b.

    met het oog op onderlinge afwegingen van aanvragen, verdeeld na een of meer bepaalde data in een kalenderjaar, waarbij het college bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang geeft waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van meer belang is voor de uitvoering van de in artikel 1.2, eerste lid, genoemde taken en meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

3. De aanvraag

Artikel 3.1

Een subsidie kan worden aangevraagd door een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, een publiekrechtelijke rechtspersoon of een natuurlijke persoon.

Artikel 3.2

1. Het college kan bepalen dat aanvragen om subsidie vóór een of meer door hem te bepalen data worden ingediend.

2. Het college kan de aanvrager verplichten om gebruik te maken van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 3.3

1. Een aanvraag om subsidie gaat in ieder geval vergezeld van een activiteitenplan en een begroting.

2. Het activiteitenplan geeft inzicht in het doel, de aard, de omvang van de te subsidiëren activiteiten en het geplande moment van uitvoering van de activiteiten.

3. De begroting geeft inzicht in de geraamde inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteiten zoals opgenomen in het activiteitenplan.

4. Indien de aanvrager voor de te subsidiëren activiteiten tevens subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd bij een of meer andere instanties, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

5. Indien de aanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is, kan het college hem verplichten een recente jaarrekening en een recent jaarverslag over te leggen. De aanvraag om subsidie wordt in dit geval ondertekend door degene die op grond van de statuten bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of door een persoon die daartoe gevolmachtigd is.

6. Het college kan desgewenst aanvullende informatie van de aanvrager verlangen indien het college die informatie relevant acht voor de beoordeling van de aanvraag.

4. Beoordeling van de aanvraag

Artikel 4.1

Subsidie wordt slechts verleend indien:

  • a.

    naar het oordeel van het college mag worden verwacht dat de met de subsidiëring beoogde doeleinden zullen worden bereikt;

  • b.

    de aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van de te verstrekken subsidie, voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren;

  • c.

    wordt voldaan aan de voorwaarden en voorschriften, gesteld bij of krachtens deze verordening.

Artikel 4.2

1. Het college besluit op een aanvraag om subsidie binnen een in de nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, vastgestelde datum. Indien een dergelijke datum niet is vastgesteld, besluit het college op een aanvraag om subsidie binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag. Indien een besluit in dat geval niet binnen twaalf weken kan worden gegeven, stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen het besluit wel tegemoet kan worden gezien.

2. Het college kan bepalen dat voorschotten worden verstrekt.

3. Indien voorschotten worden verstrekt, bedragen deze ten hoogste 80% van het subsidiebedrag, genoemd in het besluit tot subsidieverlening.

4. Omzetbelasting/BTW komt niet aanmerking voor subsidie, tenzij de subsidieontvanger aantoont dat deze belastingen voor hem niet compensabel of niet verrekenbaar zijn.

Artikel 4.3

In aanvulling op de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan het college de verlening van de subsidie weigeren als:

  • a.

    de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend;

  • b.

    de aanvrager door uitvoering van de activiteit beoogt winst te maken;

5. Verplichting van de subsidieontvanger

Artikel 5.1

De ontvanger van een subsidie voert een zodanig ingerichte administratie dat te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de uitgaven en inkomsten kunnen worden nagegaan.

Artikel 5.2

De ontvanger van een subsidie doet zo spoedig mogelijk, onder overlegging van relevante gegevens, schriftelijk mededeling aan het college van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

Artikel 5.3

De ontvanger van een subsidie stelt een activiteitenverslag vast dat inzicht geeft in de aard, duur en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Het activiteitenverslag bevat tevens een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

Artikel 5.4

Indien een gesubsidieerde activiteit leidt tot een publicatie, kan het college bepalen dat de ontvanger van een subsidie er zorg voor draagt dat bij de publicatie wordt aangegeven dat de activiteit mede mogelijk is gemaakt door een subsidie van Schieland en de Krimpenerwaard.

Artikel 5.5

De ontvanger van een subsidie werkt mee aan door of namens het college ingestelde onderzoeken die erop zijn gericht het college inlichtingen te verschaffen ten behoeve van het ontwikkelen van beleid.

Artikel 5.6

Het college kan bij de beschikking tot subsidieverlening andere verplichtingen opleggen die strekken ter verwezenlijking van het doel van de subsidie.

6. Subsidievaststelling

Artikel 6.1

1. De ontvanger van subsidie dient binnen drie maanden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie. Op verzoek van de aanvrager kan het college deze termijn voor ten hoogste vier weken verdagen. De aanvrager wordt daarvan schriftelijk in kennis gesteld.

2. Het college kan de aanvrager verplichten gebruik te maken van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

3. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

4. Indien de aanvraag wordt ingediend door een privaatrechtelijke rechtspersoon, wordt de aanvraag ondertekend door degene die op grond van de statuten bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of door iemand die daartoe gevolmachtigd is.

5. Voldoet de aanvrager niet aan één van de hiervoor gestelde eisen in de leden 1 tot en met 4 dan is de aanvrager verplicht de ontvangen voorschotten terug te betalen en wordt het subsidiebesluit ingetrokken.

Artikel 6.2

Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven.

Artikel 6.3

1. Het financiële verslag gaat vergezeld van een schriftelijke onderbouwing van alle op de subsidie betrekking hebbende uitgaven en betalingen.

2. In afwijking van het eerste lid gaat het financiële verslag, indien de subsidie betrekking heeft op een bedrag van € 50.000 of hoger, vergezeld van een verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.

Artikel 6.4

Het college besluit op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen een in de nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, vastgestelde datum. Indien een dergelijke datum niet is vastgesteld, besluit het college op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag. Indien een besluit in dat geval niet binnen twaalf weken kan worden gegeven, stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen het besluit wel tegemoet kan worden gezien.

7. Betaling

Artikel 7.1

1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

2. Tenzij het subsidiebedrag in gedeelten wordt betaald, vindt betaling plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling.

8. Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen

Artikel 8.1

Voor per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen, niet zijnde krediet- en garantieverleningen, is afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 8.2

1. De aanvraag om een subsidie per boekjaar wordt ingediend voor 1 maart van het jaar voorafgaand aan het boekjaar, tenzij het college een andere termijn heeft aangegeven.

2. Indien voor het jaar voorafgaand aan het boekjaar reeds subsidie per boekjaar werd verkregen, geldt de in het eerste lid genoemde termijn niet, als de aanvraag in vergelijking met de subsidie voor het voorafgaande jaar niet meer dan een trendmatige wijziging inhoudt in verband met de algemene ontwikkeling van het loon- en prijspeil.

Artikel 8.3

Subsidie per boekjaar wordt verleend voor ten hoogste vier boekjaren.

9. Slotbepaling

Artikel 9

1. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Subsidie Verordening Schieland en de Krimpenerwaard.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Aldus vastgesteld door de verenigde vergadering te Rotterdam op 25 juni 2008.

Toelichting Algemeen

1

Artikelsgewijs

2


1

[Toelichting: De Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat subsidiëring in beginsel bij wettelijk voorschrift moet zijn geregeld. Voor een waterschap als het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard betekent dit dat een verordening als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet moet worden vastgesteld. Daartoe strekt deze Algemene subsidieverordening.

De Algemene subsidieverordening Schieland en de Krimpenerwaard geeft een aantal voorschriften dat in beginsel voor alle door dit Hoogheemraadschap te verstrekken subsidies zal gelden, ongeacht het doel van de subsidie. De voorschriften zijn vooral procesmatig van aard; voorschriften met betrekking tot de vraag wie wel en wie niet een subsidie kan krijgen, zullen moeten worden opgenomen in door het college van dijkgraaf en hoogheemraden vast te stellen nadere uitvoeringsvoorschriften in de vorm van nadere regels. Deze voorschriften kunnen zo nodig per beleidsterrein worden vastgesteld en dus ook per beleidsterrein verschillen. Op deze manier kan het college sneller inspelen op nieuwe ontwikkelingen en kan het subsidie-instrument flexibel worden ingezet.]

2

[Toelichting: Artikel 1.1

De definitie van het begrip ‘subsidie’ is opgenomen in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en wordt hier voor een goed begrip nog eens herhaald. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Artikel 1.2

Blijkens het voor Schieland en de Krimpenerwaard vastgestelde Reglement van bestuur heeft Schieland en de Krimpenerwaard tot taak de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voor zover deze taak niet uitdrukkelijk aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen. Deze taak omvat de zorg voor de waterkering, de zorg voor de waterhuishouding – te onderscheiden in het kwantiteitsbeheer van oppervlaktewateren en het kwaliteitsbeheer van oppervlaktewateren – en de zorg voor de zuivering van stedelijk afvalwater, hieronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende waterkwaliteitsbeheerder en dat krachtens artikel 15a, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij Schieland en de Krimpenerwaard. Subsidieverstrekking door Schieland en de Krimpenerwaard dient telkens tot een van deze taakvelden te zijn herleiden.

Artikel 1.3

In dit artikel wordt het college de bevoegdheid gegeven om nadere uitvoeringsvoorschriften in de vorm van nadere regels vast te stellen, zo nodig per een door het college nader te bepalen specifiek beleidsterrein of beleidsonderwerp. In deze regels dient in ieder geval te worden aangegeven welke doelen Schieland en de Krimpenerwaard nastreeft met de subsidiëring, wie subsidie kan krijgen en dienen criteria te worden genoemd aan de hand waarvan het college beslist op een aanvraag om verlening van subsidie. Tevens is bepaald dat subsidie slechts kan worden verstrekt indien ter zake een nadere regel is vastgesteld.

Artikel 1.4

Dit artikel bevat het zogenaamde begrotingsvoorbehoud. De begrotingsvoorwaarde vervalt indien er niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep op is gedaan.

Artikel 1.5

De Algemene subsidieverordening is van toepassing op alle subsidies van Schieland en de Krimpenerwaard, tenzij bij of krachtens een andere verordening of een ander besluit van de verenigde vergadering andere regels zijn gesteld. Zodoende wordt onder meer een aantal thans nog bestaande bijdrageregelingen ongemoeid gelaten; deze regelingen zullen op enig moment onder de werking van de Algemene subsidieverordening worden gebracht. Daarnaast behoudt de verenigde vergadering de bevoegdheid om aparte subsidieverordeningen op te stellen.

Artikel 1.6

Dit artikel regelt de financiële verantwoordingsplicht van het college richting het algemene bestuur. In artikel 4:24 Algemene wet bestuursrecht is voorgeschreven dat bij afwezigheid van een wettelijke bepaling verslag moet worden gedaan van de financiële verantwoording over de uitgaven van de subsidiegelden. Nu de jaarrekening met daarin de financiële verantwoording over de uitgegeven subsidiegelden openbaar is, wordt voldaan aan het doel van artikel 4:24 Algemene wet bestuursrecht.

Artikelen 2.1 en 2.2

Een subsidieplafond is een bedrag dat gedurende een bepaalde periode – doorgaans een begrotingsjaar – ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies en beperkt zodoende de aanspraken op subsidie. Het subsidieplafond is vooral nodig indien een subsidieregeling een ongeclausuleerde aanspraak op subsidie creëert. Hoewel deze verordening een dusdanige beleidsvrijheid geeft dat het college ook zonder een subsidieplafond bevoegd zal zijn om subsidie te weigeren, is niettemin bepaald dat het subsidieplafond gelijk is aan de corresponderende begrotingsposten in de begroting van enig jaar. In het geval het subsidieplafond bereikt dan dient de aanvrager om subsidie in het volgende jaar opnieuw een aanvraag in te dienen. De aanvraag wordt dan ook niet aangehouden.

Artikelen 3.1 tot en met 3.3

Deze artikelen bevatten voorschriften met betrekking tot de aanvraag om verlening van subsidie. Aan de hand van het in te dienen activiteitenplan kan het college beoordelen of activiteiten en doelstellingen passen in het door Schieland en de Krimpenerwaard gevoerde beleid en of de doelen kunnen worden bereikt met de voorgestelde activiteiten. Met de begroting verkrijgt het college inzicht in de financiële haalbaarheid van de activiteiten en in de financiële relaties van de aanvrager met derden.

Artikel 4.1

Dit artikel bevat een aantal algemene voorschriften waaraan een aanvraag in ieder geval moet voldoen, wil het college een subsidie aan de aanvrager verlenen. De verwijzing onder c maakt het mogelijk dat het college in nadere regels die zijn gebaseerd op deze verordening regels kan stellen over de aanvraag, bijvoorbeeld de verplichting om een bepaald aanvraagformulier te gebruiken.

Artikel 4.2

Tenzij een nadere regel een andere termijn geeft, geldt voor de beslissing op een aanvraag om subsidie een termijn van twaalf weken welke zonodig kan worden verlengd. Indien de aanvraag niet alle vereiste gegevens bevat, wordt de beslistermijn ingevolge artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht opgeschort met ingang van de dag waarop het college de aanvrager heeft uitgenodigd de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Het college is bevoegd om voorschotten te verlenen. Voorschotten kunnen van belang zijn daar de subsidieontvanger in veel gevallen pas kan beginnen met de activiteiten als hij beschikt over (een deel van) de aangevraagde subsidie.

Artikel 4.3

In aanvulling op de wettelijke weigeringgronden staan in dit artikel de overige gronden waarop het college kan besluiten om geen subsidie te verstrekken.

Artikelen 5.1 tot en met 5.6

Artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht noemt een achttal standaardverplichtingen die aan de subsidieontvanger kan worden opgelegd; in deze verordening is daar een aantal aan toegevoegd. Ingevolge artikel 4:38 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen ook andere verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie: dit komt nog eens tot uitdrukking in artikel 5.6.

Artikelen 6.1 tot en met 6.4

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag. Om te kunnen vaststellen of de subsidie-ontvanger inderdaad recht heeft op het volledige subsidiebedrag dient hij een activiteitenverslag en een financieel verslag in. Met behulp van deze verslagen kan het college vaststellen of de activiteiten waarvoor subsidie is verleend hebben plaatsgevonden en of alle verplichtingen zijn nageleefd. Indien dat (ten dele) niet zo is, kan de subsidie op nihil, dan wel op een lager bedrag worden vastgesteld.

Artikel 7

Dit artikel bevat een aantal voorschriften omtrent de betaling van het subsidiebedrag.

Artikelen 8.1 tot en met 8.3

Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een specifieke regeling voor per boekjaar verstrekte subsidies. De regeling is bedoeld voor de verstrekking van subsidies per boekjaar aan rechtspersonen ter bekostiging van hun structurele activiteiten, zoals exploitatiesubsidies.

Artikel 9

Dit artikel bevat de citeertitel van deze verordening en de datum van inwerkingtreding.]