Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening Harlingen 2012 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-09-2012 | 01-01-2015 | Onbekend | 05-09-2012 Harlinger Courant van 11 september 2012 | Onbekend |
PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:
b. inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;
c.ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;
d.inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of
bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;
e.inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e)
bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;
f.inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
g.andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en
instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;
h.gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;
i.straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;
j.wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de
k.motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994 .
PARAGRAAF 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars
1.Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van
2.Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belastzijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.
3.Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften enbeperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.
4.Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve
beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
Artikel 3 Afzonderlijke inzameling
1.Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:
- groente-, fruit- en tuinafval;
- elektrische en elektronische apparatuur;
- bouw- en sloopafval; grof tuinafval;
- asbest en asbesthoudend afval;
2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 5 Frequentie van inzamelen
1.Huishoudelijk restafval wordt ten minste een maal per twee weken bij elk perceel ingezameld.
2.In afwijking van het eerste lid wordt huishoudelijk restafval in door het college aan te wijzen gevallen niet bij elk perceel ingezameld.
3.Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste een maal per twee weken afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.
4.In afwijking van het derde lid wordt groente-, fruit- en tuinafval in door het collegeaan te wijzen gevallen niet afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.
5.Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.
PARAGRAAF 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.
Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
1.Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.
2.Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.
3.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan tewijzen categorieën van personen.
4.Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van
categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
1.Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot.
2.Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een
inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd.
3.Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstekt inzamelmiddel.
4.Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.
5.Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonderinzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.
6.Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.
Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
1.Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijkeafvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.
2.Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter
inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.
Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
PARAGRAAF 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan delen van de gemeente aanwijzen waar bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst kunnen worden ingezameld.
Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.
2. Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen wijken, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de verordening ... (invullen: betreffende gemeentelijke belastingverordening).
3.Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.
4.Het is verboden de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.
Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
1.Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van
bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
2.Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.
3.Het college stelt de dagen en tijden vast waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.
4.Het is verboden bedrijfsafvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het derde lid is bepaald.
Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
1.Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
3. Het verbod is niet van toepassing op:
4.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet
bodembescherming of het Besluit bodemkwaliteit voorziet in de beoogde
Artikel 17 Achterlaten van straatafval
1.Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.
2.Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.
Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
1.Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.
2.Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.
Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
a.een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;
b.zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;
c.zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander
promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
1.Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.
2.Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:
a.direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging
gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek
b.direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging
geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het
c.indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na
PARAGRAAF 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen
1.Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.
2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.
3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3, Wet op de economische delicten :
Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing
Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Artikel 17 Achterlaten van straatafval
Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
1.Vergunningen verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordening Harlingen, vastgesteld op 17 maart 2004 blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken –van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening.
2.Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende …. ja(a)r(en) na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.
3.Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende …. ja(a)r(en) na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
4.Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.
5.Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.
6.Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning ofontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 26, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.
7.De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Nota-toelichting 1 Afvalstoffenverordening 2012
PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze
verordening. Relevante begrippen die al in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna te
noemen Wm) zijn omschreven, worden, voorzover bij de omschrijving in de wet wordt
aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Daarbij gaat het om de volgende begrippen.
Afvalstoffen Alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren
tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn
nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van
5 april 2006 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder
zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet
Zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt
gehouden met het geldende afvalbeheersplan, dan wel de
voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan
wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de
criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid.
Huishoudelijke afvalstoffen Afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens,
behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van
die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke
Bedrijfsafvalstoffen Afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of
Gevaarlijke afvalstoffen Bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen
afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland
verbindende verdragen en van besluiten van
volkenrechtelijke organisaties.
Afvalbeheersplan Het afvalbeheersplan, bedoeld in artikel 10.3 Wm (Nb. LAP
Afvalstoffenverordening De verordening, bedoeld in artikel 10.23 Wm
Beheer van afvalstoffen Inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van
Nuttige toepassing De handelingen die zijn genoemd in bijlage II B bij richtlijn
nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van
5 april 2006 betreffende afvalstoffen.
Verwijdering De handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn
nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van
5 april 2006 betreffende afvalstoffen.
Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof
huisafval worden verstaan ‘huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op
dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden
Straatafval, zwerfafval en illegale dumping
De Wet milieubeheer voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te
maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een
juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) is
“Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op
plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op
zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van
consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en
allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues.”
Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand
wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt.
Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot
bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van
consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van ten
minste en plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht
wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om
het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd
achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn.
Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s,
meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt
Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van
een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een
gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als
brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Bovendien maakt een bredere omschrijving
van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te
bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens
aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling
te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’
geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de
kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.
De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de
VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen
dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke
afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelstructuur (zie de toelichting bij artikel
8) en de aangewezen inzameldienst.
PARAGRAAF 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars
Eerste lid: De aanwijzing van de inzameldienst bij uitvoeringsbesluit
De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm verplicht bij of krachtens
de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke
Tweede lid: De aanwijzing van andere inzamelaars
De brede grondslag van de afvalstoffenverordening ten aanzien van huishoudelijk afval is
vastgelegd in artikel 10.24, tweede lid, Wm. Op basis hiervan kunnen regels worden
gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Zoals de Memorie van
Toelichting stelt, gaat het hierbij vooral om de inzameling van bestanddelen van het
huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst.
Tweede lid: Detaillisten/reparatiebedrijven
De aanwijzing op grond van het tweede lid van dit artikel kan ook worden gebruikt om
detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te
merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere
afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de
wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de gemeente, monitoring, etc.
Indien detaillisten en/of reparatiebedrijven in een AMvB, of ministeriële regeling zijn
aangewezen als inzamelende instantie is de gemeente niet bevoegd daarover nadere
regels te stellen. Dit betekent dat detaillisten en/of reparatiebedrijven geen aanwijzing van
de gemeente nodig hebben om huishoudelijke apparaten in te nemen. Dit geldt
bijvoorbeeld voor de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur.
Derde lid: Voorschriften en beperkingen
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.4 APV: Voorschriften en beperkingen. Deze
voorschriften en beperkingen worden vervolgens nader gespecificeerd in het
uitvoeringsbesluit. De voorschriften en beperkingen kunnen voortvloeien uit het
gemeentelijk afvalbeleidsplan.
Belang van de bescherming van het milieu
De gemeenteraad stelt op grond van artikel 10.23, eerste lid, Wm in het belang van de
bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast. De voorschriften of
beperkingen die krachtens de afvalstoffenverordening aan de inzameling kunnen worden
verbonden, beogen dus het belang van het milieu te beschermen.
De memorie van toelichting zegt over artikel 10.23, eerste lid, Wm nog het volgende: “De
gemeenten zijn gehouden om een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels worden
vastgesteld in het belang van het milieu. Dat is ruimer dan de doelmatige verwijdering van
afvalstoffen. Ook regels die beogen de milieuaspecten van handelingen met afvalstoffen te
beperken, zijn daardoor mogelijk. Men denke aan een verbod om ter voorkoming van (geluids-
)overlast afvalstoffen in te zamelen voor zeven uur ’s ochtends.”
Artikel 3 Afzonderlijke inzameling
Eerste lid: Landelijk afvalbeheersplan
Artikel 10.14 Wm bepaalt dat bestuursorganen, bij de uitoefening van hun bevoegdheid
met betrekking tot afvalstoffen, rekening dienen te houden met het geldende
afvalbeheersplan. Hieruit volgt dat bij het vaststellen of wijzigen van de
afvalstoffenverordening rekening dient te worden gehouden met het LAP. In de
opsomming in het eerste lid van dit artikel is daarom aangesloten bij het Landelijk
Het LAP benoemt in hoofdstuk 14 van deel 1 Beleidskader de volgende door de
consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas,
textiel, elektrische en elektronische apparatuur, klein chemisch afval, en componenten van
grof huishoudelijk afval (grof tuinafval, huishoudelijk bouw- en sloopafval, waaronder
Artikel 10.21 tweede lid, Wm verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke
inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk afvalbeheersplan
(LAP) gaat er in ieder geval van uit dat GFT-afval apart wordt ingezameld. Ook het
ministerie van VROM houdt vast aan een verplichte GFT-inzameling.
Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid
Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke
afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege
verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening
voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval
tot weigering van de ingezamelde fractie.
Het verdient in dat verband aanbeveling om in het besluit ook een ‘welles-nietes’-lijst op te
nemen, waarin is aangegeven welke componenten de betreffende afvalcategorie omvat
en welke daartoe juist niet behoren.
Artikel 4 Inzamelmiddelen en -voorzieningen
In dit artikel worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan
aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via
brengvoorzieningen op verschillende niveaus.
Eerste lid, onder a: Inzameling bij elk perceel (haalsysteem)
Op grond van artikel 10.21, eerste lid, Wm is de gemeente verplicht tot het wekelijks
inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen
perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-,
fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld, tenzij daar in het kader van doelmatig beheer
van mag worden afgeweken (zie de toelichting op artikel 3 van deze verordening).
De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een
haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals
vuilniszakken of minicontainers.
Eerste lid, onder a: Inzameling bij hoogbouw
Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel
een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt. De inzamelmiddelen worden buitengezet
op de dag van inzameling. Bij hoogbouw kunnen inpandige inzamelvoorzieningen
worden getroffen, zoals stortkokers of containers. Benadrukt moet worden dat een of meer
inzamelvoorzieningen bij één flat, moet worden gezien als inzameling bij elk perceel.
Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve
inzamelmiddelen, dit zijn brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk
gebruik van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel - bij elke woning -
opgehaald, maar vanaf een centraal punt bij voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De
huishoudens beschikken over individuele bewaarmiddelen en moeten deze brengen naar
de plaats waar het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld.
Inzameling nabij elk perceel: clusterplaatsen en inzamelvoorzieningen
Inzameling nabij elk perceel plaatsvinden via clusterplaatsen en via inzamelcontainers
nabij elk perceel. Een inzamelcontainer kan boven- of ondergronds zijn.
Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel op de dag van ophalen
naar toe brengt. Voorbeelden van clusterplaatsen zijn: een parkje, een pleintje, een
parkeerplaats waar op de dag van inzameling niet mag worden geparkeerd of een centrale
Voor beide vormen van collectieve inzameling geldt dat de inzameling laagdrempelig
Voor de clusterplaats geldt dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en
clusterplaats niet meer is dan 75 meter, waarbij de raad in bijzondere gevallen maximaal
Voor de inzamelvoorzieningen geldt hetzelfde, echter aangevuld met een aantal extra
eisen. Deze eisen zijn: de inzamelvoorziening is voor een ieder goed bereikbaar en
toegankelijk, de afvalstoffen kunnen eenvoudig worden achtergelaten en er wordt tussen
clusterplaatsen en overige inzamelwijzen nabij elk perceel (de zogenaamde
inzamelvoorzieningen) gelegenheid gegeven om ten minste 12 aaneengesloten uren per
week huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden.
Eerste lid, onder c: Inzamelvoorziening op wijkniveau
Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan
glasbakken, textielbakken, en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De
voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn.
Voorbeelden van dergelijke mobiele voorzieningen zijn de chemokar en ‘afvaleilanden’ die
gedurende een bepaalde periode in de wijk aanwezig zijn. Het gebruik van de
wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen. In
het belang van de doelmatige verwijdering van kca, glas, oud papier en karton en textiel
kan de gemeente bepalen dat dit afval dient te worden gebracht naar een door de
Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid
Het college kan bij uitvoeringsbesluit voor iedere gebruiker van een perceel per categorie
huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel of -voorziening wordt
ingezameld. De inzamelmiddelen kunnen van gemeentewege worden verstrekt of
geplaatst, of moeten door de burger zelf worden aangeschaft.
Bij dit uitvoeringsbesluit kan worden gedacht aan een overzicht van de gemeente, waarop
is aangegeven waar ingezameld wordt via inzamelmiddelen voor de gebruiker van een
perceel, dan wel via inzamelvoorzieningen voor een groep gebruikers van percelen. Wat
betreft de inzamelvoorzieningen op wijkniveau (zoals glasbakken) en de brengdepots kan
eventueel worden volstaan met het aanwijzen van de categorie van huishoudelijk afval
waarvoor de voorziening is bestemd (dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van een
pictogram op de container). Het opstellen van een dergelijk overzicht is bewerkelijker
naarmate de variatie in inzamelmiddelen en -voorzieningen tussen gebruikers groter is.
Specifieke aanwijzing van de groep gebruikers van percelen die hun afvalstoffen via een
bepaalde inzamelvoorziening mogen (of moeten) aanbieden, kan van belang zijn om
tegen te gaan dat ook inwoners uit andere delen van de gemeente gebruik maken van de
inzamelvoorziening, met als gevolg bijvoorbeeld een (vroegtijdig) overvolle container.
Het aanwijzen van een groep gebruikers is noodzakelijk indien de afvalstoffenheffing
binnen de gemeente wordt gedifferentieerd naar het aanbod van afval.
Artikel 5 Frequentie van inzamelen
De gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval en groente-, fruit-
en tuinafval bij elk perceel is op grond van artikel 10.21, eerste lid, respectievelijk tweede
lid, Wm gesteld op ten minste eenmaal per week. Artikel 10.21, eerste lid, Wm bepaalt dat
de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, er voor zorg draagt dat
ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk
binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen
ontstaan. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-,
fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld.
De wekelijkse inzamelplicht bij elk perceel geldt uitdrukkelijk niet voor grove
huishoudelijke afvalstoffen (zie ook artikel 10.21, eerste lid, Wm). Wel geldt voor deze
categorie huishoudelijke afvalstoffen op grond van artikel 10.22, eerste lid, onder a en b,
Het eerste lid is een uitwerking van artikel 10.26, eerste lid, onder b, Wm, dat de
mogelijkheid biedt om af te wijken van de wekelijkse inzamelfrequentie van huishoudelijk
afval en groente-, fruit- en tuinafval. Huishoudelijke afvalstoffen mogen - in het belang van
een doelmatig beheer - worden ingezameld met een bij de verordening aangegeven
In dit lid is vastgelegd met welke frequentie de huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel
Het tweede lid regelt het niet bij elk perceel inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen in
een eventueel door het college aan te wijzen deel van de gemeente. De basis hiervoor
wordt gevonden in artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm. De raad kan namelijk, in afwijking
van 10.21 Wm, bepalen dat - in het belang van een doelmatig beheer - in een gedeelte van
het grondgebied van de gemeente geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld.
Bij ‘een deel van de gemeente’ kan gedacht worden aan het aanwijzen van bepaalde
wijken, maar ook aan bepaalde bebouwingstypen.
Het vijfde tot en met het achtste lid regelt hetzelfde als het eerste tot en met het vierde lid,
maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval.
Het college kan op basis van het vijfde lid de frequentie van inzameling bij elk perceel
bepalen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen dan huishoudelijk restafval en
groente-, fruit- en tuinafval. Dit artikel heeft alleen betrekking op de categorieën
huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij elk perceel worden ingezameld en is
beperkt tot het regelen van de frequentie van inzamelen.
De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden
aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 11 van deze verordening.
Verplichting gemeente bij afwijking van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm
Indien de gemeente op grond van artikel 10.26 onder a, b en c, Wm bij verordening afwijkt
van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm, is zij op grond van artikel 10.27
Wm verplicht om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de
gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate
gelegenheid te bieden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.
Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing
Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke
afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan
andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om
huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.
In dit kader is de brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen
van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel valt hieronder.
Wanneer de gemeente deze serviceverlening op prijs stelt, kunnen de betreffende winkels
op grond van artikel 2, tweede lid, door het college worden aangewezen als inzamelende
Het derde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens aanwijzing niet mag gelden
voor personen of instanties die bij AMvB of ministeriële regeling in het kader van
producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen.
§3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de krachtens in het eerste lid van
artikel 2 aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens
het tweede lid van artikel 2 en personen of instanties die in het kader van
producentenverantwoordelijkheid bij AMvB of ministeriële regeling een inzamelplicht
hebben (zie de toelichting bij artikel 2 en artikel 6). In dit geval mag de burger zijn
huishoudelijke afvalstoffen, zoals elektrische en elektronische apparatuur, ook aan deze
personen of instanties aanbieden.
Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
door anderen dan de gebruikers van percelen
Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing
betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden. Achtergrond van dit artikel is de
toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten
(afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze
manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.
Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
In artikel 3 is een opsomming opgenomen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen
die afzonderlijk worden ingezameld. Artikel 9 houdt een verbod in voor de burger.
Het vierde lid is nodig, omdat het verbod op het aanbieden van huishoudelijke
afvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst of andere inzamelaars niet mag gelden
voor het aanbieden van afval aan personen of instanties die bij AMvB of ministeriële
regeling in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben
Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Op grond van artikel 10.27 Wm is een gemeente in een aantal gevallen verplicht om op
tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de
gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een brengdepot te realiseren.
Het gaat om de gevallen waarin de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, b en
c, Wm afwijkt van artikel 10.21 Wm: inzameling nabij elk perceel, inzameling met een bij
verordening aangegeven regelmaat en uitsluiting van inzameling op een deel van het
Het eerste lid betreft het verbod om huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan
via het aangewezen inzamelmiddel of de inzamelvoorziening.
Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste
inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen en dergelijke,
maar ook aan huisvuilzakken of plastic folie waarin asbesthoudend afval moet worden
verpakt. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt.
Het tweede lid betreft het verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan
te bieden dan via het aangewezen inzamelmiddel of de aangewezen inzamelvoorziening.
De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder
inzamelmiddel of -voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral
van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval.
Artikel 10 biedt de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor het
inzamelen van huishoudelijk afval. Deze regels kunnen bijv. betrekking hebben op:
- maximaal aantal aan te bieden inzamelmiddelen
- voorwaarden voor gebruik van inzamelmiddelen
- regels voor het gebruik van inzamelvoorzieningen op wijkniveau
- regels ten aanzien van het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij het
brengdepot op lokaal of regionaal niveau
In het onderstaande wordt (niet uitputtend) aangegeven welke regels door het college
Derde lid: Voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt
Op grond van dit lid kan het college regels stellen over voorwaarden waaronder het
inzamelmiddel wordt verstrekt. Gedacht kan worden aan de juridische basis van de
verstrekking (bijvoorbeeld bruikleenovereenkomst), regels in geval van verhuizing van een
gebruiker van een perceel, aansprakelijkheid voor de schade of verdwijning van het
Derde lid: Gebruik en reiniging van het verstrekte inzamelmiddel
Met betrekking tot het gebruik van vaste inzamelmiddelen kunnen bijvoorbeeld regels
worden gesteld rond het aanbrengen van veranderingen aan de container. Dit kan in het
bijzonder relevant zijn wanneer de gemeente ook met herkenningssystemen voor
individuele containers werkt. Daarnaast kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verbod
op het deponeren van hete vloeistoffen in de container. Bepaald kan worden dat het
inzamelmiddel in het belang van de doelmatige verwijdering (voorkomen dat afval in de
container blijft plakken) regelmatig wordt gereinigd. De burger kan dit eventueel
uitbesteden, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regels gesteld
Vierde lid: Plaats van aanbieden
Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel op de krachtens artikel 11 vastgestelde
inzameldag langs de inzamelroute op de weg kan worden geplaatst, eventueel uit te
breiden met nadere aanwijzingen voor een specifiek verzamelpunt voor het plaatsen van
de inzamelmiddelen. Dit kan gebeuren vanuit oogpunt van verkeersveiligheid, maar
bijvoorbeeld ook om redenen van doelmatige inzameling en arbeidsbelasting. In artikel
10.26 Wm is hiervoor uitdrukkelijk de bevoegdheid gecreëerd.
Voorgeschreven kan worden dat bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (met
name klein chemisch afval) niet op de weg mogen worden geplaatst, maar persoonlijk
moeten worden aangeboden aan de inzamelaar. Verder kan worden bepaald dat het
inzamelmiddel zodanig op de weg moet worden geplaatst dat het voetgangers- en
overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of
Vierde lid: Wijze van aanbieden.
Gedacht kan worden aan de volgende regels:
- het inzamelmiddel dient goed gesloten te zijn;
- er mag geen sprake zijn van uitsteeksels, die kunnen leiden tot verwondingen of het
Vierde lid: Maximaal gewicht en maximaal aantal inzamelmiddelen per keer.
Het maximaal toelaatbare gewicht zal onder meer samenhangen met de wijze van
inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers, het gebruikte
inzamelvoertuig. Behalve een beperking aan het gewicht per inzamelmiddel kan ook een
beperking worden opgelegd naar aantal inzamelmiddelen dat per keer mag worden
aangeboden. Er kan op dit punt een koppeling worden gelegd met de tarieven in de
belastingverordening. Overigens moet daarbij wel worden gelet op de handhaafbaarheid
Vierde lid: Regels ten aanzien van het gebruik van inzamelvoorzieningen
Regels die door het college kunnen worden gesteld ten aanzien van inzamelvoorzieningen
omtrent de wijze van aanbieding zijn bijvoorbeeld:
- de afvalstoffen dienen in een goed gesloten zak in de verzamelcontainer te worden
- de inzamelvoorziening dient na gebruik goed te worden gesloten;
- het is verboden afvalstoffen naast de verzamelcontainer te plaatsen
- het al dan niet mogen gebruiken van zakken voor groente-, fruit- en tuinafval.
Met de term ‘brengdepots’ wordt gedoeld op bemande voorzieningen op lokaal of
regionaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht.
Wanneer het een brengdepot op regionaal niveau betreft, zal de vaststelling van de wijze
waarop afvalstoffen bij het depot kunnen worden aangeboden, vaak overgedragen zijn
aan het bestuur van de regio. De bepalingen in het uitvoeringsbesluit zullen daarop
Vijfde Lid: Inzamelen zonder inzamelmiddel
Ten aanzien van die componenten kan bepaald worden dat deze bijvoorbeeld gebundeld
dienen te worden aangeboden. Ook kan worden gedacht aan de inzameling van oud
papier en karton, gebundeld of in kartonnen dozen.
Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Bij het vaststellen van de dagen en tijden kan in het besluit van het college een
onderscheid worden gemaakt naar de verschillende niveaus van inzameling en de daarbij
gehanteerde inzamelmiddelen en -voorzieningen. Voor de inzameling via een
inzamelroute bij de percelen kan worden gedacht aan de volgende regels:
- plaatsing op de weg mag niet geschieden vóór … uur op de vastgestelde inzameldag of
de dag voorafgaande aan de vastgestelde inzameldag;
- het van gemeentewege verstrekte inzamelmiddel dient zo spoedig mogelijk na lediging,
doch uiterlijk voor ... uur op de vastgestelde inzameldag, van de weg te zijn verwijderd;
Bepaald kan ook worden dat inzameling bij het perceel op afroep plaatsvindt. Afvalstoffen
kunnen dan worden aangeboden op de dag die, na de melding van de burger dat hij
bepaalde afvalstoffen ter inzameling wil aanbieden, wordt aangewezen (niet voor ... uur op
Met betrekking tot inzamelvoorzieningen op buurt- of wijkniveau kan worden bepaald dat
de burger zijn afvalstoffen niet mag aanbieden tussen ... en ... uur.
Ten slotte kunnen op basis van dit artikel de openingstijden van brengdepots worden
vastgelegd. Wanneer dit een regionaal depot betreft en de vaststelling van de
openingstijden is overgedragen aan het bestuur van de regio, dient dat in dit artikel tot
Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke
Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen
calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig
kunnen zijn in geval van stakingen, etc.
Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke
afvalstoffen bij wegopbrekingen.
§4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook
bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen.
Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en
sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval).De gemeente
heeft met betrekking tot bedrijfsafvalstoffen geen zorgplicht en kan niet bepalen wie er
binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen,
voor zover artikel 13 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden
aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen
over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.
Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan
De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen
over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het
milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de
bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en
plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.
Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen over
bijvoorbeeld dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop de bedrijfsafvalstoffen worden
Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen
waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld. Bijvoorbeeld ter beperking of
voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te
combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van
bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle
betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.
Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Dit artikel heeft een primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten
een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover er geen hogere wet- of
regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Zie voor
illegale dumpingen ook de toelichting op artikel 1.
Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig
kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Besluit
Bodemkwaliteit van toepassing is.
Artikel 17 Achterlaten van straatafval
In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval. Bij het
begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel,
dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je
de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan
te ontdoen (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is
uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe
opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over “buiten een perceel
ontstaan”. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden
aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 ‘Ter inzameling aanbieden van
huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke
Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Het eerste lid heeft betrekking op wat wel de “morgenster”-problematiek wordt genoemd.
Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling
aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn.
Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid
ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval
veroorzaakt een zware belasting van de gemeentelijke veegdienst.
Er zou kunnen worden gekozen voor toevoeging van een extra lid: “Het verwijderen van
grof huishoudelijke afvalstoffen is toegestaan, mits dit niet gepaard gaat met het veroorzaken
van verontreiniging van de omgeving.”
Met het tweede lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande
Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal
of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen zijn bijvoorbeeld papier, etensresten,
verpakkingsmateriaal of ander afval.
Opgemerkt wordt dat een inrichting zoals bedoeld in dit artikel, vergunningplichtig kan
zijn op grond van de Wet milieubeheer, dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit
algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ook wel het Activiteitenbesluit genoemd.
Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008 is het voormalig
Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer komen te vervallen.
De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als
voorschrift aan een dergelijke milieuvergunning worden verbonden, dan wel rechtstreeks
voortvloeien uit het Activiteitenbesluit.
In de nabijheid van de inrichting
Artikel 213 van het Activiteitenbesluit bepaalt het volgende: ‘Degene die de inrichting drijft
verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, sport- of spelmaterialen, of andere
materialen die uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een
straal van 25 meter van de inrichting.’ Hieruit volgt dat het criterium ‘in de nabijheid van de
inrichting’ kan worden uitgelegd als binnen een straal van 25 meter van de inrichting.
Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander
promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde
samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine
hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk
promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de
inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.
Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van
afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.
PARAGRAAF 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen
Dat artikel beoogt het belang van het milieu te beschermen. Ten aanzien van autowrakken
die op de weg zijn geplaatst heeft het artikel in de APV een aanvullend motief op grond
Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, Besluit Beheer Autowrakken (hierna te
noemen BBA) als volgt gedefinieerd: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1
De Wet milieubeheer definieert het begrip afvalstof als: “alle stoffen, preparaten of andere
producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet
Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee
dus onder de werking van deze bepaling.
In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak.
“De houder van een voertuig zal zich doorgaans zich daarvan ontdoen, voornemens zijn zich
daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in
onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende
staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het
niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan
de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen
zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze
weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen
voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde
tarieven voor reparatiewerkzaamheden. ….. De vraag of sprake is van een autowrak zal van
geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond
van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake.”
Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele
wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.
Opslag van autowrakken in inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer
De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken
opslaan. Het college van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de
werking van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer vallen. In
dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan.
Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens
Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door
huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun
afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof,
slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en
autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is
gevestigd (onder strikte voorwaarden).
Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk
uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.1 model-APV: Strafbepaling.
In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om
strafrechtelijk te kunnen worden gehandhaafd. De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm
over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische
delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor
strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd.
Artikel 1a, aanhef, onder 3º Wed luidt: “Economische delicten zijn eveneens: overtredingen
van voorschriften, gesteld bij of krachtens: …. de Wet milieubeheer, 10.23 – voor zover
aangeduid als strafbare feiten - en …….” In de afvalstoffenverordening moet daarom
worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen) een
strafbaar feit opleveren. Uitsluitend indien dat het geval is, vormt de overtreding een
economisch delict in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed.
Als strafbaar feit aangeduide bepalingen uit de model-Afvalstoffenverordening
Gedragingen in strijd met de volgende artikelen van de model-Afvalstoffenverordening
kunnen worden aangeduid als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed:
Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing
Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan
Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de
Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Artikel 17 Achterlaten van straatafval
Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen
Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
In de Wed is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen
die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening
hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel
23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde
categorie vast op maximaal 11.250 euro. Artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht geeft
de officier van justitie de mogelijkheid om met een boete strafvervolging te voorkomen.
Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes.
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.2 model-APV: Toezichthouders.
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.4 model-APV: Inwerkingtreding.
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.5 model-APV: Overgangsbepaling. Omdat
echter de oude verordening een vergunningstelsel kende en de nieuwe verordening dit
niet kent zijn de bepalingen iets aangepast.
Het bepaalde in het tweede lid moet geregeld worden in het uitvoeringsbesluit dat hoort
bij deze nieuwe verordening door het intrekken van het oude uitvoeringsbesluit.
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.6 model-APV: Citeerbepaling.