Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lelystad

MKB REGELING Lelystad 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLelystad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMKB REGELING Lelystad 2008
CiteertitelMKB Lelystad 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpeconomie, werk en inkomen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-07-201319-12-2020art. 12

11-06-2013

Staatscourant, 28-6-2013

131030209
10-01-201324-12-200810-01-2013Wijz. art. 1 sub f, art. 6 lid 2 sub a en toel. art. 6 t/m 9

18-12-2012

Staatscourant, 2-1-2013

Nr. Z12-248740
10-01-201306-07-2013Wijz. art. 3 lid 2, art. 16 lid 1 en 3, art. 20 lid 1, toel. art. 1, 3, 4, 16, 18 en 19. Toevoeging art. 18 lid 5

18-12-2012

Staatscourant, 2-1-2013

Nr. Z12-248740
18-04-201210-01-2013Wijz. art. 3, lid 2, en art. 27

27-03-2012

Staatscourant, 10-04-2012

Nr. B12-21550
24-12-200818-04-2012Vaststelling toelichting

12-03-2009

Staatscourant, 24-12-2008

Nr. B09-01341
24-12-200819-12-2020nieuwe regeling

18-12-2008

Staatscourant, 24-12-2008

Nr. B08-10897

Tekst van de regeling

Intitulé

MKB REGELING Lelystad 2008

De raad van de gemeente Lelystad,

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 25 november 2008;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende

MKB REGELING Lelystad 2008 (MKB Lelystad 2008).

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    groep: een combinatie van enerzijds een natuurlijk persoon of rechtspersoon die direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan, volledig aansprakelijk vennoot is van of overwegende zeggenschap heeft over één of meer rechtspersonen of vennootschappen en anderzijds laatstbedoelde rechtspersonen en vennootschappen;

  • b.

    gemeente: de gemeente Lelystad;

  • c.

    project: een technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting al dan niet in combinatie met investeringen in grond en bedrijfsgebouwen;

  • d.

    vestigingsproject: een project inhoudende het stichten van een onderneming of het verplaatsen daarvan naar de gemeente Lelystad;

  • e.

    uitbreidingsproject: een project dat omvat de uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen van een onderneming, die is gevestigd in de gemeente Lelystad;

  • f.

    duurzame bedrijfsuitrusting: de investeringen die geactiveerd worden op de fiscale balans van de onderneming en die niet binnen vijf jaar worden afgeschreven;

  • g.

    arbeidsplaats: de permanent bezette en tot volledige dagtaak omgerekende arbeidsplaats op jaarbasis;

  • h.

    ondernemer: een natuurlijk persoon of een privaatrechtelijk rechtspersoon, die een onderneming in stand houdt;

  • i.

    MKB-onderneming: die op het moment van de subsidieaanvraag:

    • -

      minder dan 250 werknemers heeft;

    • -

      een jaaromzet heeft van maximaal € 50.000.000,00, of

    • -

      een balanstotaal heeft van maximaal € 43.000.000,00,

en waarvan niet meer dan 25% van het aandelenkapitaal in handen is van een onderneming die groter is dan hiervoor omschreven, met uitzondering van publieke investeringsmaatschappijen, participatiemaatschappijen of, mits geen controle wordt uitgeoefend, institutionele beleggers;

  • j.

    innovatief karakter: een systematische activiteit, erop gericht om voor de ondernemer/aanvrager technisch nieuwe producten, technisch nieuwe werkwijzen, nieuwe systemen dan wel wezenlijke onderdelen daarvan in z’n organisatie te Lelystad te implementeren;

  • k.

    OP West: Operationeel Programma Landsdeel West, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2007-2013;

  • l.

    OP West Prioriteit 1 Doelstelling 1.2 “Stimuleren van ondernemerschap en innovatie in kleine bedrijven”: het stimuleren van meer startende, meer vernieuwende en meer doorgroeiende bedrijven in de stuwende sectoren.

Artikel 2 Beschikbare budget

Het totale bedrag dat voor het toekennen van bijdragen in het kader van deze regeling beschikbaar is bedraagt € 2.000.000,00.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG

Artikel 3 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een bijdrage wordt door een ondernemer ingediend bij het college van de gemeente Lelystad met gebruikmaking van een ondertekend aanvraagformulier, dat voor deze regeling is vastgesteld. Het formulier vermeldt, welke bijlagen daarbij dienen te worden overgelegd.

  • 2.

    Een aanvraag moet worden ingediend vóór 31 december 2013.

Artikel 4 Termijn besluit bijdrageverlening

  • 1.

    De gemeente zendt aan de aanvrager per omgaande een bericht van ontvangst.

  • 2.

    De gemeente neemt binnen dertien weken na ontvangst van de complete aanvraag een besluit tot bijdrageverlening en gaat een overeenkomst aan met de aanvrager. Indien op de aanvraag niet binnen dertien weken na ontvangst zal worden beslist, deelt de gemeente de uiterste datum waarop een besluit op de aanvraag wordt genomen aan de aanvrager mede.

HOOFDSTUK 3 HET BESLUIT OP DE AANVRAAG

Artikel 5 Bijdrageverlening

De gemeente kan een bijdrage verlenen aan de ondernemer die een vestiging- of uitbreidingsproject uitvoert in de gemeente Lelystad. Het college laat zich voor de bijdrageverlening adviseren door een adviescommissie MKB-regeling. Deze adviescommissie beoordeelt de aanvraag op relevante aspecten en kijkt hierbij in het bijzonder naar het innovatieve karakter van de aanvraag in relatie tot Prioriteit 1 Doelstelling 1.2 van OP West.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Aan de hand van de aanvraag stelt het college het totaal van de begrote subsidiabele kosten van het project vast.

  • 2.

    Onverminderd het artikel 10 omvatten de subsidiabele kosten:

    • a.

      kosten van verwerving van duurzame bedrijfsuitrusting voor zover deze permanent op de bedrijfslocatie aanwezig is;

    • b.

      kosten van verwerving van grond, en

    • c.

      kosten van verwerving van bedrijfsgebouwen.

  • 3.

    De subsidiabele kosten bedragen niet meer dan de waarde in het economische verkeer van de duurzame bedrijfsuitrusting, van de grond en van de bedrijfsgebouwen.

  • 4.

    Tot de subsidiabele kosten worden niet gerekend de kosten van investeringen waartoe verplichtingen zijn aangegaan voor de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 5.

    In geval van verwerving van gebruikte duurzame bedrijfsuitrusting of van bestaande gebouwen dient de verkoper te verklaren dat geen bijdrage van Rijkswege of vanwege de Europese Commissie is ontvangen voor de aanschaf van de duurzame bedrijfsuitrusting of van het gebouw.

  • 6.

    Is de BTW verrekenbaar dan zijn de daarop betrekking hebbende bedragen niet subsidiabel. Is de BTW niet of gedeeltelijk verrekenbaar dan zijn de daarop betrekking hebbende kosten wel subsidiabel voorzover ze niet verrekenbaar zijn.

Artikel 7 Subsidiabele kosten duurzame bedrijfsuitrusting

  • 1.

    De subsidiabele kosten van verwerving van nieuwe duurzame bedrijfsuitrusting zijn:

    • a.

      de koopsom, exclusief de winstopslag indien de duurzame bedrijfsuitrusting wordt gekocht van een persoon binnen dezelfde groep;

Artikel 8 Subsidiabele kosten grond

  • 1.

    De subsidiabele kosten van verwerving van grond zijn de koopsom en de overdrachtskosten met uitzondering van de overdrachtsbelasting, de financieringskosten en de winstopslag indien de grond is verkregen van een persoon die tot dezelfde groep behoort.

  • 2.

    De subsidiabele kosten van verwerving van grond bedragen maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten.

Artikel 9 Subsidiabele kosten gebouwen

1.De subsidiabele kosten van verwerving van bedrijfsgebouwen en de daartoe te rekenen centrale voorzieningen zijn:

de koopsom, de aan derden verschuldigde bouwkosten en de overdrachtskosten met uitzondering van de overdrachtsbelasting, de financieringskosten en de winstopslag indien het gebouw is verkregen van een persoon die tot dezelfde groep behoort; en

Artikel 10 Weigeringgronden

  • 1.

    De gemeente verleent geen bijdrage ten behoeve van een onderneming waarvoor op grond van de Wet personenvervoer vergunning moet worden verleend, ten behoeve van een onderneming van openbaar nut of ten behoeve van een onderneming in moeilijkheden.

  • 2.

    De gemeente verleent geen bijdrage ten behoeve van ondernemingen die behoren tot:

    • a.

      sectoren van de productie, de verwerking en de afzet van landbouwproducten in bijlage 1 van het EG-Verdrag;

    • b.

      sectoren van de productie, de verwerking en de afzet van visserij- of aquacultuurproducten in bijlage 1 van het EG-Verdrag;

    • c.

      de ijzer- en staalindustrie, bedoeld in de Beschikking nr. 2496/96/EGKS van de Commissie van 18 december 1996 houdende communautaire regels voor steun aan de ijzer- en staalindustrie (PbEG 1997, L 218) en de Kaderregeling voor bepaalde, niet onder het EGKS-Verdrag vallende staalsectoren (PbEG 1988, C 320);

    • d.

      de kolensector, bedoeld in de Beschikking nr. 3632/93/EGKS van de Commissie van 28

december 1993 tot vaststelling van een communautaire regeling voor de steunmaatregelen van de lidstaten ten behoeve van de kolenindustrie (PbEG 1993, L 329) en de Beschikking nr. 341/94/EGKS van de Commissie van 8 februari 1994 houdende toepassing van Beschikking nr. 3632/93/EGKS tot vaststelling van een communautaire regeling voor steunmaatregelen van de lidstaten ten behoeve van de kolenindustrie (PbEG 1994, L 49);

e.de scheepsbouw, bedoeld in Verordening (EG) nr. 1540/98 van de raad van 29 juni 1998

betreffende steunverlening aan de scheepsbouw (PbEG 1998, L 202);

  • f.

    de synthetische vezelsector, bedoeld in de Kaderregeling voor steunmaatregelen in de sector synthetische vezels (96/C 94/07) en de uitbreiding ervan (PbEG 1999, C 24);

    • 3.

      De gemeente verleent geen bijdrage ten behoeve van ondernemingen, indien:

  • a.

    de uitvoering van het project plaatsvindt op een locatie waarop minder dan één jaar voor de ontvangst van de aanvraag naar aard en omvang dezelfde activiteiten zijn verricht;

  • b.

    de uitvoering van het project de verzelfstandiging omvat van een in de gemeente Lelystad gevestigde onderneming waarin naar aard en omvang dezelfde activiteiten worden verricht.

  • c.

    het project een onvoldoende innovatief karakter heeft;

  • d.

    tegen het project anderszins overwegende bezwaren bestaan.

    • 4.

      De gemeente kan een bijdrage weigeren, indien:

  • a.

    vóór de ontvangst van de aanvraag verplichtingen tot uitvoering van wezenlijke onderdelen van het project zijn aangegaan;

  • b.

    de totale projectkosten voor minder dan 25% zijn gefinancierd met eigen middelen;

  • c.

    de financiering van de projectkosten niet is aangetoond;

  • d.

    de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen in de onderneming gezien de rentabiliteit en de aard van de onderneming naar verwachting niet aanvaardbaar zal zijn, nadat de bedrijfsactiviteiten na de uitvoering van het project zijn begonnen;

  • e.

    de structuur van de betrokken sector van het bedrijfsleven zich tegen het project verzet;

  • f.

    met ingang van de dag waarop de aanvraag in behandeling is genomen door verlening van de gevraagde bijdrage het in artikel 2 genoemde plafond zou worden overschreden. Indien hierbij meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ingediend zal de subsidie verlening naar rato van het op die dag nog beschikbare bedrag worden afgewerkt;

Artikel 11 Minimumgrenzen in het geval van een vestigingsproject

De gemeente weigert een bijdrage ten behoeve van een vestigingsproject indien:

  • a.

    minder dan 5 arbeidsplaatsen met het project worden gecreëerd in de gemeente Lelystad en

  • b.

    minder dan één arbeidsplaats per € 10.000,00 subsidie wordt gecreëerd, en

  • c.

    de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 500.000,00.

Artikel 12 Minimumgrenzen bij uitbreidingsprojecten

De gemeente weigert een bijdrage ten behoeve van een uitbreidingsproject indien:

  • a.

    minder dan 5 arbeidsplaatsen worden gecreëerd in de gemeente Lelystad en

  • b.

    minder dan één arbeidsplaats per € 10.000,00 subsidie wordt gecreëerd en

  • c.

    de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 500.000,00. Dit geldt zowel voor nieuwe als lopende aanvragen tot een bijdrage als voor reeds verleende bijdragen, voor zover er nog geen verzoek tot definitieve vaststelling is ingediend.

Artikel 13 Bijdragegrondslag

De bijdragegrondslag is de som van de subsidiabele kosten van verwerving van grond, bedrijfsgebouwen en duurzame bedrijfsuitrusting.

Artikel 14 Bijdragepercentages

Het bijdragepercentage is maximaal 10 van de vastgestelde subsidiabele kosten.

Artikel 15 Hoogte van de bijdrage

  • 1.

    Het maximale bijdragebedrag stelt de gemeente vast door toepassing van het in artikel 14 bedoelde percentage op de bijdragegrondslag.

  • 2.

    In verband met het per 31 december 2008 vervallen van de steunkaart voor Lelystad geldt voor aanvragen die tot 31 december 2008 worden ingediend de bijdrage per aanvraag maximaal € 750.000,00. Voor aanvragen die vanaf 1 januari 2009 worden ingediend geldt een maximum van € 250.000,00 per aanvraag.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan, ter beoordeling van de gemeente, een hoger bijdragebedrag worden toegekend indien het project van bijzonder innovatieve waarde is voor de economische ontwikkeling van de gemeente Lelystad.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid verlaagt de gemeente het maximale bijdragebedrag, indien de normen van de Europese Commissie daartoe nopen.

  • 5.

    Andere subsidies die voor dezelfde kosten van het project zijn of worden verworven, worden van het maximale subsidiebedrag afgetrokken.

  • 6.

    Het besluit tot verlening van een bijdrage vermeldt de begrote subsidiabele kosten, de bijdragegrondslag, het bijdragepercentage en het maximale bijdragebedrag en overige gestelde voorwaarden zoals verwoord in de uitvoeringsovereenkomst in het kader van OP West.

Artikel 16 Verplichtingen aanvrager

  • 1.

    Bij iedere bijdrageverlening legt het college van de gemeente Lelystad de verplichting op, dat het project moet zijn uitgevoerd en de gerealiseerde productiecapaciteit in gebruik moet zijn genomen binnen achttien maanden na de dagtekening van de bijdrageverlening maar uiterlijk 31 maart 2015.

  • 2.

    De gemeente kan bij een besluit tot verlening van een bijdrage ook andere, dan de in het eerste lid genoemde, verplichtingen opleggen.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan, op schriftelijk verzoek van de onderneming, het college van de gemeente Lelystad de realisatietermijn verlengen maar uiterlijk tot 31 maart 2015.

Artikel 17 Intrekking besluit

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet Bestuursrecht kan de gemeente een besluit tot bijdrageverlening intrekken of ten nadele van de aanvrager wijzigen, indien de aanvrager niet voldoet aan de voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht of van deze regeling.

  • 2.

    De gemeente kan het besluit tot bijdrageverlening voorts intrekken of ten nadele van de aanvrager wijzigen, indien:

    • a.

      gerede twijfel bestaat omtrent het voortbestaan van de onderneming; of

    • b.

      aan de aanvrager surséance van betaling is verleend of de aanvrager surséance van betaling heeft aangevraagd of de aanvrager failliet is verklaard of het faillissement is aangevraagd.

HOOFDSTUK 4 VOORSCHOTTEN

Artikel 18 Voorschotaanvraag

  • 1.

    De aanvrager dient gedurende de looptijd van het project op vaste momenten te rapporteren over de inhoudelijke en financiële voortgang van het project. Deze momenten zijn:

    • a.

      uiterlijk op 1 februari van het jaar over de periode 1 september tot en met 31 december van het jaar daaraan voorafgaand;

    • b.

      uiterlijk op 10 september van het jaar over de periode 1 januari tot en met 31 augustus van dat jaar.

  • 2.

    Een voorschot wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde subsidiabele kosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80% van de maximale bijdrage, die in het besluit tot verlening van een bijdrage wordt genoemd.

  • 3.

    In het geval van een vestigingsproject zal op basis van de aangeleverde voortgangsrapportage een voorschot worden uitgekeerd op basis van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.

  • 4.

    In het geval van een uitbreidingsproject wordt geen voorschot verstrekt. Dit ontslaat de aanvrager niet van het tijdig aanleveren van een inhoudelijke en financiële voortgangsrapportage.

  • 5.

    In afwijking van artikel 18, lid 4, kan het college van de gemeente Lelystad na schriftelijk verzoek van de onderneming in bijzondere omstandigheden besluiten om ook bij een uitbreidingsproject een voorschot te verstrekken. Dit geldt zowel voor nieuwe als lopende aanvragen tot een bijdrage als voor reeds verleende bijdragen, voor zover er nog geen verzoek tot definitieve vaststelling is ingediend.

Artikel 19 Verplichtingen aanvrager

  • 1.

    Bij de verlening van een voorschot kunnen nadere verplichtingen worden opgelegd.

  • 2.

    Bij de voorschotverlening legt de gemeente de verplichting op, dat als voorschot uitbetaalde bedragen onmiddellijk door de aanvrager moeten worden terugbetaald, indien:

    • a.

      de bijdrage lager wordt vastgesteld dan het totaal aan uitbetaalde voorschotten; of

    • b.

      na de uitbetaling van het voorschot de bijdrageverlening wordt ingetrokken of gewijzigd.

HOOFDSTUK 5 DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE BIJDRAGE

Artikel 20 Aanvraag definitieve vaststelling

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de bijdrage moet door de aanvrager worden ingediend binnen drie maanden na de realisatiedatum van het project en uiterlijk 30 juni 2015.

  • 2.

    Voor de aanvraag tot vaststelling van de bijdrage is door de gemeente een formulier vastgesteld. Het formulier vermeldt welke bijlagen (onder andere een accountantsverklaring) daarbij dienen te worden overgelegd.

Artikel 21 Termijn definitieve vaststelling

  • 1.

    De gemeente beschikt binnen drie maanden op een aanvraag tot vaststelling van de bijdrage.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan de gemeente het besluit aanhouden tot een nader vast te stellen tijdstip.

Artikel 22 Definitieve vaststelling

  • 1.

    De gemeente stelt de bijdrage vast op basis van de ten behoeve van de uitvoering van het project gemaakte en betaalde subsidiabele kosten die op eenduidige wijze uit de administratie van de ondernemer zijn af te leiden.

  • 2.

    Het vastgestelde bijdragebedrag is niet hoger dan het bedrag dat wordt genoemd in het besluit tot verlening van de bijdrage.

Artikel 23 Terugvordering

De onderneming stelt, gedurende de periode van vijf jaar na verzending van het vaststellingsbesluit, de gemeente onverwijld in kennis van elk voornemen om van het project deel uitmakende duurzame bedrijfsuitrusting, grond of bedrijfsgebouwen in de kosten waarvan op grond van deze regeling een bijdrage is verstrekt af te stoten of buiten gebruik te stellen dan wel het daarmee verbonden aantal arbeidsplaatsen te verminderen of te laten vervallen. De gemeente besluit daarop welk deel van de verstrekte bijdrage wordt teruggevorderd.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Bevoegdheden

  • 1.

    De taken en bevoegdheden ter uitvoering van deze regeling behoren aan het college.

  • 2.

    Er bestaat geen bezwaar tegen de overdracht van de uit deze regeling voortvloeiende taken van het college aan derden.

Artikel 25 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als MKB Regeling Lelystad 2008 (MKB Lelystad 2008).

Artikel 26 Publicatie

  • 1.

    Deze regeling wordt door de gemeente geplaatst in de Staatscourant, nadat zekerheid is verkregen, dat de Europese Commissie geen bezwaar heeft tegen de invoering van deze regeling.

  • 2.

    De gemeente is tot het tijdstip van uitgifte van de Staatscourant bevoegd om uitvoerings-technische wijzigingen in deze regeling aan te brengen, indien opmerkingen van de Europese Commissie daartoe aanleiding geven.

Artikel 27 Vooraanmelding projecten

In afwijking van artikel 6, lid 4, worden met betrekking tot projecten waarvoor voorafgaand aan de

uilvoering van het project en voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening een

vooraanmelding is gedaan als projectkosten mede in aanmerking genomen de kosten die zijn

gemaakt en betaald vanaf 1 juli 2008.

Lelystad, 11 juni 2013.

De raad van de gemeente Lelystad,

de griffier, de voorzitter,

Toelichting MKB Regeling Lelystad 2008

ALGEMEEN

De financiering van deze verordening vindt, naast cofinanciering vanuit de gemeente Lelystad en provincie Flevoland, plaats in het kader van het Operationeel Programma Landsdeel West 2007-2013 en het uitvoeringsdocument Kansen voor Flevoland. De verordening spitst zich toe op Prioriteit 1: Kennis, innovatie en ondernemerschap van genoemd Operationeel Programma. De verordening zal mede voorzien in het stimuleren van innovaties die kunnen bijdragen aan een verbetering van het vestigings- en leefklimaat en die ruimte geeft aan MKB-ondernemingen die zich willen vestigen en/of willen groeien in de gemeente Lelystad.

Deze verordening voldoet aan de staatssteunregels zoals die zijn vastgelegd in de Algemene vrijstellingsverordening (800/2008) van de Europese Commissie, die op 29 augustus 2008 in werking is getreden.

ARTIKELEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de algemene definities opgenomen.

Bij verzorgende ondernemingen zal de vestigingsplaatskeuze voor een belangrijk deel bepaald worden door de nabijheid van de klantenkring. Deze categorie voldoet niet aan de criteria van de regeling. Hieronder volgt een, overigens niet-limitatieve opsomming, van categorieën van verzorgende ondernemingen:

  • -

    bouwinstallatiebedrijven;

  • -

    tussenpersonen in handel, met uitzondering van landelijk werkende distributiecentra (>5 ha.);

  • -

    detailhandel, met uitzondering van postorderbedrijven;

  • -

    restaurants, cafés;

  • -

    reparatiebedrijven voor gebruiksgoederen;

  • -

    sport- en recreatie-instellingen gericht op de bevolking van Flevoland;

  • -

    exploitatie van en handel in onroerend goed;

  • -

    persbureaus;

  • -

    bankfilialen;

  • -

    vrije beroepen;

  • -

    exploitatie van sportcomplexen, inclusief stadions en daarmee verbonden multifunctionele investeringen.

Publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals bijvoorbeeld gemeenten en provincies, worden uitgesloten van bijdrage. Een privaatrechtelijk rechtspersoon waarvan de aandelen geheel of grotendeels in handen zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon kan in principe wel voor een bijdrage in aanmerking komen.

Bij raadsbesluit Z12-248740 is de definitie van duurzame bedrijfsuitrusting (artikel 1, sub f) gewijzigd. Deze wijziging is niet van invloed op reeds voorafgaande aan dit raadbesluit vastgestelde bijdragen op grond van de MKB-regeling 2008.

Artikel 2

In dit artikel wordt het totale bedrag genoemd dat in de programmaperiode 2007-2013 beschikbaar is voor het verlenen van bijdragen.

Artikelen 3 en 4

In deze artikelen worden de procedures rondom de aanvraag geregeld. Bij de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van het standaardaanvraagformulier. Een aanvraag moet uiterlijk vóór 31 december 2013 worden ingediend. In principe neemt het college van de gemeente Lelystad binnen dertien weken een beslissing op de aanvraag. Indien deze termijn niet wordt gehaald wordt dit aan de aanvrager medegedeeld.

Artikel 5

De in dit artikel genoemde Adviescommissie MKB regeling beoordeelt of de ingediende aanvraag voldoet aan de onderhavige regelgeving om tot een verlening van een bijdrage te besluiten. In het bijzonder beoordeelt zij of de aanvraag voldoet aan de innovatieve uitgangspunten onder artikel 1 lid l van de regeling. Hierbij stelt zij vast dat het voor de ondernemer/aanvrager gaat om een technisch nieuw product, een technisch nieuwe werkwijze of een nieuw systeem dan wel wezenlijke onderdelen daarvan in z’n organisatie te Lelystad. Van belang hierbij is, dat een aanvrager zelf dient te omschrijven en aan te tonen dat zijn/haar bedrijf innovatiever is dan een gemiddeld bedrijf uit desbetreffende sector. Beoordelingscriteria kunnen zijn: meer arbeidplaatsen dan gemiddeld in de desbetreffende bedrijfstak, meer hooggeschoold personeel dan gemiddeld in de desbetreffende bedrijfstak, het percentage van de omzet die uit het buitenland wordt verkregen, de spinn off welke het bedrijf teweeg brengt in Lelystad en omgeving en de innovatieve vernieuwingen op bedrijfsniveau welke het bedrijf invoert en hierdoor haar concurrentiepositie wereldwijd verbeterd De aanvraag wordt afgewezen indien hiervan onvoldoende elementen in de aanvraag naar voren komen.

Artikelen 6 tot en met 9

Deze artikelen geven een omschrijving van de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten.

De duurzame bedrijfsuitrusting moet op grond van artikel 6 lid 2 aanwezig zijn op de bedrijfslocatie in de gemeente Lelystad.

Is er sprake van huurkoop of lease van duurzame bedrijfsuitrusting dan worden de subsidiabele kosten gelijkgesteld met de werkelijk gemaakte kosten in de projectperiode.

Is er sprake van erfpacht van grond of huur van gebouwen dan worden de subsidiabele kosten gelijkgesteld met de werkelijk gemaakte kosten in de projectperiode.

De waarde in het economisch verkeer wordt gebaseerd op de objectief aangetoonde actuele marktwaarde. De bepaling van de waarde in het economisch verkeer is onder andere van belang bij de aankoop van bestaande gebouwen, gebruikte duurzame bedrijfsuitrusting en aankoop binnen dezelfde groep.

Bij raadsbesluit Z12-248740 is artikel 6, lid 2, sub a, gewijzigd. Deze wijziging is niet van invloed op reeds voorafgaande aan dit raadsbesluit vastgestelde bijdragen op grond van de MKB-regeling 2008.

Artikelen 10 tot en met 12

In artikel 10 worden de algemene regels genoemd waarbij de bijdrage wordt geweigerd.

Artikel 10 lid 1 sluit een bijdrage aan ondernemingen in moeilijkheden uit. Voor de definiëring van een onderneming in moeilijkheden wordt verwezen naar de Communautaire Richtsnoeren van de Commissie van 9 oktober 1999 houdende communautaire regels voor reddings- en herstructurerings-steun aan ondernemingen in moeilijkheden (PbEG 1999, C 288/02).

In artikel 10 lid 4 letter f wordt gerefereerd aan het in artikel 2 genoemde beschikbare subsidie budget. Indien dit budget door voorafgaande toekenningen is uitgeput, kunnen voor projecten geen subsidie-toezeggingen meer worden gedaan.

Artikel 11 en 12 gaan nader in op de minimale omvang van het aantal arbeidsplaatsen en van de investeringskosten in het geval van een vestigings- of uitbreidingsproject.

Artikelen 13 tot en met 15

Hierin worden de bijdragegrondslag en de bijdragepercentages behandeld. In artikel 15, lid 3, is aangegeven dat projecten die van bijzonder innovatieve waarde zijn voor de economische ontwikkeling van de gemeente Lelystad voor een hoger bijdragepercentage of een hoger bijdrage-bedrag in aanmerking kunnen komen.

De criteria voor de bepaling van de bijzondere innovatieve waarde van een project zijn ontleend aan de mate waarin het project ontbrekende schakels in de economie van de gemeente Lelystad aanvult. Het gaat hierbij om:

  • -

    de introductie van een technisch nieuw productieproces, nieuwe werkwijze of nieuw systeem;

  • -

    het fabriceren van een nieuw product;

De beoordeling of een project van bijzondere innovatieve waarde is wordt bepaald door het college van de gemeente Lelystad op basis van het oordeel van de adviescommissie MKB-regeling.

De bijdrage is voor het jaar 2008 begrensd tot € 750.000,00 voor de jaren erna geldt een grens van € 250.000,00. De grens voor het jaar 2008 houdt verband met de steunkaartstatus van Lelystad tot 31 december 2008.

In artikel 15, lid 5, wordt de samenloop met andere bijdrages geregeld. Het totaal aan bijdrages dat voor een project wordt verstrekt mag de normen van de Europese Commissie niet overschrijden.

Artikel 16

Dit artikel regelt de verplichtingen die kunnen worden opgelegd. Een belangrijke verplichting is dat een project moet zijn uitgevoerd binnen achttien maanden na de datum van de bijdrageverlening maar uiterlijk 31 maart 2015. De realisatietermijn kan op verzoek van de onderneming door het college van de gemeente Lelystad worden verlengd.

Artikel 17

Hierin zijn de situaties geregeld waaronder de bijdrage kan worden ingetrokken of bijgesteld. De aanvrager stelt het college van de gemeente Lelystad onverwijld op de hoogte indien de in dit artikel geschetste situaties zich voordoen.

Artikelen 18 en 19

De aanvrager is verplicht om tweemaal per jaar, conform de vermelde tijdstippen, te rapporteren over de inhoudelijke en financiële voortgang van het project. Op basis van deze rapportage zal een voorschot (conform voortgangspercentage) worden toegekend. Het voorschot kan in totaal niet meer bedragen dan 80% van het maximaal toegezegde bedrag. Het resterende bedrag wordt eerst toegekend en uitbetaald nadat het project is afgerond en een verzoek om definitieve vaststelling inclusief accountantsverklaring is ingediend.

Artikelen 20 tot en met 23

Het verzoek om vaststelling, dat binnen drie maanden na de realisatiedatum van het project moet worden ingediend, dient te gebeuren met een voorgeschreven formulier voorzien van een verklaring van een accountant.

De in artikel 23 opgenomen verplichting houdt verband met de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen in de richtsnoeren geformuleerde eis dat investeringen en daarmee verbonden arbeidsplaatsen gedurende een periode van minimaal vijf jaren behouden moeten blijven.

Artikelen 24 tot en met 26

In deze artikelen wordt de ingangsdatum van de regeling geregeld en de wijze van publicatie.

Artikel 27

In artikel 27 is een overgangsbepaling opgenomen die ertoe leidt dat ook vóór de indiening van de aanvraag gemaakte en betaalde kosten tot de projectkosten kunnen worden gerekend. In de periode vanaf 1 juli 2008 tot de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening is het formeel niet mogelijk aanvragen in te dienen. Indien een zogenaamde vooraanmelding heeft plaatsgevonden, kunnen aanvragers van de overgangsbepaling profiteren. Als vooraanmelding wordt aangemerkt een brief aan college, waarin tenminste is aangegeven dat de aanvrager voornemens is een project tot stand te brengen onder vermelding van het daarmee gemoeide investeringsbedrag en het aantal arbeidsplaatsen. De betreffende vooraanmelding komt te vervallen indien de aanvrager niet binnen 3 maanden na de publicatie van de onderhavige regeling een volledige aanvraag heeft ingediend.