Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Referendumverordening gemeente Harlingen 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReferendumverordening gemeente Harlingen 2012
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-10-2012Nieuwe regeling

03-10-2012

Harlinger Courant van 30-10-2012

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening gemeente Harlingen 2012

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 augustus 2012

 

Besluit:

1. De referendumverordening gemeente Harlingen 2012 vast te stellen.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verzoeker: degene die op de dag van het indienen van het inleidende verzoek de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, ingezetene is van de gemeente Harlingen en niet uitgesloten is van het kiesrecht;

  • b.

    ondertekenaar: degene die op de dag van het indienen van het inleidende of definitieve verzoek de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, ingezetene is van de gemeente Harlingen en niet uitgesloten is van het kiesrecht;

  • c.

    kiesgerechtigde: degene die op de datum waarop het referendum wordt gehouden kiesgerechtigd is;

  • d.

    raadgevend referendum: een volksstemming op initiatief van de bevolking van Harlingen;

  • e.

    raadplegend referendum: een volksstemming op initiatief van de raad.

Artikel 2 Referendabele besluiten

  • 1.

    Onderwerp van een raadplegend of raadgevend referendum kan, onverminderd het in lid 2 bepaalde, zijn een voorgenomen besluit van de raad.

  • 2.

    Een referendum wordt niet gehouden over:

    • a.

      besluiten waarvan de raad van mening is dat er andere dringende dan onderstaande redenen zijn om geen referendum te houden;

    • b.

      de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • c.

      gemeentelijke procedures;

    • d.

      de inrichting van de gemeentelijke organisatie als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder c, van de Gemeentewet;

    • e.

      vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting en rekening;

    • f.

      gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • g.

      geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

    • h.

      handelingen en gedragingen van collegeleden, raadsleden of ambtenaren waartegen een klacht kan worden ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht of een door de raad of het college vastgestelde klachtenregeling;

    • i.

      benoemingen of functioneren van personen;

    • j.

      beschikkingen;

    • k.

      verordeningen;

    • i.

      besluiten op grond van een gehouden referendum of in het kader van deze verordening;

    • m.

      besluiten met een spoedeisend karakter;

    • n.

      besluiten over een ingediend burgerinitiatief.

Paragraaf 2 Bijzondere bepalingen over het raadgevend referendum

Artikel 3 Inleidend verzoek

  • 1.

    Een verzoeker kan schriftelijk een inleidend verzoek voor het houden van een raadgevend referendum indienen bij de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Het inleidend verzoek geeft aan om welk te nemen besluit het gaat en wordt ten minste drie werkdagen vóór de commissievergadering, waarvoor het besluit dat onderwerp is van het inleidende verzoek is geagendeerd, ingediend.

  • 3.

    Het inleidend verzoek dient door ten minste 100 ondertekenaars te worden ondersteund.

  • 4.

    De ondertekenaars geven op lijsten aan hun:

    • a.

      naam;

    • b.

      adres;

    • c.

      woonplaats;

    • d.

      geboortedatum en ondertekenen het inleidend verzoek.

  • 5.

    Het inleidend verzoek wordt door de voorzitter van de raad aan de in deze verordening bepaalde vereisten getoetst en vervolgens legt de voorzitter zijn bevindingen voor aan de raad.

  • 6.

    Indien het inleidend verzoek voldoet aan de in deze verordening bepaalde vereisten, besluit de raad in zijn vergadering, volgend op de in het tweede lid bedoelde vergadering de besluitvorming over het voorgenomen besluit met ten minste twee maanden te verdagen, zodat een definitief verzoek tot het houden van een referendum kan worden ingediend.

  • 7.

    De voorzitter van de raad maakt het besluit inzake het inleidende verzoek zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 4 Definitief verzoek

  • 1.

    Binnen zes weken na de dag waarop het besluit bedoeld in artikel 3, zevende lid, is bekend gemaakt wordt door verzoekers een definitief verzoek tot het houden van een raadgevend referendum bij de voorzitter van de raad ingediend.

  • 2.

    Een definitief verzoek dient ten minste door 500 ondertekenaars te worden ondersteund. De ondertekenaars die het inleidende verzoek hebben ondersteund, worden tevens geacht het definitief verzoek te ondersteunen.

  • 3.

    Artikel 3, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De lijsten worden:

    • a.

      op bij openbare bekendmaking gemaakte plaatsen neergelegd; of

    • b.

      aan kiesgerechtigden beschikbaar gesteld.

  • 5.

    Binnen vier weken na de dag van ontvangst van het definitief verzoek wordt het verzoek door de raad in zijn vergadering aan de in deze verordening bepaalde vereisten getoetst.

  • 6.

    Indien het definitief verzoek voldoet aan de in deze verordening bepaalde vereisten, besluit de raad of een raadgevend referendum wordt gehouden.

  • 7.

    De voorzitter van de raad maakt het besluit inzake het houden van een raadgevend referendum zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen over het raadplegend referendum

Artikel 5 Het raadplegend referendum, initiatief van de raad

  • 1.

    Eén of meer leden van de raad kunnen een voorstel doen tot het houden van een raadplegend referendum.

  • 2.

    Het voorstel wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad en bevat een probleemstelling met daarbij een toelichting.

  • 3.

    De raad toetst het voorstel aan de in artikel 2 lid 2 gestelde uitzonderingen en besluit aansluitend of een raadplegend referendum kan worden gehouden.

  • 4.

    De voorzitter van de raad maakt het besluit inzake het houden van een raadplegend referendum zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Paragraaf 4 Aanvullende bepalingen over het raadgevend en raadplegend referendum

Artikel 6 Aanhouden beslissing

  • 1.

    Indien de raad heeft bepaald dat over een te nemen besluit een raadgevend of raadplegend referendum kan worden gehouden dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • 2.

    De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum bekend is, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het inleidende of het definitieve verzoek wordt beslist.

  • 3.

    Indien de eerstvolgende vergadering na de uitslag van het referendum niet binnen vier weken valt, wordt binnen die termijn voor de stemming een extra vergadering bijeengeroepen.

Paragraaf 5 Verdere procedure

Artikel 7 Datum referendum

  • 1.

    De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaats vindt dan uiterlijk vier maanden na de bekendmaking bedoeld in artikel 4, zevende lid of artikel 5, vierde lid.

  • 2.

    In het geval de in het eerste lid genoemde termijn van vier maanden afloopt binnen twee maanden voor een algemene verkiezing kan de termijn worden overschreden opdat de stemmingen kunnen worden gecombineerd.

  • 3.

    Een referendum vindt niet plaats in de voor de regio aangewezen schoolvakanties voor het basis- en voortgezet onderwijs, alsmede niet op zon- en feestdagen.

  • 4.

    Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 8 Vraagstelling

  • 1.

    De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • 2.

    Na de vaststelling van de vraagstelling wordt elk raadslid in de gelegenheid gesteld uit te spreken welke binding de uitslag van het referendum voor het raadslid heeft.

Artikel 9 Organisatie en uitvoering

  • 1.

    De bepalingen van de Kieswet voor wat betreft de raadsverkiezingen zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, tenzij deze verordening anders bepaalt.

  • 2.

    Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het gehele grondgebied van de gemeente Harlingen.

  • 3.

    De voorzitter van de raad doet openbare kennisgeving van een besluit tot het houden van een referendum.

  • 4.

    De stukken met betrekking tot de te nemen beslissing worden op de daartoe gebruikelijke wijze beschikbaar gesteld.

Artikel 10 Oproep

  • 1.

    Een kiesgerechtigde voor een referendum ontvangt een oproepingskaart waarop de vraagstelling staat vermeld.

  • 2.

    Aan de kiesgerechtigden voor een referendum wordt in het stemlokaal een afzonderlijk stembiljet voor elk referendum uitgereikt.

Artikel 11 Geldigheid referendum en inhoud uitslag

  • 1.

    Een referendum is geldig, indien ten minste 30% van de kiesgerechtigden opkomt.

  • 2.

    De keuzemogelijkheid welke de meeste stemmen heeft gekregen wordt ais referendumuitspraak vastgesteld.

  • 3.

    De raad is niet gebonden aan een referendum uitspraak.

Paragraaf 6 De referendumcommissie

Artikel 12 Samenstelling referendumcommissie

  • 1.

    De raad stelt per referendum een onafhankelijke ad hoc referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 2.

    Een referendumcommissie bestaat uit vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3.

    Voor de besluitvorming is een quorum vereist van drie leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4.

    Een referendumcommissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 5.

    De voorzitter en de leden van een referendumcommissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikel 13 Taken referendumcommissie

  • 1.

    Een referendumcommissie heeft tot taak:

    • a.

      de raad een voorste! te doen voor de vraagstelling van een referendum;

    • b.

      toezicht te houden op de uitvoering van de verordening en de organisatie van het referendum;

    • c.

      toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting;

    • d.

      de raad te adviseren over de evaluatie van gehouden referenda en van voorstellen en verzoeken die niet tot een referendum hebben geleid.

  • 2.

    De referendumcommissie adviseert voorts gevraagd en ongevraagd over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen.

  • 3.

    De adviezen van de referendumcommissie zijn openbaar.

Paragraaf 7 Overige bepalingen

Artikel 14 Budget

De raad neemt een bedrag op in de begroting voor het houden van een referendum.

Artikel 15 Evaluatie

  • 1.

    De raad is belast met de uitvoering van de evaluatie van het referendum.

  • 2.

    De raad kan het college opdragen de evaluatie uit te voeren.

Paragraaf 8 Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking van dit besluit.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ”Referendumverordening gemeente Harlingen 2012”.

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 3 oktober 2012

, de voorzitter

, de raadsgriffier

Bijlage 1 Toelichting

 

Algemene toelichting

Op grond van de huidige bepalingen in de Grondwet en de Gemeentewet hebben gemeenten de mogelijkheid tot het houden van een raadgevend of raadplegend referendum over een nog te nemen besluit. Corrigerende referenda, die dus een raadsbesluit zouden terugdraaien, zijn in strijd met de grondwet.

De gemeenteraad heeft altijd het laatste woord, zowel over de vraag of een referendum wordt toegelaten als over de vraag of de gemeenteraad rekening houdt met de uitslag van het referendum.

 

Het kabinet is van mening dat de vraag of en zo ja, hoe op lokaal niveau raadgevende of raadplegende referenda worden gehouden, een zaak is die door gemeenten zelf moet worden beslist binnen de randvoorwaarden die de Grondwet en Gemeentewet stellen. Bij de vernietiging van de referendumverordening van de gemeente Amsterdam zijn deze randvoorwaarden nog eens onderstreept:

- het is de gemeenteraad die per geval beslist of een raadplegend (of raadgevend) referendum wordt gehouden;

- ieder raadslid beslist individueel in hoeverre hij zich aan de uitslag van het referendum gebonden zal achten; de gemeenteraad neemt een definitief besluit over het onderwerp van het referendum, nadat het referendum is gehouden.

 

Bevoegdheid

De bevoegdheid van de raad om een referendumverordening vast te stellen vloeit voort uit de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Deze bepalingen geven de raad een algemene verordenende bevoegdheid.

 

Samenloop met inspraak

De onderwerpen waarover in de afgelopen jaren referenda zijn gehouden, zijn vaak reeds via wettelijke bepaalde inspraakmogelijkheden aan de bevolking voorgelegd. De vraag rijst of een referendum in de plaats kan treden van voorgeschreven inspraakmogelijkheden. Het antwoord hierop luidt ontkennend. Het wel of niet houden van een referendum heeft geen invloed op de voorgeschreven inspraakprocedures. Het is echter raadzaam om een referendum in een vroegtijdig stadium van een procedure te houden. Voorlichting over het referendumonderwerp kan dan bijvoorbeeld in praktische zin gekoppeld worden aan voorlichting over hetzelfde onderwerp in het kader van de voorgeschreven inspraak.

 

Artikelsgewiize toelichting

 

Artikel 1 Definities

a. Behoeft geen toelichting.

b. Behoeft geen toelichting.

c. Wat de kiesgerechtigden betreft is aangesloten bij degenen gerechtigd zijn deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 en artikel J1 van de Kieswet. Een referendum is alleen mogelijk binnen het grondgebied van de eigen gemeente.

d. Een raadgevend referendum is een referendum dat niet bij voorbaat bindend is voor de raad en plaatsvindt voordat door de raad een definitief besluit over het onderhavige onderwerp wordt genomen en dat voorts niet op initiatief van de raad wordt gehouden. Een (anders dan adviserend) correctief referendum, waarbij de bevolking een besluit dat de raad ai heeft genomen achteraf bindend kan verwerpen, is wettelijk niet mogelijk. De raad beslist uiteindelijk over het houden van een raadgevend referendum.

e. Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 2 referendabele besluiten

Alleen concept besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. Het gaat dus nadrukkelijk om een onderwerp waarover de raad bevoegd is. Er moet sprake zijn van een concreet voorgenomen besluit. De besluiten genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel (op grond van deze verordening, deze bestuursorganen kunnen desgewenst zelf een referendumregeling opstellen).

 

Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, lenen zich minder goed voor een referendum. In deze verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen, gebaseerd op de ervaringen van onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen. Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan worden gehouden.

De lijst met uitzonderingen is niet limitatief. Omdat het de raad is die de uiteindelijke beslissing over het al dan niet houden van een referendum neemt, vormt een vrij beperkte lijst met uitzonderingen geen probleem. Daarbij geeft hetgeen onder punt a. is gesteld de raad alle ruimte voor het nemen van de beslissing een referendum te houden in de niet specifiek benoemde gevallen onder de overige punten. Een zorgvuldige afweging is daarbij altijd een voorwaarde.

 

Artikel 3 Inleidend verzoek

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 4 Definitief verzoek

Voor het definitieve verzoek tellen dus de handtekeningen mee van het inleidend verzoek. Het definitieve verzoek moet vijfhonderd ondertekenaars vermelden minus de ondertekenaars van het inleidend verzoek. Van het definitieve verzoek wordt dus met het oog het draagvlak onder de bevolking gevraagd dat het gedragen wordt door ongeveer 4% procent van de kiesgerechtigden in Harlingen (ongeveer 12.700).

Als het definitieve verzoek wordt gedaan door het vereiste aantal burgers, beslist de raad of een referendum zal worden gehouden, waarbij de raad toetst aan de uitzonderingsbepalingen in artikel 2. Het besluit van de raad op het definitieve verzoek is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.

 

Artikel 5 Het raadplegend referendum, initiatief van de raad

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 6 Aanhouden beslissing

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 7 Datum referendum

Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden, is voorbehouden aan de raad. Deze datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen kan in sommige gevallen praktisch zijn, omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook kan een combinatie zorgen voor een reductie in de kosten van een referendum. Ook kunnen er meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden.

Er zal dan wei een afzonderlijk kiesregister voor ieder referendum moeten worden bijgehouden en tevens dienen de kiesgerechtigden voor ieder onderwerp een aparte oproepingskaart te krijgen.

 

Artikel 8 Vraagstelling

De raad beslist of, hoe en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling, inclusief de antwoordmogelijkheden vast. Daarbij kan hij zich laten adviseren door een commissie. De eindverantwoordelijkheid blijft echter bij de raad berusten. Bij de antwoordmogelijkheden kan het gaan om:

- 'ja' of'nee';

- een keuze uit alternatieven;

- en combinatie van deze twee mogelijkheden.

 

Artikel 9 Organisatie en uitvoering

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 10 Oproep

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 11 Geldigheid van de uitslag

Wanneer minimaal 30 procent van de kiesgerechtigden zijn stem heeft uitgebracht, wordt de uitslag van het referendum geacht geldig te zijn. Op deze wijze komen alleen onderwerpen aan bod die door een redelijk deel van de bevolking als van belang worden beschouwd, zonder dat het praktisch onmogelijk zal worden een geldige uitslag te krijgen.

 

Artikel 12 Samenstelling referendumcommissie

De raad moet volgens dit artikel, in geval van een referendum, zich laten adviseren door een onafhankelijke referendumcommissie. Die kan ad hoc of blijvend worden ingesteld. Hier is gekozen voor een ad hoc commissie. Om de onafhankelijkheid van de commissie te benadrukken, is er voorts voor gekozen dat er geen raadsleden, raadscommissieleden, collegeleden of ambtenaren van de gemeente Harlingen in deze

commissie kunnen worden benoemd.

 

Artikel 13 Taken referendumcommissie

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 14 Budget

Het budget moet voorzien in de organisatiekosten voor minimaal één referendum per jaar. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met het beschikbaarstellen van middelen aan de verzoekers van een referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft. De referendumcommissie heeft hierbij een adviserende rol. De raad kan er voor kiezen het beschikbaar stellen van deze middelen in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 15 Evaluatie

Behoeft geen toelichting

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Behoeft geen toelichting

 

Artikel 17 Citeertitel

Behoeft geen toelichting