Organisatie | Harlingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005 |
Citeertitel | Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
De subsidieverordening stedelijke vernieuwing van 10-04-2002 wordt ingetrokken.
Gemeentewet, art.149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-03-2005 | 28-04-2011 | intrekken verordening stedelijke vernieuwing van 10-04-2002 | 23-02-2005 Harlinger Courant 08-03-2005 | fysiek |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 januari 2005;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het wenselijk is om stedelijke vernieuwing in de gemeente een extra impuls te geven door stimulering van projecten op het gebied van stedelijke vernieuwing die voldoen aan de gemeentelijke criteria, zoals verwoord in de op 15 maart 2001 vastgestelde basisnotitie stedelijke vernieuwing;
vast te stellen de navolgende: “Subsidieverordening stedelijke vernieuwing “
HOOFDSTUK 1: Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
panden die niet als monument zijn beschermd, maar die naar het oordeel van burgemeester en wethouders een kenmerkend onderdeel vormen van een stads- of dorpsgezicht dat krachtens artikel 35 van de Monumentenwet in de gemeente is aangewezen of vanwege het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur beschermingswaardig wordt geacht.
Voor de subsidie als bedoeld in het eerste lid geldt dat deze slechts worden verstrekt indien het project, waarvoor subsidie wordt aangevraagd naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders voldoet aan het gemeentelijk beleid inzake stedelijke vernieuwing.
Artikel 7 Onderhoudsverplichting
Mede ter invulling van het gestelde in lid 1 is de eigenaar van een pand als bedoeld in hoofdstuk 2 verplicht een abonnement te nemen bij de Monumentenwacht Friesland, of een naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijkwaardige onafhankelijke instantie die tot taak heeft periodiek inspecties uit te voeren. Tevens is deze eigenaar verplicht het periodieke inspectierapport in afschrift aan burgemeester en wethouders te zenden.
Artikel 9 De vaststelling van de subsidie
Binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 8 neemt het college van burgemeester en wethouders, nadat de bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden, een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie
HOOFDSTUK 2: Subsidietoekenning
De subsidie zoals bedoeld in artikel 12 wordt slechts toegekend indien het pand na het treffen van de voorzieningen:
HOOFDSTUK 3: Overgangs- en slotbepalingen
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van stedelijke vernieuwing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 16 Geen verslag op grond van de Algemene wet bestuursrecht
De werking van artikel 4:24 van de Awb wordt uitgesloten voor subsidies die op basis van bepalingen uit deze verordening worden verleend.
Artikel 17 Toezicht op de naleving
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen.
Artikel 18 Intrekking bestaande verordening
De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing, vastgesteld door de raad op 10 april 2002, wordt ingetrokken.
Op aanvragen om subsidie op grond van de verordening genoemd in artikel 18 die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening blijven de bepalingen van die verordeningen van toepassing.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De algemene bepalingen van hoofdstuk 1 gelden voor alle onderdelen. Specifieke bepalingen of aanvullingen op deze algemene bepalingen staan in de hoofdstukken 2 en 3. De bepalingen van hoofdstuk 1 zijn daarom naast de in hoofdstuk 2 en 3 genoemde voorwaarden van toepassing.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van de subsidie een rol spelen. Begrippen als subsidie, subsidieontvanger en subsidieaanvrager zijn niet in de begripsbepalingen opgenomen omdat deze al volgen uit het subsidiebegrip en de subsidietitel in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het begrip 'stedelijke vernieuwing' is niet opgenomen omdat dit al is gedefinieerd in de Wet stedelijke vernieuwing.
Dit artikel geeft aan waarvoor op grond van deze verordening subsidie wordt verleend. Het tweede lid bepaalt dat alle subsidieaanvragen zullen worden getoetst aan het gemeentelijk beleid inzake stedelijke vernieuwing. Dit is verwoord in de basisnotitie Stedelijke Vernieuwing van de gemeente Harlingen.
Dit artikel bepaalt dat de raad per ISV-periode een subsidieplafond vaststelt voor de subsidie uit de verordening. Hiermee wordt aangesloten op de systematiek welke de provincie hanteert bij de toekenning van ISV-bijdragen. Deze bijdragen worden in principe ook per periode beschikbaar gesteld. De eerste periode loopt tot en met 2004. Vervolgens kan per periode een bedrag beschikbaar gesteld worden. Het geld voor stedelijke vernieuwing bestaat in elk geval uit het ISV-budget dat de gemeente van het provincie ontvangt, maar wordt verder aangevuld met gemeentelijke middelen. Voorbeelden daarvan zijn: de middelen van het Stimuleringsfonds volkshuisvesting Nederlandse gemeenten, een gemeentelijk fonds Stedelijke Vernieuwing. Bij het nemen van het besluit kan rekening worden gehouden met
a gemeentelijke doelstellingen van stedelijke vernieuwing zoals vermeld in de basisnotitie;
b prioriteit voor bepaalde wijken;
c prioriteit voor bepaalde ingrepen.
Artikel 4:22 Awb omschrijft het begrip subsidieplafond als het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is voor de verstrekking van de subsidies. Overschrijding van het subsidieplafond is een financiële weigeringsgrond voor aanvragen om subsidieverlening.
Artikel 4:25 Awb geeft aan dat een subsidieplafond bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt ingesteld.
Artikel 4:26 Awb geeft aan dat bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag aan subsidie wordt verdeeld. Dit betekent dat de raad inzicht zou moeten geven in de manier waarop hij het budget binnen het subsidieplafond verdeelt. Aangezien er in Harlingen echter maar één soort subsidie wordt gehanteerd is een verdere verdeling van het beschikbare budget niet noodzakelijk.
Omdat het gemeentelijk ISV-budget tussentijds door de Gedeputeerde Staten kan worden aangepast, is in het tweede lid de mogelijkheid opgenomen dat de raad subsidieplafonds kan aanpassen als het gemeentelijk ISV-budget wijzigt.
Artikel 4 Aanvraag om subsidie
Artikel 4:1 Awb bepaalt dat subsidie wordt aangevraagd bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen. Voor deze verordening is dat het college van burgemeester en wethouders. Om de procedure te vergemakkelijken, zijn er door het college vastgestelde aanvraagformulieren te verkrijgen (lid 1). Op het aanvraagformulier wordt aangegeven welke gegevens bij de aanvraag moeten worden meegestuurd. De gevraagde gegevens zijn nodig om te beoordelen tot welke subsidiecategorie de aanvraag behoort om het voorgestelde project te toetsen aan de gestelde prioriteiten.
Er is geen uiterste indieningsdatum ingevoerd aangezien in de praktijk blijkt dat subsidiabele plannen zich het hele jaar kunnen aandienen. Wel is bepaald dat men de aanvraag alleen maar kan indienen voordat begonnen is met de werkzaamheden en door of namens de gemeente de situatie voor het treffen van de voorzieningen is opgenomen. (lid 2).
Doorschuiven of niet in behandeling nemen van een aanvraag
Bij het indienen van de aanvraag op het moment dat reeds begonnen is of de gemeente de situatie nog niet heeft kunnen opnemen wordt het plan in principe niet in behandeling genomen op grond van artikel 4:5 van de Awb. Het buiten behandeling laten is een beslissing die voor bezwaar en beroep vatbaar is. Voor het niet in behandeling nemen van een aanvraag wordt verwezen naar de regeling in de Awb (artikel 4:5).
Artikel 5 Verlenen van subsidie
Burgemeester en wethouders verlenen de subsidie. Zij verlenen slechts subsidie indien het door de gemeente gereserveerde bedrag niet wordt overschreden. Dat laatste staat niet expliciet vermeld in dit artikel omdat dit is bepaald in de Awb (artikel 4:25, lid 2). De leden 2 en 3 vermelden welke termijn burgemeester en wethouders in acht nemen om de aanvraag te beoordelen.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat eveneens een aantal weigeringsgronden voor subsidies (zie de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35). In artikel 4:25 van de Awb is bepaald in welk geval de subsidie in elk geval moet worden geweigerd (overschrijding subsidieplafond). Daarnaast zijn in artikel 4:35 van de Awb facultatieve weigeringsgronden genoemd. Met name de weigeringsgrond bij overschrijding van het subsidieplafond is cruciaal.
Genoemde gronden zijn in deze verordening echter niet herhaald, daar ze vanuit de Awb rechtstreeks werken. In lid 4 staan weigeringsgronden voor de subsidieverlening die niet reeds in de Awb zijn opgenomen.
Het vijfde lid gaat ervan uit dat in beginsel nog niet met de werkzaamheden mag worden begonnen voordat de aanvraag is behandeld.
Deze bepaling biedt de ruimte om, vooruitlopend op het indienen van de aanvraag om subsidie, toestemming te verkrijgen voor het starten van het project zonder het recht op subsidie te verliezen. Vanzelfsprekend zal de aanvrager hiertoe pas overgaan als hij een redelijke zekerheid heeft dat subsidie zal worden toegekend. Het is echter niet de bedoeling dat projecten die reeds zijn afgerond, alsnog voor subsidie in aanmerking komen. Wanneer burgemeester en wethouders instemmen met het begin van de werkzaamheden, wordt het project wel getoetst aan de overige vereisten op grond van deze verordening. Intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling en terugvordering van uitbetaalde bedragen geschieden op basis van afdeling 4.2.6 van de Awb.
Het zesde artikellid beschrijft de werkwijze als er meerdere subsidieaanvragen zijn en er een afweging moet worden gemaakt. In de verordening is gekozen voor de volgorde van binnenkomst als bepalend criterium. Dit criterium zet niet in op een optimale kwaliteit van het plan, maar op rechtszekerheid en overzichtelijkheid.
Dit artikel maakt het mogelijk andere verplichtingen aan de subsidieverlening te verbinden dan op grond van de Awb reeds mogelijk is (artikel 4:37 Awb en verder). Artikel 4:37 geeft de bevoegdheid bepaalde verplichtingen op te leggen. Artikel 4:38 Awb bepaalt in het eerste lid dat verplichtingen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen worden opgelegd, maar maakt het in het tweede lid wel noodzakelijk dat die bevoegdheid nog eens wordt opgenomen in het wettelijk voorschrift dat de basis vormt voor de subsidieverlening (in casu de verordening).
Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen op grond van het tweede lid mogelijk worden gemaakt.
Bij verplichtingen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de verplichting om binnen een bepaalde termijn een begin te maken met het uitvoeren van de werkzaamheden. Aangezien het bij stedelijke vernieuwing kan gaan om ingrijpende, ingewikkelde werkzaamheden, kan hiervoor een ruime termijn van bijvoorbeeld één jaar (ruimer dan in de bouwregelgeving) worden gekozen. Tevens kan de verplichting worden opgelegd dat de werkzaamheden alleen maar door een erkend bouwbedrijf uitgevoerd mogen worden. In principe wordt dit standaard als verplichting in de beschikking opgenomen.
Het niet naleven van de verplichtingen kan leiden tot intrekking van de subsidie. Intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling en terugvordering van uitbetaalde bedragen geschieden op basis van afdeling 4.2.6 van de Awb.
Artikel 7 Onderhoudsverplichting
Om ook de staat van onderhoud van de woning na de uitvoering van de werkzaamheden te garanderen is in de verordening een verplichting opgenomen dat eigenaren van een monument een abonnement bij de Monumentenwacht Friesland of een gelijkwaardige instantie. Deze bepaling was ook reeds in de oude verordening opgenomen.
Zodra een project is voltooid, vindt de gereedmelding plaats door de subsidieaanvrager (leden 1 en 2) . Een gereedmeldingstermijn is gewenst om de voortgang van de plannen te garanderen en om te voorkomen dat onnodig lang een verplichting tot betaling van subsidie blijft bestaan. Het is uiteraard van belang de uiterlijke termijn voor de gereedmelding af te stemmen met het moment waarop moet zijn begonnen met de activiteit of waarop deze moet zijn afgerond.
Lid 3 bepaalt dat de gereedmelding tegelijkertijd de aanvraag tot vaststelling van de subsidie vormt. Lid 4, sub a bepaalt dat een verklaring wordt bijgevoegd dat is voldaan aan de opgelegde verplichtingen. De gemeente controleert dus achteraf of aan de voorwaarden bij het verlenen van de subsidie is voldaan. Om te voorkomen dat iedere voorwaarde daadwerkelijk moet worden gecontroleerd, is ervoor gekozen om een verklaring te vragen. Indien later blijkt dat bij de uitvoering van het project is afgeweken van het goedgekeurde plan, kan de subsidie alsnog worden ingetrokken en eventueel worden teruggevorderd. Met het oog op de uitbetaling van de subsidie is het van belang te weten wanneer het project is voltooid (lid 4, sub c). Omdat de gemeente controle moet kunnen uitoefenen, moeten de originele rekeningen en originele betalingsbewijzen worden ingeleverd (lid 4, sub d). Ook de gemeente kan door de provincie worden gevraagd gegevens ter inzage te geven (artikel 23 Wet stedelijke vernieuwing). Het ligt voor de hand dat dat uiterlijk naar aanleiding van de verslaglegging wordt gevraagd, die plaatsvindt bij de vaststelling van de ISV-bijdrage door de provincie na afronding van het project. Deze bepaling gaat ervan uit dat alle bewijzen worden gevraagd bij de gereedmelding en door de gemeente worden gearchiveerd. Er is niet voor gekozen om de plicht op te leggen dat de gegevens gedurende een aantal jaren beschikbaar worden gehouden. Het probleem daarbij is namelijk dat er na de vaststelling van de subsidie geen mogelijkheid meer zou zijn om het overleggen van de gegevens af te dwingen.
Artikel 9 De vaststelling van de subsidie
De vaststelling dient om de hoogte van de subsidie definitief te bepalen op basis van de uitvoering van het project. Indien het college van burgemeester en wethouders instemt met de aanvraag tot vaststelling en uitbetaling, stelt het de subsidie vast overeenkomstig artikel 4:46 van de Awb. Artikel 4:46 van de Awb noemt in lid 2 de gronden om de subsidie lager vast te stellen. Dit artikel voegt daar een uitdrukkelijke grond aan toe: het niet naleven van het bij of krachtens de verordening gestelde. Lager vaststellen houdt ook de mogelijkheid in om, indien de gereedmelding daartoe aanleiding geeft, de subsidie vast te stellen op nul.
Artikel 10 De uitbetaling van de subsidie en het geven van voorschotten
In artikel 4:52 en verder van de Awb worden regels gegeven voor uitbetaling en bevoorschotting van subsidiebedragen. Een deel van deze bepalingen is regelend recht, hetgeen wil zeggen dat de wet een norm geeft waarvan bij wettelijk voorschrift kan worden afgeweken.
De subsidie wordt volgens de standaard regeling uit de Awb (4:52) betaald als bijdrage ineens, binnen 4 weken na de vaststelling.
In het eerste lid kan een van deze Awb-termijn afwijkende termijn worden gesteld. Het tweede lid maakt het geven van voorschotten mogelijk. Het ligt voor de hand om bij grote aantallen subsidie-aanvragen een algemene beleidslijn te ontwikkelen voor bevoorschotten. Overige bepalingen over het geven van voorschotten zijn te vinden in artikel 4:54 e.v. Awb.
Binnen de basisnotitie Stedelijke Vernieuwing is reeds een begrenzing aangegeven ten aanzien van het gebied waarbinnen beeldbepalende panden en gemeentelijke monumenten in aanmerking komen voor subsidie. Om het gebied eventueel nog verder te beperken is deze bepaling in de verordening opgenomen.
Hoofdstuk 2 Subsidietoekenning.
Hoofdstuk 2 moet in samenhang met het eerste hoofdstuk worden gelezen. In hoofdstuk 1 zijn de algemene procedures van aanvragen, gereed melden en dergelijke vastgelegd. Hoofdstuk 2 geeft aanvullende of afwijkende bepalingen voor de afzonderlijke subsidies.
In dit artikel wordt aangegeven welke panden in principe in aanmerking komen voor een subsidie. De subsidie is gemaximaliseerd op 25% voor beeldbepalende panden en op 50% voor monumenten van de kosten van de voorzieningen (kosten van het casco) tot een bedrag van respectievelijk € 25.000,-- en € 50.000,--.
Het maximale subsidiebedrag wordt echter bepaald door de provincie Fryslân. Het is op voorhand niet bekend met welke bedragen de provincie zal komen. Mocht de provincie hogere bedragen vaststellen, dan gelden bovengenoemde bedragen. Indien de provincie lagere bedragen per pand vaststelt, dan gelden die lagere bedragen.
In lid 3 van dit artikel is geregeld dat in uitzonderingsgevallen eigenaren van rijksmonumenten in aanmerking komen voor een subsidie. Dit kan alleen in hoog uitzonderlijke gevallen waarbij het noodzakelijk is gebleken dat op korte termijn actie ondernomen moet worden om dit pand voor verder verval te behouden en de rijksregelingen geen soelaas bieden.
Ook is in het derde lid geregeld dat in uitzonderingsgevallen een hogere subsidie kan worden verleend.
Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen
Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclausule. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast. Uiteraard blijven burgemeester en wethouders bij gebruikmaking van deze mogelijkheid gehouden aan de regels van de Wet stedelijke vernieuwing (een regeling van hogere aard).
Artikel 16 Geen verslag op grond van de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:24 van de Awb bepaalt dat er ten minste eenmaal in de vijf jaar een verslag moet worden gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dit Awb-artikel is voor de werking van deze verordening uitgesloten.
De provinciale ISV verordening bepaalt reeds dat gemeenten het verzoek om vaststelling van het investeringsbudget vergezeld dienen te laten gaan van een verantwoordingsverslag. Met de uitsluiting van de Awb- verslaglegging wordt getracht een overmaat aan verslaglegging te voorkomen.
Artikel 17 Toezicht op de naleving
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen. Deze bepaling is opgenomen om de gemeente betere mogelijkheden te geven om anders dan aan de hand van de gereedmelding vast te stellen of de gesubsidieerde activiteiten daadwerkelijk hebben plaats-gevonden en of het bij of krachtens de verordening gestelde is nageleefd.
De bepaling is nodig omdat de Wet stedelijke vernieuwing alleen het toezicht door het Rijk en de provincie regelt. Bij het zoeken naar de juiste personen voor het toezicht kan worden gekeken naar de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, waarin de ambtenaren van bouw- en woningtoezicht werden aangewezen als opsporingsambtenaar. De bevoegdheden van de aan te wijzen opsporingsambtenaren zijn te vinden in afdeling 5.2 van de Awb.
Artikel 18 Intrekking bestaande verordeningen
De huidige Subsidieverordening stedelijke vernieuwing kan worden ingetrokken. Reeds ingekomen aanvragen vallen onder het overgangsrecht en worden op grond van de oude verordening afgehandeld.
Deze bepaling is relevant aangezien de bestaande verordening wordt ingetrokken. Indien er geen bestaande verordeningen zijn of ze zijn er wel, maar worden nog niet ingetrokken, is er geen sprake van een overgangssituatie. De bepalingen van de regelingen op grond waarvan subsidie is verleend, blijven van toepassing zoals deze luidden op het moment van de verlening van de subsidie. Dit kan ook van belang zijn in verband met een ingesteld beroep.