Organisatie | Oss |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | A-07 Aanspraken bij ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek 2012 |
Citeertitel | A-07 Aanspraken bij ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-08-2012 | Onbekend | 07-08-2012 Oss Actueel, 29-08-2012 | GMPO |
7 AANSPRAKEN BIJ ONGESCHIKTHEID WEGENS ZIEKTE OF GEBREK
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de
ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke,
geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd;
b. werkzaamheden in het kader van de reïntegratie: toonvormende arbeid, die
specifiek gericht is op terugkeer in de eigen dan wel passende arbeid waarover
afspraken zijn vastgelegd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 7:9, derde lid;
c. scholing in het kader van de reïntegratie: scholing die gericht is op terugkeer in de
eigen dan wel passende arbeid waarover afspraken zijn vastgelegd in het plan
van aanpak bedoeld in artikel 7:9, derde lid;
d. arbeidsongeschiktheid in en door de dienst: arbeidsongeschiktheid wegens ziekte
of gebreken die in overwegende mate haar oorzaak vindt in:
- de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere
omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht of;
- in een dienstongeval verband houdende met de aard van de opgedragen
werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze
werkzaamheden moesten worden verricht;
en die niet aan schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten;
e. restverdiencapaciteit: het door UWV vast te stellen inkomen dat de ambtenaar
met zijn vaardigheden en bekwaamheden, gelet op zijn beperkingen, nog kan
f. arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de
g. inactieve: de oud-ambtenaar met een WW-uitkering, aanvullende uitkering,
nawettelijke uitkering, WAO-uitkering, WIA-uitkering of wachtgelduitkering, die
direct voorafgaand aan de uitkering in dienst was van een gemeente;
h. postactieve: de oud-ambtenaar met een uitkering functioneel leeftijdsontslag,
FPU-uitkering, ouderdomspensioen van het ABP of ABP keuzepensioen, die
direct voorafgaand aan deze uitkering of dit pensioen in dienst was van een
i. geselecteerde zorgverzekeraar: Als geselecteerde zorgverzekeraar is door het
LOGA voor de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 aangewezen
2. Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht genomen.
Periodiek geneeskundig onderzoek
De ambtenaar die in verband met de uitoefening van zijn werkzaamheden aan bijzonder gevaar
voor zijn gezondheid blootstaat, dan wel voor een goede vervulling van zijn betrekking aan
bijzondere gezondheidseisen moet voldoen, is verplicht zich aan een periodiek geneeskundig
onderzoek te onderwerpen, indien zulks naar het oordeel van het college, na overleg met de
1.Het college is bevoegd de arbo-dienst opdracht te geven de ambtenaar aan een
geneeskundig onderzoek te onderwerpen:
a indien naar het oordeel van het college redelijkerwijs aanleiding bestaat tot twijfel aan een goede gezondheidstoestand van de ambtenaar;
b indien de ambtenaar niet of niet langer volledig geschikt is gebleken voor het naar
behoren vervullen van zijn betrekking, zulks ten einde na te gaan of hiervoor medische oorzaken zijn aan te wijzen.
2.De ambtenaar is verplicht zich aan een onderzoek, bedoeld in het eerste lid, te
1.Indien bij een onderzoek, bedoeld in artikel 7:2:4 of in artikel 7:2:5 blijkt van een
zodanige lichamelijke of geestelijke toestand van de ambtenaar, dat naar het oordeel van
de arbo-dienst de belangen van de ambtenaar, die van de dienst of van bij de
dienstuitoefening betrokken derden zich tegen voortzetting van zijn betrekking verzetten,
wordt de ambtenaar door het college buiten dienst gesteld.
2.Een buitendienststelling, bedoeld in het eerste lid, vindt niet plaats indien, naar het oordeel
van de arbo-dienst, de lichamelijke of geestelijke toestand van de ambtenaar het wenselijk
maakt dat hij tijdelijk met andere werkzaamheden wordt belast, indien en voor zover deze
voorhanden zijn. In dat geval is artikel 7:18:1 van overeenkomstige toepassing.
3.Een buitendienststelling, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de toepassing van de
overige artikelen van dit hoofdstuk gelijkgesteld met een verhindering wegens ziekte.
Maatregelen of voorzieningen in belang herstel ambtenaar
1.Indien daartoe naar het oordeel van de arbo-dienst aanleiding bestaat, verzoekt het college
het UWV de ambtenaar in aanmerking te laten komen voor maatregelen of voorzieningen
in het belang van het herstel van zijn gezondheid, dan wel in het belang van het behoud,
het herstel of de bevordering van zijn arbeidsgeschiktheid.
2.De ambtenaar wordt van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk in kennis
1 De ambtenaar heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek vanaf de eerste dag van die ongeschiktheid gedurende de eerste zes maanden recht op doorbetaling van zijn volledige bezoldiging.
2 De ambtenaar heeft bij voortduring van deze ongeschiktheid gedurende de zevende tot en met de twaalfde maand recht op doorbetaling van 90% van zijn bezoldiging.
3 De ambtenaar heeft bij voortduring van deze ongeschiktheid na 12 maanden gedurende de dertiende tot en met de vierentwintigste maand recht op doorbetaling van 75% zijn bezoldiging.
4 De ambtenaar heeft bij voortduring van deze ongeschiktheid na 24 maanden tot het einde van zijn dienstverband recht op doorbetaling van 70% van zijn bezoldiging .
5 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder ziekte ook gebreken verstaan.
6 De ambtenaar heeft recht op de doorbetaling van zijn volledige bezoldiging over de uren waarop hij: a. zijn arbeid verricht;
7 De ambtenaar behoudt na afloop van de termijn van zes maanden recht op de doorbetaling van zijn volledige bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst.
8 De ambtenaar, bedoeld in het derde en vierde lid, die ten minste 50% van zijn formele arbeidsduur zijn arbeid, passende arbeid, werkzaamheden in het kader van zijn reïntegratie verricht of scholing volgt in het kader van zijn reïntegratie, genoemd in het zesde lid van dit artikel, heeft recht op een extra percentage van 5% berekend over de bezoldiging waar hij recht op heeft ingevolge dit artikel. Hierbij geldt als maximum de bezoldiging bedoeld in het eerste lid.
10 De periode waarover de ambtenaar voorafgaand aan de periode van het zwangerschaps- en bevallingsverlof, bedoeld in artikel 6:7, ziek is als gevolg van de zwangerschap, schort de periode, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, op.
11 Voor de toepassing van het eerste tot en met het vierde lid worden perioden van ongeschiktheid wegens ziekte samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt genoten, bedoeld in artikel 6:7, tenzij in dat geval de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.
12 De doorbetaling van de bezoldiging, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, eindigt indien de ambtenaar definitief wordt herplaatst in een andere functie.
13Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het recht op bezoldiging.
14 Het college zal rekening houden met individuele gevallen van terminale ziekte. In die gevallen zal de afweging worden gemaakt of ook na afloop van de termijn van zes maanden, bedoeld in het eerste lid, de volledige bezoldiging wordt doorbetaald.
Bezoldiging bij ziekte bij seniorenmaatregel en onbetaald/gedeeltelijk betaald verlof
1. De ambtenaar van wie de werktijd is teruggebracht ingevolge een seniorenmaatregel op
grond van hoofdstuk 5, heeft recht op doorbetaling van de bezoldiging als bedoeld in
artikel 7:3, met dien verstande dat de ambtenaar nooit een groter bedrag aan bezoldiging
doorbetaald kan krijgen, dan dat hij doorbetaald zou hebben gekregen, indien hij niet ziek
2. De ambtenaar die onbetaald dan wel gedeeltelijk betaald verlof geniet heeft recht op
doorbetaling van de bezoldiging als bedoeld in artikel 7:3, met dien verstande dat de
ambtenaar nooit een groter bedrag aan bezoldiging doorbetaald kan krijgen, dan dat hij
doorbetaald zou hebben gekregen, indien hij niet ziek zou zijn geweest.
Uitkering wegens arbeidsongeschiktheid in en door de dienst
1. Aan de gewezen ambtenaar die recht heeft op een WGA- of IVA-uitkering wordt, bij
arbeidsongeschiktheid in en door de dienst, een aanvullende uitkering verleend.
2 De aanvullende uitkering genoemd in het eerste lid is voor de ambtenaar met een WGA- of IVA uitkering, gelijk aan het bedrag dat nodig is om de aan de ambtenaar toegekende WGA- of IVA-uitkering, vermeerderd met een aan de ambtenaar toegekende bovenwettelijke aanvulling ingevolge het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, aan te vullen tot een bepaald percentage van de bezoldiging die de ambtenaar heeft genoten in het jaar voorafgaand aan zijn ontslag. Dit percentage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van:
3. De aanvullende uitkering eindigt:
a indien de gewezen ambtenaar niet meer voldoet aan de in het eerste lid genoemde
bmet ingang van de dag waarop de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
4.De gewezen ambtenaar die recht heeft op een uitkering op grond van dit artikel, isverplicht om het college op de hoogte te stellen van wijzigingen in zijn arbeidsongeschiktheid-uitkering of bovenwettelijke aanvulling ingevolge het pensioenreglement van deStichting Pensioenfonds ABP.
Vergoeding kosten geneeskundige verzorging bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst
1.Bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst worden aan de ambtenaar vergoed de te
zijner laste blijvende, naar het oordeel van het college noodzakelijk gemaakte kosten van
geneeskundige behandeling of verzorging.
2. Het college kan omtrent het bepaalde in het eerste lid nadere voorschriften geven.
Vaststelling referte-tijdvak toelagen
Het referte-tijdvak dat in acht wordt genomen voor de vaststelling van de gemiddelde hoogte
van de toelage onregelmatige dienst, de overgangstoelage onregelmatige dienst, alsmede de
prestatiebeloning, ten behoeve van de vaststelling van het bedrag van de bezoldiging zoals
bedoeld in dit hoofdstuk, dient in een lokale regeling nader te worden uitgewerkt.
Werktijd bij ziekte bij seniorenmaatregel en toepassing van artikel 2:7a
1.De ambtenaar wiens feitelijke arbeidsduur op grond van toepassing van hoofdstuk 5 is
aangepast, kan alleen verplicht worden tot aanvaarding van een functie waarvan de
arbeidsomvang overeenkomt met deze feitelijke arbeidsduur.
2.De ambtenaar wiens arbeidsduur is aangepast op grond van artikel 2:7a, kan voor de duur
van de periode waarvoor toepassing van dit artikel is bepaald, worden verplicht tot
aanvaarding van arbeid waarvan de arbeidsduur overeenkomt met deze tijdelijke
uitgebreide arbeidsduur. Wanneer de periode waarvoor de toepassing van artikel 2:7a is
verstreken, geldt de verplichting voor de ambtenaar ten aanzien van de aanvaarding van
1 Het college is verplicht zo tijdig mogelijk zodanige maatregelen te treffen en voorschriften te geven als redelijkerwijs nodig is, opdat de ambtenaar, die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte of gebrek verhinderd is zijn arbeid te verrichten, in staat wordt gesteld de eigen arbeid of passende arbeid te verrichten.
2 Indien vaststaat dat de eigen arbeid niet meer kan worden verricht en binnen de openbare dienst van de gemeente geen passende arbeid voorhanden is, bevordert het college de inschakeling van de ambtenaar in passende arbeid buiten de openbare dienst van de gemeente.
3 Uit hoofde van zijn verplichting, genoemd in het eerste en tweede lid, stelt het college in overeenstemming met de ambtenaar een plan van aanpak op als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de WIA. Het plan van aanpak wordt met medewerking van de ambtenaar regelmatig geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
4 Het college stelt een protocol vast, waarin de regels zijn opgenomen met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begeleiding van ziekteverzuim, verplichtingen omtrent ziek- en herstelmeldingen daaronder begrepen, de arbeidsgezondheidskundige begeleiding en de daarbij in acht te nemen procedures.
Verplichting tot verlening van medewerking aan reïntegratie
1. De ambtenaar die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is zijn
arbeid te verrichten, is verplicht:
a gevolg te geven aan, door het college of een door hem aangewezen deskundige,
gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door het college of een door
hem aangewezen deskundige getroffen maatregelen als bedoeld in artikel 7:9;
b zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan
van aanpak als bedoeld in artikel 7:9, derde lid;
c zich te gedragen naar de regels die in het protocol, bedoeld in artikel 7:9, vierde lid,
2. Indien de ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, in staat
is passende arbeid als bedoeld in artikel 7:1 te verrichten en hij door het college of een
andere werkgever daartoe in de gelegenheid wordt gesteld, is hij verplicht die arbeid te
Verplichtingen ambtenaar medisch onderzoek
1.De ambtenaar is verplicht zich te onderwerpen aan een door of vanwege de arbo-dienst in
te stellen medisch onderzoek ter beantwoording van de vragen:
a of er sprake is van verhindering tot het vervullen van zijn betrekking wegens ziekte;
b in welke mate er sprake is van verhindering als bedoeld onder a;
c of de ambtenaar de verhindering tot het vervullen van zijn betrekking opzettelijk
d of de ambtenaar ten onrechte nalaat zich onder geneeskundige behandeling te stellen of te blijven stellen, dan wel zich niet houdt aan de voorschriften hem door de
behandelende geneeskundige gegeven, met dien verstande dat te dezen
voorschriften tot het verlenen van medewerking aan een ingreep van heelkundige
e of de ambtenaar zich zodanig gedraagt, dat zijn genezing wordt belemmerd of
f of verdere maatregelen of voorzieningen nodig zijn in het belang van het herstel van
zijn gezondheid, dan wel in het belang van het behoud, het herstel of de bevordering
g wanneer en in welke mate de vervulling van de betrekking kan worden hervat.
2. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de redenen van medisch onderzoek.
Geen aanspraak op doorbetaling bezoldiging
Geen aanspraak op doorbetaling bezoldiging als bedoeld in artikel 7:3 bestaat:
a indien blijkens het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 7:12, sprake is van een
omstandigheid waarbij de ambtenaar opzettelijk de verhindering tot het vervullen van zijn
betrekking heeft veroorzaakt, tenzij de ambtenaar daarvan op grond van zijn geestelijk
toestand geen verwijt kan worden gemaakt;
b indien de verhindering wegens ziekte zich voordoet binnen een half jaar na de in artikel
2:3, eerste lid, bedoelde geneeskundige keuring en alsdan blijkt dat de ambtenaar hierbij
onjuiste informatie omtrent zijn gezondheidstoestand heeft verstrekt of gegevens heeft
verzwegen, ten gevolge waarvan de verklaring dat tegen de vervulling van zijn betrekking
uit medisch oogpunt geen bezwaren bestaan, ten onrechte is afgegeven, tenzij de
ambtenaar aannemelijk maakt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld.
Staken van doorbetaling de bezoldiging
1.De doorbetaling van de bezoldiging, bedoeld in artikel 7:3, wordt gestaakt, indien en voor
a weigert de in artikel 7:12 neergelegde verplichting tot het verlenen van
medewerking aan een door of vanwege de arbo-dienst in te stellen medische
b blijkens het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek ten onrechte heeft nagelaten zich
onder geneeskundige behandeling te stellen of te blijven stellen;
c blijkens het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek de voorschriften van de
behandelende arts niet opvolgt, met uitzondering van voorschriften om mee te
werken aan een ingreep van heelkundige aard;
d zich blijkens het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek schuldig maakt aan gedragingen
waardoor zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd;
e er de oorzaak van is dat het arbeidsgezondheidskundig onderzoek door een door de
arbo-dienst aangewezen arts niet kan plaatshebben;
f tijdens de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte arbeid
voor zichzelf of voor derden verricht, tenzij dit door de arbo-dienst in het belang
van zijn genezing wenselijk wordt geacht en het college daartoe toestemming heeft
g weigert mededeling te doen van inkomsten uit arbeid, die hij heeft in verband met
het verrichten van door de arbo-dienst in het belang van zijn genezing wenselijk
geachte arbeid voor zichzelf of derden;
h zijn arbeid verzuimt te hervatten op het door de arbo-dienst bepaalde tijdstip en in
de door deze dienst bepaalde mate, indien zulks hem is opgedragen, tenzij hij
daarvoor een door de arbo-dienst als geldig erkende reden heeft opgegeven;
i weigert om – op verzoek van het college – informatie te verstrekken die
noodzakelijk is voor de uitvoering van dit hoofdstuk.
2.De doorbetaling van de bezoldiging vindt wel plaats indien de ambtenaar op grond van
zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het
Sanctie bij nalatigheid algemene verplichtingen ambtenaar
1 De ambtenaar die zich niet houdt aan zijn verplichtingen, bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onder c, wordt disciplinair gestraft wegens plichtsverzuim.
De doorbetaling van de bezoldiging, bedoeld in artikel 7:3, wordt gestaakt, indien en voor zolang de ambtenaar:
a weigert mee te werken aan, door het college of een door hem aangewezen deskundige, gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen, als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onder a, die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen de eigen passende arbeid te verrichten;
b weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onder b.
c weigert aangeboden passende arbeid te verrichten, waartoe hij op grond van artikel 7:11, tweede lid, verplicht is.
de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van
Bezoldiging uitbetalen aan anderen en nabetaling aan ambtenaar
1.Het college kan, indien daarvoor naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden aanleiding
geven, bepalen, dat de op grond van de artikelen 7:13:1, 7:13:2 en 7:14 niet uitbetaalde
bezoldiging, geheel of ten dele aan anderen dan de ambtenaar zal worden uitbetaald.
2.Voor zover het college van zijn in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geen gebruik heeft
gemaakt, wordt de ingevolge de artikelen 7:13:1, 7:13:2 en 7:14 niet uitbetaalde
bezoldiging alsnog aan de ambtenaar uitbetaald wanneer de ambtenaar op grond van de
second opinion die hij conform artikel 30, eerste lid, onderdeel e, f en g, van de wet
SUWI, heeft aangevraagd inzake het oordeel over de ongeschiktheid tot werken in het
Herplaatsing in passende arbeid
Voorwaarde voor definitieve herplaatsing van de ambtenaar die ziek is geworden op of na 1 juli 2007 en die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, is in de periode van 12 maanden na de periode van 24 maanden, bedoeld in het tweede lid, dat de ambtenaar met de passende arbeid zijn volledige restverdiencapaciteit benut.
Voorwaarde voor definitieve herplaatsing van de ambtenaar die ziek is geworden op of na 1 juli 2007 en die 35% of meer, maar minder dan 80% arbeidsongeschikt is, is in de periode van 12 maanden na de periode van 24 maanden, bedoeld in het tweede lid, dat de ambtenaar met de passende arbeid 50% van zijn restverdiencapaciteit of meer benut.
Voor het bepalen van de periode van 24 respectievelijk 12 maanden worden perioden van ongeschiktheid voor de vervulling van de betrekking ten gevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschaps- en bevallingsverlof en de periode van het zwangerschaps- of bevallingsverlof bedoeld in artikel 6:7, niet in aanmerking genomen.
Voor het bepalen van de periode van 24 respectievelijk 12 maanden worden perioden van ongeschiktheid wegens ziekte samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid in dit geval redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.
Terugkeer in betrekking na ziekte
1. Ten aanzien van de ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te
vervullen, kan worden bepaald dat hij zijn betrekking slechts weer zal mogen vervullen,
indien het college daarvoor toestemming heeft verleend, onder bepaling van de mate
waarin de hervatting kan geschieden.
2. Ten behoeve van de bepaling van het eerste lid zal mede worden gelet op het advies van
de arbo-dienst of van het UWV.
3. De in het eerste lid bedoelde toestemming is in ieder geval vereist indien de ambtenaar
gedurende meer dan een jaar volledig verhinderd is geweest zijn betrekking te vervullen.
Inkomsten andere betrekking in mindering brengen op bezoldiging
Indien de ambtenaar tijdens de verhindering tot het vervullen van zijn betrekking, op grond van een aan het college uitgebracht advies door de arbo-dienst of door het UWV, in het belang van zijn genezing of zijn reïntegratie, dan wel in het kader van herplaatsing wenselijk geachte arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, worden de inkomsten uit deze arbeid in mindering gebracht op de bezoldiging waar de ambtenaar recht op heeft krachtens artikel 7:3.
herplaatsingstoelage, toegekend op grond van hoofdstuk 12 van het pensioenreglement,
alsmede elke andere toelage, onder welke benaming ook, die geacht kan worden
1. Indien de ambtenaar ter zake van de desbetreffende ongeschiktheid tot het verrichten van
zijn werk recht heeft op een ZW-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in
mindering gebracht op het bedrag waarop hij op grond van artikel 7:3 recht heeft.
2. Indien de ambtenaar geen ZW-uitkering aanvraagt binnen de in de ZW gestelde termijnen
en dit aan zijn schuld of toedoen te wijten is, wordt voor de periode dat hij dientengevolge
geen ZW-uitkering ontvangt, voor de toepassing van dit artikel rekening gehouden met
3. Indien als gevolg van handelingen of nalaten van handelingen door de ambtenaar de ZW-uitkering vermindering ondergaat, aan de ambtenaar een boete wordt opgelegd, dan wel
het recht op de ZW-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en dit aan zijn
schuld of toedoen te wijten is, wordt voor de toepassing van dit artikel rekening gehouden
met een volledige ZW-uitkering.
4. De ambtenaar verleent op verzoek van het college alle medewerking aan het via het
college tot uitbetaling laten komen van de ZW-uitkering.
5 Indien de ZW-uitkering meer bedraagt dan het bedrag waarop de ambtenaar op grond van artikel 7:3 recht heeft, wordt het meerdere aan de ambtenaar uitbetaald.
1 Indien de ambtenaar ter zake van de desbetreffende verhindering tot het vervullen van zijn betrekking recht heeft op een WGA- of een IVA-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op het bedrag waarop hij op grond van artikel 7:3 recht heeft. Wanneer de ambtenaar recht heeft op een IVA-uitkering dan wel een WGA-uitkering in verband met volledige, maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid, heeft de ambtenaar ten minste recht op een bedrag ter hoogte van deze IVA- of WGA-uitkering.
2 Indien de ambtenaar recht heeft op een WGA- of een IVA-uitkering uit hoofde van twee of meer dienstbetrekkingen, wordt die uitkering naar rato van de bezoldiging uit de verschillende functies, in mindering gebracht op de dienstbetrekking op grond waarvan de bezoldiging wordt doorbetaald.
3 Indien de ambtenaar geen WGA- of IVA-uitkering aanvraagt binnen de in de WIA gestelde termijnen en hem dit redelijkerwijs kan worden verweten, wordt voor de periode dat hij dientengevolge geen WGA- of IVA-uitkering ontvangt, voor de toepassing van dit artikel rekening gehouden met een IVA-uitkering.
4 Indien als gevolg van handelingen of nalaten van handelingen door de ambtenaar niet kan worden vastgesteld of de ambtenaar in aanmerking komt voor een WGA- of een IVA-uitkering en hem dit redelijkerwijs kan worden verweten, wordt voor de toepassing van dit artikel rekening gehouden met een IVA-uitkering.
5 Indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door betrokkene de WGA- of IVA-uitkering vermindering ondergaat, dan wel het recht daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en hem dit redelijkerwijs kan worden verweten, wordt voor de toepassing van dit artikel uitgegaan van de WGA- of IVA-uitkering zoals die werd genoten voor vermindering of gehele of gedeeltelijke weigering van het bedrag plaatsvond.
6 De ambtenaar verleent op verzoek van het college alle medewerking aan het via het college tot uitbetaling laten komen van de WGA- of IVA-uitkering.
De VNG sluit voor de zorgverzekering van gemeenteambtenaren, postactieve en inactieven met IZA Zorgverzekeraar NV een overeenkomst als bedoeld in artikel 18 van de Zorgverzekeringswet.
1 De ambtenaar, die zowel de basisverzekering als een aanvullende Classic- of Perfectverzekering bij IZA zorgverzekering NV heeft, heeft recht op een tegemoetkoming in zijn ziektekosten.
2 De tegemoetkoming in ziektekosten wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december uitbetaald.
3 Bij indiensttreding op of na 1 januari heeft de ambtenaar naar evenredigheid recht op een tegemoetkoming in ziektekosten.
1De tegemoetkoming in de ziektekosten is € 168,- per jaar.
2De tegemoetkoming in de ziektekosten is € 296,- per jaar als het salaris van de ambtenaar maal de deeltijdfactor lager is dan of gelijk is aan het bedrag dat hoort bij de hoogste periodiek van schaal 6.
3De ambtenaar die gedurende het jaar in dienst treedt of ontslagen wordt ontvangt een tegemoetkoming in de ziektekosten naar rato van de tijd dat hij in dienst is geweest.
4De peildatum voor de vergelijking van het tweede lid is de maand december. Voor de ambtenaar die gedurende het jaar uit dienst treedt is de peildatum voor de vergelijking van het tweede lid de laatste maand dat de ambtenaar in dienst is geweest.
Indien de ambtenaar uit hoofde van een ander dienstverband een tegemoetkoming krijgt voor ziektekosten, wordt dit verrekend met de tegemoetkoming op grond van artikel 7:24a en artikel 7:25. De ambtenaar is verplicht de gemeente te informeren, indien hij een dergelijke tegemoetkoming ontvangt uit hoofde van een andere dienstbetrekking.
Premies die de ambtenaar en/of zijn gezinsleden verschuldigd zijn aan de geselecteerde zorgverzekeraar worden door het college op de bezoldiging van de desbetreffende ambtenaar ingehouden en afgedragen aan de geselecteerde zorgverzekeraar, tenzij de ambtenaar schriftelijk aan de geselecteerde zorgverzekeraar heeft meegedeeld hiertegen bezwaar te hebben, of tenzij de som van de af te dragen premies hoger is dan de netto bezoldiging van de ambtenaar.
1. Op de ambtenaar of gewezen ambtenaar, die wegens ziekte op 31 december 2000 recht
heeft op bezoldiging of uitkering op grond van dit hoofdstuk en waarvan de ziekte ook na
deze datum voortduurt, blijven de bepalingen van dit hoofdstuk, zoals deze luidden op 31
december 2000 van kracht tot het moment dat de ziekte van de betrokkene eindigt, dan
wel tot de dag met ingang waarvan de betrokkene recht krijgt op een uitkering krachtens
2. De betrokkene is verplicht de onverschuldigde betalingen aan hem, die op grond van dit
1. De ambtenaar die herplaatst is op grond van artikel 7:6, tweede lid onder c, zoals dat
luidde voor 1 januari 2003, heeft, indien naderhand maar voor 1 januari 2001, de mate van
arbeidsongeschiktheid op een lager niveau is vastgesteld, recht op een garantie-uitkering,
indien hem geen aanvullende gangbare arbeid is aangeboden van een zodanige omvang
dat hij in staat is om zijn toegenomen restverdiencapaciteit te benutten.
Onder gangbare arbeid wordt in dit artikel verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe betrokkene in staat is, gezien zijn krachten en bekwaamheden.
2. De garantie-uitkering bedraagt te rekenen vanaf de datum van aanvang van de ziekte in de
oorspronkelijke betrekking 18 maanden 100%, vervolgens 39 maanden 80% en daarna 33
maanden 70% van de bezoldiging die de ambtenaar genoot in de oorspronkelijke
3. Op de garantie-uitkering wordt in mindering gebracht hetgeen de ambtenaar ontvangt aan
bezoldiging uit de betrekking waarin hij is herplaatst en, in voorkomend geval, met het
recht op WAO-uitkering, invaliditeitspensioen, herplaatsingstoelage en inkomsten uit of in
verband met arbeid of bedrijf verkregen op of na de datum waarop de
arbeidsongeschiktheid op een lager niveau is vastgesteld.
4. Indien de betrokkene nalaat van de gelegenheid gebruik te maken die kan leiden tot het
verkrijgen van gangbare arbeid, indien hij weigert gangbare arbeid te aanvaarden of
indien hij opzettelijk inkomsten uit gangbare arbeid verloren laat gaan, wordt het bedrag
van de garantie-uitkering verminderd met het bedrag van de verzuimde of de verloren
5. De garantie-uitkering eindigt:
a met ingang van de maand volgend op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt;
1. Op de ambtenaar van wie de eerste dag van ongeschiktheid bedoeld in artikel 7:3 is gelegen voor 1 januari 2004 zijn de artikelen 7:1, 7:3, 7:5, 7:9, 7:11,7:14,7:16,7:18, 7:21 en 7:22 niet van toepassing.
2. Op de ambtenaar, bedoeld in het vorige lid, zijn de artikelen 7:1, 7:3, 7:5, 7:9, 7:11,7:14,7:16,7:18,7:21 en 7:22 zoals die golden op 31 december 2005, van toepassing.
3. Op de ambtenaar, van wie de eerste dag van ongeschiktheid bedoeld in artikel 7:3 is gelegen op of na 1 januari 2004 en die op grond van de WAO recht heeft op een WAO-uitkering, zijn de artikelen 7:1, 7;5, 7:9, 7:11,7:14,7:16 en 7:21 niet van toepassing.
4. Op de ambtenaar, bedoeld in het vorige lid, zijn de artikelen 7:1, 7:5, 7:9, 7:11,7:14,7:16 en 7:21, zoals die golden op 31 december 2005, van toepassing, waarbij de verwijzing in artikel 7:21, eerste lid, naar artikel 7:3, eerste lid, gelezen moet worden als een verwijzing naar artikel 7:3, zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2006 .
5.Het college stelt per 1 januari 2006 voor de ambtenaren van wie de eerste dag van ongeschiktheid, bedoeld in artikel 7:3, is gelegen op of na 1 januari 2004, de duur van de ongeschiktheid vast. De hoogte van de loondoorbetaling vanaf 1 januari 2006 wordt bij voortduring van de ongeschiktheid berekend op basis van het bepaalde in artikel 7:3, eerste tot en met het vierde lid.