Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oss

A-04a Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden CAR 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOss
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingA-04a Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden CAR 2012
CiteertitelA-04a Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-08-2012Onbekend

07-08-2012

Oss Actueel 29-08-2012

GMPO

Tekst van de regeling

Intitulé

A-04a Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden CAR 2012

 

 

 

4a UITWISSELEN VAN ARBEIDSVOORWAARDEN

Vakantie-uren uitwisselen tegen geld

Artikel 4a.1
  • 1.

    De ambtenaar kan bij het college voor 1 november (tenzij lokaal anders is geregeld) een verzoek indienen om gedurende het daaropvolgende kalenderjaar de duur van de vakantie - als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, te verminderen in ruil voor een vergoeding als bedoeld in het vijfde lid.

  • 2.

    Voor de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt het aantal vakantie-uren -na vermindering op grond van het eerste lid - minimaal 144 uren. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week en voor de ambtenaar die gebruik maakt van de seniorenregeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als minimum.

3.Voor de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt het aantal te verminderen vakantie-uren op grond van het eerste lid maximaal 72 uur. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week en voor de ambtenaar die gebruik maakt van de seniorenregeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum.

4.Het college wijst een verzoek als bedoeld in het eerste lid toe, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

5.Tenzij op lokaal niveau anders is overeengekomen, ontvangt de ambtenaar voor elk op grond van het eerste lid verminderd vakantie-uur een vergoeding overeenkomend met de hoogte van het salaris per uur dat hij geniet bij de aanvang van het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft.

Geld uitwisselen tegen vakantie-uren

Artikel 4a.2

1.De ambtenaar kan bij het college voor 1 november (tenzij lokaal anders is geregeld) een verzoek indienen om gedurende het daaropvolgende kalenderjaar de duur van de vakantie - als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, te vermeerderen in ruil voor een vergoeding als bedoeld in het vierde lid.

2.Voor de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt het aantal te vermeerderen vakantie-uren op grond van het eerste lid maximaal 72 uur. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week en voor de ambtenaar die gebruik maakt van de seniorenregeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum.

3.Het college wijst een verzoek als bedoeld in het eerste lid toe, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

4.Tenzij op lokaal niveau anders is overeengekomen, wordt op het salaris van de ambtenaar voor elk op grond van het eerste lid meer verkregen vakantie-uur een vergoeding ingehouden, overeenkomend met de hoogte van het salaris per uur dat hij geniet bij de aanvang van het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft.

Inhouding op bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantietoelage of urenvergoeding

Artikel 4a.3

1. Het college kan op verzoek van de ambtenaar zijn bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, zijn eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6, zijn vakantietoelage als bedoeld in artikel 6:3 of zijn vergoeding als bedoeld in artikel 4a:1, vijfde lid, verlagen voor door het college vastgestelde bestedingsmogelijkheden.

Bij regeling van het college kunnen voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid nadere voorschriften worden gesteld.