Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Capelle aan den IJssel

Beleidsregel schuldhulpverlening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCapelle aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel schuldhulpverlening
CiteertitelBeleidsregel schuldhulpverlening
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet gemeentelijke schulhulpverlening, art. 3, 4, 6, 7
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-09-2012nieuwe regeling

18-09-2012

IJssel- en Lekstreek van 26-09-2012

Verseonnr. 471927
27-09-201201-06-2014nieuwe regeling

18-09-2012

IJssel- en Lekstreek van 26-09-2012

Verseonnr. 471927

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

 

gelet op artikelen 3, 4, 6 en 7 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, alsmede artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de Beleidsregels schuldhulpverlening.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel.

  • b.

    Inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, bij de gemeente Capelle aan den IJssel is ingeschreven.

  • c.

    Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.

  • d.

    Verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Capelle aan den IJssel van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandige ondernemers, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Een verzoek wordt geweigerd indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht.

  • 2.

    De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is afhankelijk van diverse factoren en verschilt per situatie. Factoren die hierbij ondermeer een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      aard en/of hoogte van het inkomen van verzoeker;

    • b.

      aard en/of omvang van de schulden;

    • c.

      de psychosociale situatie van verzoeker;

    • d.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening of van een wettelijk schuldsanerings-traject.

  • 3.

    De gemeentelijke schuldhulpverlening bestaat uit het volgende aanbod van producten:

    • a.

      voorlichting, informatie, advies en doorverwijzing naar een gespecialiseerde instantie;

    • b.

      minnelijke schuldregeling;

    • c.

      afgifte van een verklaring die is vereist om een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsanering (Wet schuldsanering natuurlijke personen) te kunnen indienen.

  • 4.

    Bij het aanbod van een minnelijke schuldregeling sluit het college aan bij de richtlijnen van de Nederlandse vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK), waaronder begrepen de gedragscode schuldregeling.

Artikel 4 Verplichtingen

  • 1.

    Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      op tijd betalen van de vaste lasten;

    • d.

      het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

Artikel 5 Weigeren en beëindigen van schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college besluit om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals bepaald in artikel 4.

  • 2.

    Alvorens te besluiten tot weigering dan wel beëindiging ingevolge het eerste lid, wordt verzoeker een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen en/of informatie te verstrekken.

Artikel 6 Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, besluit het college tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    de schuldenaar niet langer inwoner is van de gemeente Capelle aan den IJssel;

  • b.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • c.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelf te beheren;

  • d.

    de geboden schuldhulpverlening, gelet op de omstandigheden van verzoeker, door het college niet (langer) passend dan wel noodzakelijk wordt geacht;

  • e.

    de schuldenaar zijn beschikbare vermogen en/of aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van zijn schulden;

  • f.

    achteraf blijkt dat op grond van onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan verzoeker is verleend, terwijl, indien dit ten tijde van de aanvraag bij het college bekend was geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

  • g.

    de schuldenaar zich misdraagt tegenover de medewerkers, belast met werkzaamheden in het kader van gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 7 Recidive - hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Indien minder dan drie jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een eerder traject schuldregeling, minnelijk dan wel wettelijk, is beëindigd, wordt een (hernieuwd) verzoek om schuldhulpverlening geweigerd, met uitzondering van het productaanbod informatie, advies en doorverwijzing.

  • 2.

    Van de weigering als bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien, indien het hernieuwd verzoek verband houdt met wijzigingen in zijn situatie en hem hiervan in redelijkheid geen verwijt kan worden gemaakt.

Artikel 8 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels schuldhulpverlening.

Artikel 10 Inwerkingtreding

De Beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Capelle aan den IJssel, 18 september 2012.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

G.Kruijt. J.F. Koen.

Nota-toelichting  

Toelichting Beleidsregels schuldhulpverlening

 

Inleiding algemeen

 

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. Daarmee is een wettelijk kader geboden voor door de gemeenten te verlenen schuldhulpverlening. In de Wgs is de verantwoordelijkheid om schuldhulpverlening uit te voeren expliciet bij de gemeenten neergelegd.

Voorts is in deze wet bepaald dat de gemeente een beleidsplan moet hebben dat richting geeft aan integrale schuldhulpverlening en waarin onder andere beleid (op hoofdlijnen) is opgenomen over de toelating tot schuldhulpverlening, het aanbod aan producten dat aan een verzoeker om schuldhulpverlening kan worden aangeboden (met de daarbij geldende voorwaarden), alsmede de handelwijze bij personen die een hernieuwd verzoek om schuldhulpverlening doen.

Op 2 juli 2012 heeft de gemeenteraad het Beleidsplan schuldhulpverlening 2012-2015 vastgesteld.

Hierin zijn de visie en doelstellingen neergelegd op het gebied van schuldhulpverlening. Daarbij is ook beleid met betrekking tot toelating, productenaanbod en recidive en fraude beschreven.

 

Vanaf de inwerkingtreding van de Wgs dient bij de gemeentelijke schuldhulpverlening toepassing te worden gegeven aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat tegen de beslissing om een (bepaald) aanbod te doen of integrale schuldhulpverlening te weigeren, bezwaar en beroep openstaat.

Met het oog hierop is het belangrijk dat voor de inwoners van Capelle aan den IJssel duidelijke concrete spelregels bestaan over de voorwaarden voor toelating tot de schuldhulpverlening, de verplichtingen die aan de burger kunnen worden opgelegd en de situaties waarin (een bepaalde vorm van) schuldhulpverlening kan worden geweigerd of beëindigd. In de onderhavige beleidsregels wordt over deze onderwerpen duidelijkheid gegeven. Zoals aangegeven, sluiten de onderhavige beleidsregels aan bij het door de gemeenteraad vastgestelde beleidsplan schuldhulpverlening.

 

Toelichting artikelsgewijs

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Wanneer in de beleidsregels een begrip niet is gedefinieerd, dient te worden teruggevallen op hetgeen hieronder in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt verstaan.

 

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

 

De gemeente voert geen specifiek doelgroepenbeleid. Dit betekent dat schuldhulpverlening in beginsel openstaat voor alle inwoners van Capelle aan den IJssel van 18 jaar en ouder.

Een uitzondering geldt echter voor zelfstandige ondernemers. Als de onderneming is beëindigd,

dan wordt de verzoeker aangemerkt als natuurlijk persoon en kan deze zich alsnog aanmelden voor schuldhulpverlening. De beëindiging van de onderneming dient te worden aangetoond met een bewijs van uitschrijving uit de Kamer van Koophandel.

Als een zelfstandig ondernemer zich aanmeldt voor schuldhulpverlening, dient deze persoon te worden doorverwezen naar het Regionaal Bureau Zelfstandigen van de gemeente Rotterdam.

Via deze instantie kan de betreffende persoon een aanvraag om bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 indienen.

 

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in artikel 3, lid 5 van de Wet is bepaald dat een vreemdeling voor het verlenen van schuldhulpverlening slechts in aanmerking kan komen als hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

 

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

 

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent als het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de verzoeker in staat wordt geacht om zijn (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven.

Anderzijds wordt in zowel lid 1 als lid 2 recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht dient te worden ingezet. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare schuldenaar, zal schuldhulpverlening worden geweigerd.

 

Het aanbod zoals beschreven in het tweede lid is en blijft maatwerk. Dit sluit aan bij de visie en uitgangspunten die in het beleidsplan schuldhulpverlening zijn vastgelegd.

Bij het bepalen van het aanbod wordt gebruik gemaakt van klantprofielen. Dit houdt, in dat aan de hand van een analyse van de schuldensituatie en van de persoonlijke situatie van de verzoeker wordt beoordeeld of hij door de gemeente wordt geholpen (eventueel alleen met een adviesgesprek),

wordt doorverwezen naar een andere instantie of ketenpartner of in het geheel niet voor een aanbod in aanmerking komt. Bepalende factoren daarbij zijn de regelbaarheid van de schuldenaar en zijn schuldenpakket.

 

De regelbaarheid van de schuldenaar wordt bepaald aan de hand van een oordeel over de mate waaraan de persoon zich kan en wil houden aan de voorwaarden waaraan moet worden voldaan

om een minnelijke schuldregeling met kwijtschelding van de resterende schulden te doorlopen.

Bij de regelbaarheid van de schuldenaar zijn de motivatie van de klant en diens vaardigheden essentieel. Een schuldenaar is slechts regelbaar als hij gemotiveerd is of alsnog te motiveren is en

als hij over de benodigde vaardigheden beschikt of deze kan aanleren.

 

De regelbaarheid van een schuldenpakket heeft betrekking op de beoordeling van de mate waarin de schulden van de klant in aanmerking komen voor een minnelijke schuldregeling met kwijtschelding van de resterende schulden. Zo kunnen bepaalde boetes bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) of een vordering die nog betwist wordt, juridisch niet als regelbare schulden worden aangemerkt. Hetzelfde geldt als sprake is van een lopende echtscheiding waarbij de partners nog geen regeling voor het totale schuldenpakket hebben getroffen.

 

In dit verband wordt opgemerkt dat in het beleidsplan schuldhulpverlening de keuze is gemaakt om geen gebruik te maken van de in artikel 3, lid 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening geboden mogelijkheid om schuldhulpverlening te weigeren bij het bestaan van fraudeschulden.

Dit betekent dat fraudeurs niet op voorhand worden uitgesloten van schuldhulpverlening. Ondanks het feit dat het bestaan van een fraudeschuld er niet toe leidt dat daardoor altijd sprake is van een onregelbaar schuldenpakket, moet wel worden onderkend dat een fraudeschuld niet kan worden opgenomen in een minnelijke schuldregeling. Immers, de gehele fraudeschuld zal moeten worden terugbetaald. De gedragslijn die de gemeente al geruime tijd bij het bestaan van een fraudeschuld volgt, wordt voortgezet. Deze houdt in dat de mogelijkheid kan worden geboden om de aflossing op de resterende gemeentelijke fraudeschuld uit te stellen tot na de afloop van de minnelijke schuldregeling.

 

Aan de hand van de combinatie van de criteria (on)regelbare schuldenaar en (on)regelbaar schuldenpakket kunnen de navolgende vier groepen klanten worden onderscheiden.

 

  • 1.

    Regelbare schuldenaar met regelbaar schuldenpakket

 

Bij deze groep is de verwachting dat er direct (of uiterlijk binnen drie maanden) gestart kan worden met schuldbemiddeling. De schuldenaar is financieel vaardig en gemotiveerd om zijn schulden af te lossen.

 

 

  • 1.

    Regelbare schuldenaar met onregelbaar schuldenpakket

 

Bij deze groep is de verwachting dat er geen schuldbemiddeling mogelijk is binnen zes maanden.

Om te voorkomen dat de financiële situatie bij deze klanten verder verslechtert, wordt de klant een adviesgesprek aangeboden. Eventueel kan budgetbegeleiding worden geboden.

 

3. Onregelbare schuldenaar met regelbaar schuldenpakket

 

Bij deze groep is (nog) geen minnelijke schuldregeling mogelijk. Meestal is bij deze personen sprake van problematiek op meerdere terreinen. Hierbij kan worden gedacht aan verslaving, psychische problematiek of een ernstige geestelijke beperking. Ook de schuldenaar die zijn gedrag niet wil veranderen moet tot deze groep worden gerekend. Een voorbeeld hiervan is de schuldenaar die weigert zijn auto te verkopen terwijl dit noodzakelijk is om tot een minnelijke schuldregeling te komen.

 

4. Onregelbare schuldenaar met onregelbaar schuldenpakket

 

Bij deze groep is sprake van problematiek op meerdere terreinen en is een minnelijke schuldregeling pas na lange tijd of in het geheel niet mogelijk. Bij deze personen is langdurige begeleiding door een gespecialiseerde instantie anders dan de gemeente aan de orde. Bij deze groep moet ook gedacht worden aan verwijzing voor door de rechter uit te spreken bewindvoering of curatele.

 

Voor het uitvoeren van een zorgvuldige analyse bij klanten aan de hand van klantprofielen zal de gemeente binnen afzienbare tijd een specifiek screeningsinstrument in gebruik nemen. Dit stelt de schuldhulpverlener instaat om de noodzakelijke gegevens tijdens het gesprek met de schuldenaar

in te voeren en ter plekke ook het resultaat en de conclusies over het hulpaanbod met hem te bespreken.

 

In het derde lid is het huidige aanbod aan gemeentelijke “schuldhulpverleningsproducten” opgenomen. Zoals hierboven beschreven, is het product dat aan de klant wordt aangeboden afhankelijk van het toepasselijke klantprofiel.

 

Het product ‘minnelijke schuldregeling’ houdt in dat de gemeente bemiddelt tussen de schuldenaar en de schuldeisers om een minnelijke regeling (die tot stand komt zonder tussenkomst van de rechter) van de totale schuldenlast te bewerkstelligen.

 

In het beleidsplan schuldhulpverlening is aangegeven dat nog nader onderzoek zal worden gedaan naar een nieuw product te weten ‘stabilisatie’. Met dit product wordt beoogd om een bepaalde groep klanten rust en tijd te bieden om aan een gedragsverandering te werken. Daarbij zal dan tegelijkertijd hulp worden geboden om in de tussentijd de financiële situatie van de klant niet te laten verslechteren.

 

Lid 4 houdt in dat, als aan de verzoeker het aanbod van een minnelijke schuldregeling wordt gedaan, de gemeente bij de uitvoering daarvan aansluit bij de richtlijnen van de Nederlandse vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK). Daaronder valt ook de specifieke gedragscode schuldregeling.

 

Artikel 4 Verplichtingen

 

In dit artikel zijn de verplichtingen van de verzoeker opgenomen. Het artikel is gebaseerd op artikel 6 (inlichtingenplicht) en artikel 7 (medewerkingplicht) van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Deze verplichtingen geven vorm aan de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker voor het slagen van een schuldhulpverleningstraject. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van mensen om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de aanvraagfase als gedurende de looptijd van een traject.

 

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen genoemd. Dit is geen

limitatieve opsomming.

 

 

Artikel 5 Weigeren en beëindigen van schuldhulpverlening - toepassen van

hersteltermijn

 

Bij dit artikel moet worden onderscheiden tussen de formele aanvraag om schuldhulpverlening en het niet nakomen van de verplichtingen na een positief besluit om aan de schuldenaar een bepaalde vorm van schuldhulpverlening te verlenen.

 

Als bij de aanvraag om schuldhulpverlening onvoldoende gegevens zijn overgelegd om een besluit te kunnen nemen, dient voor het alsnog verstrekken van de benodigde gegevens een schriftelijke hersteltermijn te worden geboden conform het bepaalde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Ingevolge artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht wordt door de hersteltermijn het besluit op de aanvraag opgeschort. De hersteltermijn bedraagt maximaal vier weken. In artikel 4:5, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het besluit om de aanvraag buiten behandeling te laten aan de aanvrager bekend moet worden gemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

 

Aan het niet-nakomen van de medewerkingplicht in de aanvraagfase - voor zover deze niet het overleggen van bepaalde bewijsstukken/documenten betreft - kan de consequentie worden verbonden

om te besluiten aan de verzoeker slechts een zeer beperkt aanbod of in het geheel geen aanbod te doen. Ter zake wordt verwezen naar artikel 3, de leden 1 tot en met 3, alsmede de toelichting daarop.

 

Bij het niet-nakomen van de informatie, respectievelijk medewerkingplicht na een positief besluit over toekenning van een vorm van schuldhulpverlening, zal het besluit moeten worden genomen om de betreffende schuldhulpverlening te beëindigen. Uit oogpunt van zorgvuldigheid en behoorlijkheid dient dan - alvorens een dergelijk besluit te nemen - aan de debiteur nog een redelijke (in beginsel) eenmalige hersteltermijn te worden geboden. Voor de reden(en) waarop een lopende vorm van schuldhulpverlening zal worden beëindigd wordt verwezen naar artikel 6.

 

Overeenkomstig lid 2 wordt aan de schuldenaar een termijn geboden om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken of medewerking te verlenen. De termijn die aan verzoeker wordt gegeven, is bewust niet genoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt af van het type verplichting. Uiteraard blijft voor de aanvraagprocedure de maximale termijn van vier weken zoals bepaald in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

De consequentie van de beëindiging van (een vorm van) verleende schuldhulpverlening is, dat gedurende een termijn van drie jaar niet opnieuw schuldhulpverlening kan worden verleend.

Hiervoor wordt verwezen naar artikel 7 van deze beleidsregels. Dit betekent dat de klant hierop in het beëindigingbesluit moet worden gewezen.

 

Artikel 6 Beëindiginggronden

 

In dit artikel wordt beschreven in welke gevallen de schuldhulpverlening zal worden beëindigd.

Dit artikel laat overigens de werking van artikel 5 onaangetast.

 

Opgemerkt wordt dat de beëindiginggronden onder c en d volledig aansluiten op de visie en uitgangspunten die in het beleidsplan schuldhulpverlening zijn vastgelegd. Ter zake wordt ook verwezen naar de toelichting op artikel 3, lid 1 en lid 2 van deze beleidsregels.

 

Artikel 7 Recidive - hernieuwde aanvraag

 

In artikel 3, lid 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is bepaald dat de gemeente bevoegd is om schuldhulpverlening te weigeren als de verzoeker al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening.

In het beleidsplan schuldhulpverlening is op dit punt bepaald dat het voor 1 juli 2012 geldende gemeentelijk beleid met betrekking tot recidive ongewijzigd wordt voortgezet. Aangegeven is dat

ook de motieven voor de destijds vastgestelde beleidsregel nog onverkort van kracht zijn.

In de op 21 februari 2006 vastgestelde beleidsregels werd bepaald dat aan hulpvragers die als recidivisten en uitvallers kunnen worden aangemerkt, geen hulp wordt verleend voor een periode van drie jaar gerekend vanaf de datum van beëindiging van de (eerdere) hulpverlening dan wel beëindiging van de schuldsaneringsregeling ingevolge de Wsnp.

De achterliggende reden van deze beleidsregels is dat bij deze personen moet worden onderkend dat het opnieuw verlenen van hulp in strijd is met de eigen verantwoordelijkheid en dat bovendien in de meeste gevallen de schuldeisers niet bereid zullen zijn om een (nieuwe) schuldregeling te treffen.

Bij het bepalen van de termijn van drie jaar is aangesloten bij de gebruikelijke duur van een geslaagde schuldregeling. In dit verband wordt opgemerkt dat de in de Wsnp vastgelegde termijn waarbinnen niet opnieuw een verzoek om toelating tot het wettelijke schuldsaneringtraject kan worden gedaan,

tien jaar bedraagt.

 

Voorts is in deze beleidsregels een hardheidsclausule opgenomen. Deze houdt in dat voor twee categorieën een uitzondering kan worden gemaakt, als de betrokkene als gevolg van wijzigingen in zijn situatie opnieuw een beroep doet op schuldhulpverlening en hem hiervan in redelijkheid geen verwijt kan worden gemaakt. Ten aanzien van deze uitzondering geldt dat de betrokkene dit aan de hand van gegevens dient te onderbouwen en dat de gemeente dit individueel zal beoordelen.

De betreffende categorieën betreffen voormalige klanten met een geslaagde schuldregeling, alsmede klanten die een eenmalig advies hebben gekregen.

 

Artikel 7 sluit - qua inhoud en strekking - volledig aan bij de op 21 februari 2006 vastgestelde beleidsregels met betrekking tot recidive.

 

Ten aanzien van lid 2 van artikel 7 wordt volledigheidshalve opgemerkt dat de in dit lid omschreven uitzondering ook aanwezig moet worden geacht als de verzoeker kan aantonen dat zijn situatie sindsdien positief is gewijzigd (bijvoorbeeld omdat hij aan zijn verslaving heeft gewerkt en geen nieuwe schulden heeft gemaakt).

 

Artikel 8 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

 

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) dan wel onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

 

Artikelen 9 en 10 Citeertitel en inwerkingtreding

 

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.