Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maassluis

2012-13 Marktverordening gemeente Maassluis 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaassluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regeling2012-13 Marktverordening gemeente Maassluis 2012
Citeertitel2012-13 Marktverordening gemeente Maassluis 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlagenMarktreglement Besluit omtrent de inrichting van de markt 2012 Reglement marktcommissie Maassluis 2012

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Marktreglement, Reglement marktcommissie en Besluit omtrent de inrichting van de markt zijn als bijlagen bijgevoegd.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet 147, eerste lid
  2. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-09-2012Onbekend

28-08-2012

De Schakel

ADV-11-00087
28-09-201229-05-2013Onbekend

28-08-2012

De Schakel

ADV-11-00087
28-09-201229-05-2013Onbekend

28-08-2012

De Schakel

ADV-11-00087
28-09-201221-02-2013Onbekend

28-08-2012

De Schakel

ADV-11-00087

Tekst van de regeling

Intitulé

2012-13 Marktverordening gemeente Maassluis 2012

 

De raad van de gemeente Maassluis;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.5 juni 2012;

gelet op artikel 147, eerste lid , alsmede artikel 149 van de Gemeentewet ;

gezien het advies van de Marktcommissie Maassluis;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt(en);

BESLUIT:vast te stellen de volgende Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Maassluis 2012.​

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.  markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

b.  standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

c.  vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan eenvergunninghouder;

d.  dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld, omdat deze niet alsvaste standplaats is toegewezen dan wel is ingenomen;

e.  vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

f.  meeloper: marktkoopman die regelmatig een dagplaats toegewezen krijgt, terwijl nog geen vastestandplaats kan worden toegekend;

g.  branche-indeling: beleidsmatige clustering van artikelengroepen of branches;

h. marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

Artikel 2 Inrichting van de markt:branche-indeling

  • 1.

    Het college bepaalt ten aanzien van de markt:    

    a. het aantal standplaatsen;    

    b. de afmetingen van de standplaatsen;    

    c. de opstelling en indeling van de markt;    

    d. welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats. ​

  • 2.

    Het college kan voor de markt vaststellen:    

    a. een lijst met artikelengroepen of branches;    

    b. een maximumaantal standplaatsen per branche.

Artikel 3 Nadere regels

 

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

Artikel 5 Standplaatsvergunning

 

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 6 Vereisten

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een natuurlijk persoon:

a.  die handelingsbekwaam is en de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt;

b.  die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college

c.   bij de aanvraag om vergunning tevens aangetoond heeft dat hij persoonlijk voldoet aan de publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van de bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie door een recent afschrift te verstrekken van de inschrijving als ambulante handelaar bij de Kamer van Koophandel en van een geldige registratiekaart van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel – Ambacht als ambulante handelaar;

d.  die voorts aangetoond heeft dat hij persoonlijk voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding.​

Artikel 7 Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    Het college trekt een vaste standplaatsvergunning  in:    

    a. op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;    

    b. bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 9 van het Marktreglement van de gemeente Maassluis de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2.

    Het college kan een vaste standplaatsvergunning  intrekken:    

    a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;    

    b. indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

  • 3.

    Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 10  van het Marktreglement van de gemeente Maassluis is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Hoofdstuk 3 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:

a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

b. zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of

c. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet .

Artikel 9 Uitsluiting dagplaatshouder

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats van de toewijzing van een dagplaats  uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:

a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

b. zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

c. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

d. de marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet opvolgt.

Artikel 10 Onmiddelijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet  kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

b. zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

c. de marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet opvolgt.

Artikel 11 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 12 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college is bevoegd een besluit te nemen ten aanzien van gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

  • 2.

    Het college kan ten gunste van één of meer belanghebbenden afwijken van de bepalingen van deze verordening en nadere regels, indien strikte toepassing van deze verordening voor die belanghebbende(n)  gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze verordening te dienen doelen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Bij het inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Marktverordening gemeente Maassluis 2002”.

Artikel 15 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening gemeente Maassluis 2002 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening gemeente Maassluis 2002 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Maassluis 2012.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 augustus 2012. De griffier,                                     De voorzitter,

mr. R. van der Hoek                       drs. J.A. Karssen

Toelichting  

 

ALGEMENE TOELICHTING Grondslag en belang verordening

In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht.

Artikel 160 van de Gemeentewet regelt de overheveling van de gemeentewettelijke bestuursbevoegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen (artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet).

De marktverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hierom belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente.

Inhoud

Hoofdstuk 1 van de Marktverordening 2012 Maassluis bevat een aantal algemene bepalingen dat betrekking heeft op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat bepalingen over de vergunningen. Hoofdstuk 3 bevat de straf-, overgangs- en slotbepalingen.

Mandaat

Waar in deze verordening het college staat, bestaat de mogelijkheid te mandateren, overeenkomstig afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het college kan zijn bevoegdheden aan onder andere de marktmeester mandateren, maar niet delegeren in verband met het verbod tot de delegatie aan ondergeschikten (artikel 10:14 Awb).

Vrijhouden van het marktterrein

Het marktterrein is (nog) niet aangewezen als weg waar voertuigen kunnen worden weggesleept.

Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen dus niet op basis van de Wegenverkeerswetgeving  én de

Wegsleepverordening worden weggesleept (lex specialis).

Het parkeren van voertuigen op het marktterrein op marktdagen is wel strafbaar gesteld.

Het college heeft in de  APV het marktterrein aangewezen als plaats waar het verboden is op de door hem aangewezen uren zich met een fiets of bromfiets te bevinden.

Marktcommissie

Er is geen apart lid meer opgenomen met betrekking tot het instellen van een marktcommissie aangezien dit al in artikel 84 van de Gemeentewet is geregeld.

Verificatieplicht Vreemdelingenwet 2000

In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) dient bij de aanvraag om een vergunning een verblijfsrechtelijke toets plaats te vinden alvorens tot vergunningverlening wordt overgegaan. Artikel 9, tweede lid, van de Vw 2000 schept een verplichting om desgevraagd bij een aanvraag voor een beschikking anders dan op grond van de Vw 2000, een document te overleggen waaruit het rechtmatige verblijf blijkt. Bij de vergunningverlening met betrekking tot de markt dient de gemeente hier rekening mee te houden.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd.

Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling

Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten. Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt rekening gehouden met de ver-schillende branches. Voor de orde op de markt is het van belang te bepalen welke materialen (kraam of ook andere verkoopmaterialen) worden toegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld. Teneinde de orde op de markt te waarborgen, zal de mogelijkheid worden gecreëerd voor het han-deldrijven met verkoopwagens op afzonderlijke gedeelten van het marktterrein. Eigen materiaal dat technisch inpasbaar is (verkoopwagen of markavan) kan gewoon in de rij geplaatst worden. Er zijn  verkoopwagens die niet technisch inpasbaar zijn. Daarvoor is die afzonderlijke ruimte bedoeld.

Het tweede lid is facultatief bedoeld. Het schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument. De regels ten behoeve van een brancheverdeling  lenen zich voor herhaalde toepassing. De brancheverdeling is daarmee aan te merken als een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van de Awb is bezwaar en beroep hiertegen uitgesloten

 

Artikel 3. Nadere regels

De marktverordening 2002 bevatte een vrij uitgebreide regeling van de markt. Met de voorliggende herziening is er voor gekozen om de marktverordening in te korten en een gedeelte van de bepalingen over te hevelen naar een Marktreglement. Op grond van artikel 3 is het college bevoegd nadere regels te stellen.

 

Artikel 4. Voorschriften en beperkingenDoor aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van open-bare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leef-klimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning/-ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 11 is eveneens van toepassing.

 

Artikel 5. Standplaatsvergunning

De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden, zie artikel 4. De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar. Standplaatsen mogen dus niet door de vergunninghouder worden verhuurd.

De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op de markt is verboden. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, die de kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorzien.

 

Artikel 6. Vereisten

De genoemde publiekrechtelijke verplichtingen zijn de inschrijving in het handelsregister

en de registratiekaart van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). Indien de aanvrager niet voldoet aan de genoemde eisen, kan dit reden zijn de vergunning te weigeren of in te trekken.

Het is dwingend vastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten. Hiermee wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

 

Artikel 7. Intrekking vaste standplaatsvergunning

Als de in het eerste lid genoemde gronden zich voor doen, wordt altijd tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden (‘kan’ betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van de vergunning.

 

Artikel 8. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan. Indien het bestuursorgaan overweegt om de vergunning in te trekken of te schorsen, dient het daarbij te letten op het bepaalde in artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (horen vergunninghouder over voornemen).

 

Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder

In het voorgaande artikel is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 10) ook een vergunninghouder van een dagplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien een vergunninghouder voor een vaste standplaats op de vuist gaat met een dagplaatshouder.

In dit artikel is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats.In dit artikel is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in dergelijke situaties de vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats. In de beschikking tot uitsluiting moet worden aangegeven om hoeveel dagen het gaat en om welke concrete dagen.

 

Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming over de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 10 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 10 in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisende situaties.

 

Artikel 11. Strafbepaling

Ten aanzien van de in artikel 11 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de organisatie betreft een administratieve afhandeling de voorkeur.

 

Artikel 12 Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen. Door toevoeging van de marktmeester is verzekerd dat deze na beëdiging als opsporingsambtenaar kan fungeren.

Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig. De aanwijzing als toezichthouder op grond van artikel 11 is dus al de grondslag voor de aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal.

 

Artikel 13. Hardheidsclausule

Een ‘hardheidsclausule’ zal naar alle waarschijnlijkheid niet nodig zijn. Uit vrees voor gevallen waarin niet is voorzien en gevallen waarin onverkorte toepassing van de verordening naar het oordeel van het college leidt tot onbillijkheden van overwegende aard is er een ‘hardheidsclausule’ opgenomen. Het is de verwachting dat de ‘hardheidsclausule’ niet daadwerkelijk hoeft te worden gehanteerd.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding dient zodanig te worden vastgesteld dat de betrokkenen tijdig kennis kunnen nemen van de nieuwe regeling. Artikel 142 van de Gemeentewet is slechts bedoeld als vangnet voor het geval een bepaling betreffende de inwerkingtreding achterwege is gelaten. Artikel 139 maakt duidelijk dat zonder bekendmaking de marktverordening niet in werking treedt.

 

Artikel 15. Overgangsbepalingen

Een overgangsregeling als hier opgenomen, achten wij noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen. Aangezien de gemeente een bestaande wachtlijst en anciënniteitlijst heeft, is hiervoor een apart overgangsrecht gecreëerd.

 

Artikel 16 Citeerartikel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling. 

2012-09-18

Bijlagen Marktreglement gemeente Maassluis 2012, Besluit omtrent de inrichting van de markt en Reglement marktcommissie Maassluis 2012

Marktreglement

Besluit omtrent de inrichting van de markt 2012

Reglement marktcommissie Maassluis 2012