Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeewolde

Re-integratieverordening gemeente Zeewolde 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeewolde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRe-integratieverordening gemeente Zeewolde 2009
CiteertitelRe-integratieverordening gemeente Zeewolde 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze wijziging treedt met terugwerkende kracht op 1 januari 2012 inwerking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 7
  2. Wet werk en bijstand, art. 8
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 34
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 35
  5. Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 34
  6. Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-02-201201-01-2012hoofdstuk 4

16-02-2012

Zeewolde Actueel, 28-02-2012

R01S005
24-09-200901-03-200901-01-2012nieuwe regeling

24-09-2009

Onbekend.

V107

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieverordening gemeente Zeewolde 2009

De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 augustus 2009;

gezien de overwegingendat op grond van artikel 8, eerste lid, onder a Wwb, artikel 35 Ioaw en artikel 35 Ioaz de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot artikel 7 Wwb, artikel 34 Ioaw en artikel 34 Ioaz over het bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling;

gelet op de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening ouder en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz)

gehoord de commissie Onderwijs en Welzijn d.d. 9 september 2009;

 

Besluit

 

de Re-integratieverordening gemeente Zeewolde 2009 vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Zeewolde (2006).

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • c.

    Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • d.

    Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • e.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening;

  • f.

    Wet Participatiebudget: de gemeentelijke middelen voor re-integratie (Wwb-werkdeel), inburgering en volwasseneneducatie zijn gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten.

  • g.

    Werkbedrijf UWV: Werkbedrijf Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen;

h. belanghebbende: een persoon aan wie op grond van artikel 7, lid 1 sub a. van de wet, artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaw en artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaz, artikel 1 Wet Participatiebudget door het college ondersteuning kan worden geboden;

  • i.

    uitkeringsgerechtigde: een persoon met een uitkering ingevolge de wet, het Bbz, de Ioaw of de Ioaz;

  • j.

    anw-er: een persoon met een uitkering volgens Algemene nabestaandenwet die als werkloze werkzoekende ingeschreven is bij het Werkbedrijf UWV;

  • k.

    niet-uitkeringsgerechtigde (nugger): persoon conform artikel 6, sub a van de wet;

  • l.

    voorzieningen: voorzieningen bedoeld in artikel 7, lid 1 sub a. van de wet, artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaw en artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaz; een instrument dat ingezet wordt ter ondersteuning van een belanghebbende;

  • m.

    vrijstelling: individuele tijdelijke ontheffing van de verplichting algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden, conform artikel 9, lid 1 onderdeel a. van de wet, artikel 37a van de Ioaw en artikel 37a van de Ioaz;

  • n.

    algemeen geaccepteerde arbeid: arbeid die algemeen maatschappelijk aanvaard is;

  • o.

    trajectplan: een beschrijving van opeenvolgende activiteiten (door de klant mede ondertekend), die in het kader van activering of re-integratie nodig zijn om de belanghebbende duurzaam naar algemeen geaccepteerde arbeid, regulier werk zonder begeleiding, regulier werk met begeleiding (begeleid werk) te leiden of zelfstandig maatschappelijke participatie mogelijk te maken;

  • p.

    inburgeringsplan: een beschrijving van het inburgeringsprogramma die in het kader van de Wet inburgering wordt opgesteld;

  • q.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde;

  • r.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Zeewolde;

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2. Beleidsplan

  • 1.

    De raad stelt een tweejaarlijks beleidsplan vast;

  • 2.

    Ieder jaar doet het college verslag aan de raad van de resultaten voorvloeiend uit het beleidsplan.

  • 3.

    Bij de opstelling van het beleidsplan als bedoeld in het eerste lid alsmede het verslag als bedoeld in het tweede lid wordt het oordeel van de cliëntenraad betrokken, conform de verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand.

Artikel 3. Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    Belanghebbenden hebben aanspraak op ondersteuning bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie. Voorwaarde voor de anw-er en nugger is dat deze minimaal 12 uren per week beschikbaar is voor algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2.

    Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden van een, naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte, voorziening of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties.

  • 3.

    De inzet van voorzieningen wordt vastgelegd in een trajectplan.

  • 4.

    Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en/of het daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluit.

  • 5.

    Voorzieningen worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

  • 6.

    Het college houdt bij het aanbieden van een voorziening in ieder geval rekening met de mate waarin de persoon arbeid en zorgtaken kan combineren.

  • 7.

    Het college kan een eigen bijdrage vragen.

Artikel 4. Inburgering

De voorzieningen, genoemd in deze verordening, kunnen onderdeel uitmaken van of aanvullend zijn op een inburgeringsplan, waartoe de klant op grond van de Wet inburgering is verplicht, dan wel op grond van de rechtsopvolger van deze wet.

Artikel 5. Budget- en subsidieplafonds re-integratievoorziening

  • 1.

    Het college kan, bij uitvoeringsbesluit, een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2.

    Het college kan, bij uitvoeringsbesluit, een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Artikel 6. Verplichtingen
  • 1.

    De belanghebbende die deelneemt aan een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Ioaw, de Ioaz, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 2.

    Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, kan het college een maatregel opleggen.

  • 3.

    Indien de anw-er of nugger die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de verplichting zoals gesteld in het eerste lid van dit artikel, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 7. Beperkingen

Bij uitvoeringsbesluit kan het college van degene zoals bedoeld in artikel 1, onder j of k, een bijdrage verlangen in de kosten van de voorziening.

Hoofdstuk 3. Voorzieningen

Artikel 8. Voorzieningen

  • 1.

    De inzet van voorzieningen is afhankelijk van de mogelijkheden en de capaciteiten van de klant, de voorzieningen die beschikbaar zijn en de beoordeling van de doelmatigheid van de voorziening voor de re-integratie van de klant.

  • 2.

    Het college kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 3.

    Het college zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen.

  • 4.

    Het college kan een ingezette voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikel 6 van deze verordening niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de belanghebbenden;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 5.

    Bij uitvoeringsbesluit stelt het college ten aanzien van de voorzieningen nadere regels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      De voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      De intrekking of wijziging van de subsidie- en premieverlening of -vaststelling;

    • c.

      De aanvraag van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • d.

      Overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van premies en subsidies.

  • 6.

    Bij uitvoeringsbesluit kan het college voorzieningen instellen dan wel beëindigen.

Artikel 9. Loon boven uitkering

Het college kan aan belanghebbenden een tijdelijk dienstverband aanbieden in plaats van een uitkering.

Artikel 10. Continuïteit

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de kwaliteit en continuïteit van derden, die bij de voorzieningen zijn betrokken, in voldoende mate gewaarborgd zijn;

  • b.

    met inachtneming van de persoonlijke verantwoordelijkheid van belanghebbende, voldoende voorzieningen zijn getroffen om het voor belanghebbende redelijkerwijze mogelijk te maken algemeen geaccepteerde arbeid te vinden of, als dat doel niet bereikbaar is, zelfstandige maatschappelijke participatie te realiseren en te behouden.

Hoofdstuk 4. Regelingen in verband met de wijzigingen in de Wwb en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 11. Wijziging betekenis begrippen

  • 1.

    Waar in deze verordening de begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2.

    Waar in deze verordening wordt gesproken van 'gehuwde(n)' of 'gehuwdennorm' hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als 'gezin', bedoeld in artikel 4, respectievelijk 'gezinsnorm', bedoeld in artikel 21, eerste lid van de wet.

Artikel 12. Afwijkende bepalingen voor jongeren

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

 

a. onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

b. de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14. Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In individuele gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, voor zover dit mogelijk is binnen de door de verordening aangegeven grenzen.

Artikel 15. Intrekking oude regeling

De Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Zeewolde (2006) wordt met ingang van 1 maart 2009 ingetrokken.

Artikel 16. Overgangsrecht
  • 1.

    Besluiten die zijn genomen onder de werking van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Zeewolde (2006) en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als besluiten krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een beschikking op grond van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Zeewolde (2006) is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3.

    Voorzieningen die zijn toegekend op grond van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Zeewolde (2006) worden niet ten nadele van de belanghebbende aangepast.

Artikel 17. Inwerkingtreding

De verordening treedt, met terugwerkende kracht, in werking met ingang van 1 maart 2009.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Re-integratieverordening gemeente Zeewolde 2009.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 24 september 2009, gewijzigd 16 februari 2012.

de griffier, de voorzitter,

B.J. Schouten G.J. Gorter

Algemene toelichting

Met de re-integratieverordening geeft de gemeenteraad inhoudelijk invulling aan de ondersteuning die de gemeente Zeewolde biedt bij de arbeidsinschakeling van werklozen die behoren tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. De opdracht om die ondersteuning te bieden is geregeld in artikel 7 van de Wet werk en bijstand, artikel 34 van de Ioaw en artikel 34 van de Ioaz. Het voorschrift om een verordening vast te stellen waarin deze ondersteuning nader wordt vormgegeven volgt uit artikel 8 van de Wet werk en bijstand, artikel 35 van de Ioaw en artikel 35 van de Ioaz.

In artikel 14 van de Invoeringswet Wet Werk en Bijstand is geregeld dat er, ondanks het vervallen van de Wet inschakeling werkzoekenden en het Besluit ID-banen, geen wijzigingen plaatsvinden in de rechtspositie van personen met een WIW-dienstbetrekking of een betrekking in het kader van het Besluit ID-banen.

 

Op grond van artikel 7, lid 1 sub a van de Wet werk en bijstand, artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaw en artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaz is het college verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een anw-uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers) en de personen als bedoeld in artikel 10 lid 2 van de Wet Werk en Bijstand. Deze laatste groep omvat personen die vanwege een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling niet tot een van de eerder genoemde groepen behoort. Personen met een Wiw-dienstbetrekking of een ID-baan kunnen dus ook aanspraak maken op ondersteuning bij re-integratie.

 

Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget (Staatsblad 588, 2008) in werking getreden. Met het participatiebudget worden de gemeentelijke middelen voor re-integratie (Wwb-werkdeel), inburgering en volwasseneneducatie gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten. Gemeenten kunnen met het Participatiebudget re-integratievoorzieningen, inburgeringsvoorzieningen, educatie-opleidingen en combinaties van deze voorzieningen financieren voor een brede doelgroep van iedereen van 18 jaar en ouder.

 

Behalve voor iedereen van 18 jaar en ouder kan het participatiebudget ook worden ingezet voor 16- en 17-jarigen die zijn ontheven van de kwalificatieplicht of die al aan de kwalificatieplicht hebben voldaan.

 

Daarnaast is het participatiebudget ook inzetbaar voor jongeren van 16 of 17 jaar voor wie schooluitval dreigt, maar die door een leerwerktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen.

Samengevat is doelgroep in het kader van de Wet participatiebudget:

1°. iedere in Nederland woonachtige Nederlander van achttien jaar of ouder,

2°. iedere in Nederland woonachtige vreemdeling van achttien jaar of ouder die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000, en

3°. iedere in Nederland woonachtige persoon van zeventien jaar of jonger die heeft voldaan aan de kwalificatieplicht, bedoeld in paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969, dan wel aan wie een vrijstelling van die kwalificatieplicht is verleend;

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden omschrijvingen gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. Bij het omschrijven van de begrippen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen in de Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Beleidsplan

Het college stelt een beleidsplan op waarin, binnen de kaders van de re-integratieverordening, het beleid voor het komende jaar of komende jaren wordt beschreven.

Bij het opstellen van het beleidsplan wordt de cliëntenraad betrokken conform de daarvoor opgestelde verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand.

 

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

In dit artikel wordt aangesloten op de Wet werk en bijstand, waarin staat aangegeven dat een belanghebbende aanspraak maakt op ondersteuning bij arbeidsinpassing, maar niet op een specifieke voorziening. Ondersteuning hoeft niet altijd te bestaan uit een door derden uitgevoerde voorziening, maar kan ook bestaan uit advies of doorverwijzing naar andere instanties.

Voorzieningen worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. De ondersteuning is primair gericht op arbeidsinpassing. Dit kan ook betekenen het toeleiden naar zelfstandigheid. Indien arbeidsinpassing binnen afzienbare tijd niet tot de mogelijkheden behoort, kan maatschappelijke participatie een doel van de inzet van voorzieningen zijn.

De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de inhoud van een voorziening ligt bij het college. Binnen de grenzen van die verantwoordelijkheid, wordt rekening gehouden met de wensen van de belanghebbende. De voorziening wordt vastgelegd in een trajectplan dat zowel door het college als door de belanghebbende ondertekend moet worden.

Het college houdt bij het aanbieden van een voorziening in ieder geval rekening met de mate waarin de persoon arbeid en zorgtaken kan combineren. Dit komt overeen met de Wwb waarin verwoord staat dat de beschikbaarstelling voor de arbeidsmarkt van alleenstaande ouders in de bijstand aan een aantal voorwaarden dient te voldoen. Het gaat hierbij om passende kinderopvang en de aansluiting op schooltijden. Het bovenstaande geldt, conform de Wwb.

Artikel 4 Inburgering

Per 1 januari 2007 is de Wet inburgering nieuwkomers overgegaan in de Wet inburgering. Het inburgeringsplan zoals genoemd in dit artikel kan onderdeel uitmaken van het re-integratiedossier.

Artikel 5 Budget- en subsidieplafonds re-integratievoorziening

De wet stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wel kan per voorziening een plafond ingebouwd worden; dit laat de mogelijkheid open dat er naar een andere voorziening wordt uitgeweken.

De aan het college gegeven mogelijkheid om een subsidie- of budgetplafond vast te stellen, is ingesteld om ongewenste overschrijding van de beschikbare middelen te voorkomen. Dat is nodig om dat vooraf niet exact bepaald kan worden hoe groot de instroom in de uitkering zal zijn, hoe effectief het re-integratiebeleid zal zijn, en wat de uitgaven zullen zijn die daar het gevolg van zijn.

Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die subsidies inhouden. Een budgetplafond geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen. De subsidie- en budgetplafonds moeten door het college per voorziening worden vastgesteld. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op de desbetreffende voorziening.

Indien er geen budget- of subsidieplafond kan worden vastgesteld, kan het college besluiten een plafond in te stellen aan het aantal personen dat gebruik kan maken van de subsidie.

Artikel 6 Verplichtingen van de belanghebbende

Deelname aan re-integratie is niet vrijblijvend. Aansluitend op hetgeen in de Wet werk en bijstand, Ioaw en Ioaz reeds bepaald is over verplichtingen, worden hier nog enkele nadere bepalingen weergegeven.

De hoogte van de maatregelen die bij het niet nakomen van de verplichtingen kunnen worden opgelegd, staan beschreven in de Afstemmingsverordening, voor de IOAW en IOAZ geldt het Maatregelbesluit. De maatregelen bestaan uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage (afhankelijk van de gedraging). Echter, voor personen zonder uitkering (nuggers) en anw-ers, kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het derde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn terug kan vorderen.

Tegen beslissingen op grond van de Afstemmingsverordening staat bezwaar en beroep open op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het recht op inzage in gegevens en zo nodig correctie daarvan is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Artikel 7 Beperking

De wijze waarop wordt vastgesteld of een nugger of anw-er moet bijdragen in de kosten van de voorziening en de hoogte van de eigen bijdrage, kan in het uitvoeringsbesluit worden vastgelegd.

Artikel 8 Voorzieningen

In dit artikel zijn voorwaarden gesteld waaraan bij de inzet van voorzieningen moet worden voldaan. Het eerste lid benadrukt dat er sprake moet zijn van traject dat is afgestemd op de mogelijkheden van de belanghebbende. Er worden geen voorzieningen aangeboden die geen meerwaarde hebben in relatie tot het voor belanghebbende te realiseren doel.

In dit artikel is onder lid 4 tevens opgenomen dat en wanneer het college kan besluiten de deelname aan een bepaalde voorziening te beëindigen.

Aan de verschillende voorzieningen kan het college nadere regels verbinden. Deze stelt het college vast in een uitvoeringsbesluit. In het uitvoeringsbesluit komen in ieder geval de elementen zoals genoemd onder het vierde lid naar voren. Tevens kan het college bij uitvoeringsbesluit nieuwe voorzieningen in het leven roepen ofwel een bestaande voorziening beëindigen.

Artikel 9 Loon boven uitkering

Het college kan belanghebbenden door inzet van uitkeringsmiddelen (het zogenaamde Inkomensdeel) een baan aanbieden in plaats van een uitkering. In het uitvoeringsbesluit zal dit nader worden geregeld.

Artikel 10 Continuïteit

Met dit artikel worden de rechten van de belanghebbende bij de gebruikmaking van voorzieningen geregeld. Bij de inkoop van voorzieningen bij derden, dient het college expliciete aandacht te besteden aan de continuïteit en de kwaliteit van de voorziening. Tevens dient het college voorzieningen, zoals kinderopvang, te treffen die het de belanghebbende mogelijk maken deel te nemen aan een traject.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 12 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 13 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 14 Overgangsrecht

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 16 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.