Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Zeehavengeldverordening 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingZeehavengeldverordening 2012
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201202-01-2013Onbekend

14-12-2011

Onbekend

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Zeehavengeldverordening 2012

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2011;

gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van Zeehavengeld 2012”.

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam zeehavengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een zeeschip

overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van

andere wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of

onderhoud zijn bij de gemeente dan wel terzake van het genot van door of vanwege de gemeente

verstrekte diensten.

 

Artikel 2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

1. Algemene wet:de Algemene wet inzake rijksbelastingen van 2 juli 1959 (Stb. 301);

2. Invorderingswet: Invorderingswet 1990;

3. Schepenwet: de Wet van 1 juli 1909 (Stb. 219);

4. Schip:

1. elk drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of

geschikt is voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen producten

en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvend lichaam één geheel

uitmakende;

2. elk ander drijvend lichaam zoals een werk- en aanlegvlot, ponton, houtvlot, elevator,

duikerklok, zandzuiger, baggermolen, drijvend werktuig, booreiland en elke andere

drijvende inrichting ten dienste van de exploratie en/of exploitatie van olie- en gasvelden

of het winnen van mineralen op zee.

5. Meetbrief: de meetbrief als bedoeld in artikel 24 van de Meetbrievenwet 1981;

6. Zeeschip:

1. elk schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart buitengaats, als bedoeld in

artikel 1, eerste lid, van de Schepenwet;

2. elk schip dat in verband met sloop of voorgenomen sloop voor het onder ten eerste

bedoelde gebruik niet meer wordt gebezigd of de bestemming daartoe heeft verloren;

7. Containerschip: een zeeschip dat uitsluitend is ingericht voor het vervoer van containers;

8. Passagiersschip: een zeeschip, geen cruiseschip zijnde, dat bestemd is voor het bedrijfsmatig

vervoer van meer dan twaalf passagiers, dan wel een zeeschip, geen cruiseschip zijnde, dat

bedrijfsmatig meer dan twaalf passagiers vervoert;

9. Cruiseschip: een zeeschip dat is bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van passagiers, die

voor toeristische doeleinden, uitsluitend in de zeereis zelf gelegen, deelnemen aan die reis;

10. Zeilend bedrijfsvaartuig: een zeeschip, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel

met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat is bestemd of wordt gebruikt voor het

bedrijfsmatig vervoer van personen;

11. Sleepboot: een zeeschip dat blijkens bouw en inrichting bestemd is voor het voor het slepen

en/of duwen van andere schepen;

12. Vissersschip: een zeeschip dat gebruikt wordt voor het vangen van vis of andere levende

rijkdommen van de zee, doch niet voor de walvisvaart;

13. Pleziervaartuig: een zeeschip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde

een passagiersschip, noch een cruiseschip of een zeilend bedrijfsvaartuig;

14. Zeeschip in lijndienst: een zeeschip dat deelneemt aan een geregelde lijndienst de haven van

Harlingen aandoet volgens een vooraf aangekondigd vaarplan en uitsluitend op voor

lijndiensten geldende voorwaarden goederen en/of passagiers vervoert.

Een vervangend schip of een schip dat zijn reizen in lijndienst afwisselt met reizen anders dan

in lijndienst wordt beoordeeld naar zijn positie bij het verlaten van de haven;

15. Hospitaalschip: een zeeschip uitsluitend bestemd en gebruikt voor het verlenen van medische

hulp, daaronder begrepen het vervoer van gewonden, zieken en gehandicapten;

16. Lashschip: een zeeschip dat door zijn inrichting bestemd is voor het vervoer van zelfdrijvende

laadbakken;

17. Tankschip: een zeeschip dat geheel of ten dele wordt gebruikt voor het vervoer in bulk van

vloeibare lading;

18. Bevoorradingsschip: een zeeschip bestemd of gebruikt voor de aan- en afvoer van personen

en/of materiaal ten behoeve van op zee gestationeerde booreilanden of werkschepen;

19. Werkschip: een zeeschip, zijnde een drijvende inrichting ten dienste van de exploratie en/of

exploitatie van olie- en/of gasvelden op zee dan wel de winning van mineralen op zee;

20. Reactorschip: een zeeschip dat is voorzien van een kernreactorinstallatie ten behoeve van de

voortstuwing;

21. Sportvissersschip: een zeeschip, niet zijnde een vissersschip noch een pleziervaartuig, dat

bestemd is of gebruikt wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen die op zee de

sportvisserij beoefenen;

22. Oorlogschip:

1. een zeeschip dat ten behoeve van de Koninklijke Marine of de marine van een vreemde

mogendheid wordt gebezigd, waarover een militair der zeemacht het bevel voert en dat

geheel of gedeeltelijk met militairen is bemand, mits geen lading wordt gelost en/of

ingenomen;

2. een zeeschip dat ter bevoorrading dient van de Nederlandse krijgsmacht of de

krijgsmacht van een vreemde mogendheid, mits de behandeling van de goederen in de

haven en de doorvoer daarvan naar de plaats van bestemming uitsluitend door militairen

geschiedt;

23. Ballast: vaste en vloeibare stoffen - water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of

menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen -

welker inneming in het zeeschip uitsluitend geschiedt of is geschied ter verhoging van de

stabiliteit van het zeeschip of ter verlaging van zijn hoogste punt boven de waterspiegel;

24. Ton: een massa van 1.000 kilogram;

25. Gebruik van de haven: het in artikel 1 bedoelde gebruik van voor de openbare dienst bestemde

wateren of van andere wateren;

26. Havenmeester: de havenmeester van de gemeente Harlingen of diens plaatsvervanger;

27. Tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

28 Termijn: een in de tarieventabel genoemde tijdsduur waarin het gebruik van de haven

plaatsvindt met dien verstande dat, indien het schip gedurende die tijdsduur vertrekt en weer

terugkeert, een nieuwe termijn begint, met uitzondering van vissersschepen, die varen op een

abonnement.

Een kwartaal: een kalenderkwartaal.

Een jaar: een kalenderjaar.

29. Lading: alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal,

containers, trailers, lashbakken, met uitzondering van ballast, brandstof, proviand en andere

voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden, alsmede de handbagage van een

passagier, voor zover deze met de passagier op hetzelfde schip wordt vervoerd;

30. Container: een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 688-979 als series 1 freight

containers van de Internationaal Organization for Standardization voor zover de lengte ten

minste 6.055 meter bedraagt;

31. Ruwe aardolie: ruwe aardolie en ruwe oliën uit bitumineuze mineralen als bedoeld onder nr.

27.09 in het Douanetarief van de Europese Gemeenschappen, deel II, afdeling V, hoofdstuk

27, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 313 van 14 november 1983, zoals dit

nadien is gewijzigd;

32. Bunkeren: het door een zeeschip innemen van brandstof voor eigen gebruik;

33. Bruto-ton: de eenheid voor de bruto-inhoud van een zeeschip, zoals bedoeld in het Verdrag

inzake meting van schepen, London 1969 (Traktatenblad 1979, nr. 122 en 194);

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de kapitein, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft

gecharterd of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.

 

Artikel 4 Heffingsgrondslagen

Grondslagen voor de berekening van het zeehavengeld zijn:

1. de bruto-inhoud van het zeeschip, uitgedrukt in bruto-tonnen (BT), zoals deze blijkt uit de

meetbrief;

2. de lading, door het zeeschip in de haven gelost en/of ingenomen, uitgedrukt in tonnen;

 

Artikel 5 Tarieven

1. Het zeehavengeld wordt geheven naar de tarieven, die opgenomen zijn in de bij deze

verordening behorende tarieventabellen, zulks met inachtneming van de daarin gegeven

aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6.

2. Bovengenoemde tarieven zijn exclusief de door de gemeente verschuldigde omzetbelasting.

 

Artikel 6 Tarieftoepassing

Bij de toepassing van de tarieven wordt:

1. een gedeelte van een eenheid van inhoud en van massa voor een volle eenheid gerekend;

2. indien de bruto-inhoud van het zeeschip afhankelijk is van de inzinking van het vaartuig zoals

blijkt uit de meetbrief of, in geval van twee meetbrieven, uit beide meetbrieven, de brutoinhoud

bij de grootst toegelaten inzinking voor grondslag gehouden;

3. de bruto-inhoud ambtshalve bepaald indien geen meetbrief wordt overlegd;

4. het aantal tonnen in de haven geloste en/of ingenomen lading indien deze onvoldoende worden

aangetoond;

5. de termijn geschorst gedurende de tijd, nodig voor het wachten buitengaats op een volgende

ligplaats, het dokken, of het ondergaan van een herstelling op een binnen de haven gelegen

scheepswerf, mits vooraf van het voornemen tot het dokken of het uitvoeren van de herstelling

en onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden hiervan aan burgemeester en wethouders

schriftelijk kennis is gegeven; de laatste kennisgeving dient vergezeld te gaan van een door de

beheerder van de betrokken scheepswerf afgegeven schriftelijke verklaring die de inhoud van

de kennisgeving bevestigt.

 

Artikel 7 Frequentiekorting

1. Voor zeeschepen die in een zeker onderling verband, doch anders dan in geregelde lijndienst

de haven geregeld bezoeken wordt afhankelijk van de frequentie van het bezoek een korting

verleend, waarvan het percentage is opgenomen in de bij deze verordening behorende

tarieventabel 1, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a. de schepen varen in frequentie onder dezelfde reder of eigenaar, of degene aan wie de

schepen in gebruik zijn gegeven, dan wel een combinatie van een van deze partijen;

b. de schepen laden en/of lossen telkens dezelfde ladingsoort;

c. de schepen hebben in de regel dezelfde plaats van herkomst of bestemming;

d. het verzoek om korting wordt eenmalig tevoren schriftelijk door de vertegenwoordiger

van de onder a genoemden ter beoordeling voorgelegd aan het college van burgemeester

en wethouders;

2. De korting als bedoeld in het eerste lid wordt voor het eerst verleend nadat uit ervaring

gebleken is dat de haven geregeld is bezocht gedurende tenminste een vol kalender kwartaal;

tariefreductie over deze ervaringsperiode vindt geen toepassing;

3. De korting wordt achtereenvolgens voor elk kalenderkwartaal vastgesteld, waarbij het aantal

bezoeken in het direct voorafgaande kalenderkwartaal bepalend is voor de omvang van het

reductiepercentage;

4. Voor een zeeschip, dat in lijndienst de haven bezoekt wordt afhankelijk van de frequentie van

het bezoek een korting verleend, waarvan het percentage is opgenomen in de bij deze

verordening behorende tarieventabel 2;

5. Bij de berekening van het aantal bezoeken als bedoeld in het vorige lid wordt mede in

aanmerking genomen de bezoeken door een vervangend schip, mits het bezoek niet op

dezelfde dag plaatsvindt;

 

Artikel 8 Vrijstellingen

Zeehavengeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik van de haven:

1. Zeeschepen in dienst van leden van het Koninklijk Huis;

2. Oorlogsschepen en de hospitaalschepen, bedoeld in de wet van 30 december 1905 (staatsblad

nr. 383), alsmede opleidingsschepen voor de Koopvaardij welke uitsluitend voor dat doel

worden gebruikt;

3. Zeevaartuigen liggende aan de geleidewerken (zeezijde) behorende bij de Tjerk Hiddessluizen,

wachtend op de eerste schutting.

 

Artikel 9 Wijze van heffing

Het zeehavengeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

 

Artikel 10 Verschuldigdheid

Het zeehavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven begint.

 

Artikel 11 Aangifte; Betaling

1. De aangifte wordt, gelijktijdig met de betaling bij de comptabele, gedaan bij burgemeester en

wethouders. Op verzoek wordt bij de aangifte inzage verleend in de meetbrief van het

zeeschip.

2. Het zeehavengeld moet overeenkomstig de aangifte aan de comptabele worden betaald op de

eerste werkdag volgende op de dag van aankomst van het zeeschip in de haven, doch vóór het

tijdstip waarop het zeeschip uit de haven vertrekt.

3. Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarover zeehavengeld is

betaald, moet opnieuw aangifte worden gedaan en moet het zeehavengeld worden betaald bij

de aanvang van elke volgende termijn.

4. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan het zeehavengeld worden betaald

binnen dertig dagen na de dag van aankomst van het zeeschip in de haven, onderscheidenlijk

de dag waarop het verblijf in de haven wordt voort gezet, mits ten genoegen van de

comptabele zekerheid tot betaling van het zeehavengeld is gesteld.

 

Artikel 12 Restitutie en overschrijving

1. Voor het zeehavengeld dat is voldaan bij abonnement voor een jaar, wordt indien het

gebruik van de haven is beëindigd voor het verstrijken van het einde van die termijn, op

schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, het jaarabonnement omgezet in

kwartaalabonnementen.

2. Indien zeehavengeld bij wege van kwartaalabonnement is geheven, wordt geen restitutie

verleend.

 

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van het zeehavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de

heffing en de invordering van het zeehavengeld.

2. Het college van burgemeester en wethouders heeft de discretionaire bevoegdheid om in die

gevallen waar sprake is van een kennelijke onredelijkheid, dan wel onevenwichtigheid in

termen van concurrentieverhoudingen, in de tariefstelling zoals bedoeld in artikel 5 van deze

verordening, van deze tarieven af te wijken.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De ‘Verordening op de heffing en de invordering van Zeehavengeld 2011’ van 8 december

2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van

de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor

die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de

bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Zeehavengeld 2012".

 

Vastgesteld door de raad in zijn

vergadering van 14 december 2011.

, de voorzitter.

, de raadsgriffier.

Bijlage Tarieventabellen

 

Tabel 1. Zeeschepen, niet varend in lijndienst

 

Code

Omschrijving

A*

Per BT

B*

Per BT

B*

Per ton lading

1.1

Algemeen tarief voor lossende

en/of ladende zeeschepen

0,90

0,30

0,47

1.2

Passagiersschip met de- en embarkeren

0,30

 

 

1.3

Vissersschip

 

 

 

 

- lading < 50 ton

0,52

 

 

 

- lading > 50 ton

0,90

0,34

0,54

1.4

Containerschip (1)

1,00 per teu

 

 

 

* Voor een verblijf van ten hoogste 30 dagen, per BT het in kolom A vermelde tarief, tenzij toepassing van het gecombineerde tarief in kolom B tot een lager bedrag leidt, in welk geval het laagste bedrag is

verschuldigd.

 

Op het tarief, behorende bij code 1.1, wordt op grond van artikel 7 een reductie toegepast als volgt:

Zeeschepen, die in combinatie de haven aanlopen:

  • 1.

    6 t/m 12 keer per kalenderkwartaal 10%

  • 2.

    13 t/m 25 keer per kalenderkwartaal 15%

  • 3.

    26 t/m 38 keer per kalenderkwartaal 25% of bij jaarlijkse aanvoer van 500.000 ton.

  • 4.

    39 t/m 64 keer per kalenderkwartaal 30% of bij jaarlijkse aanvoer tussen 500.000 ton en 600.000 ton

  • 5.

    65 keer en meer per kalenderkwartaal 35% of bij jaarlijkse aanvoer van meer dan 600.000 ton.

 

(1) minimumtarief 500 TEU, met een maximum verblijf van 24 uur.

 

Bij de code 1.3. kan ook per abonnement worden betaald.

  • 1.

    Per kwartaal € 5,-- per BT.

  • 2.

    Per jaar € 15,00 per BT.

 

 

Tabel 2. Zeeschepen in lijndienst

 

Code

Omschrijving

A*

Per BT

B*

Per BT

B*

Per ton lading

2.1

Algemeen tarief

0,62

0,35

0,55

2.2

Pass. schip met de- en embarkeren

0,14

 

 

* Voor een verblijf van ten hoogste 30 dagen, per BT het in kolom A vermelde tarief, tenzij toepassing van het gecombineerde tarief in kolom B tot een lager bedrag leidt, in welk geval het laagste bedrag is

verschuldigd.

 

Lijndienstreductie op onder code 2 genoemde tarieven:

frequentie

reductie in %

1 x per 2 weken

10%

1 x per week

25%

2 x per week

25%

3 x per week

30%

4 x per week

30%

meer dan 5 x per week

35%

 

 

Tabel 3. Bijzondere categorieën

3.1. Zeeschepen minder dan 24 uur in de haven verblijvend zonder te laden, te lossen, passagiers te em- of debarkeren en geen sleepdiensten verrichten per BT € 0,11

3.2. Zeeschepen uit categorie 3.1. welke meer dan 24 uur, doch niet langer dan 7 dagen in de haven verblijven per BT € 0,28

3.3. Zeeschepen uit categorie 3.1. welke meer dan 7 dagen, doch niet langer dan 30 dagen in de haven verblijven per BT € 0,45

3.4. Zeeschepen welke na aankomst meer dan 30 dagen, doch niet langer dan 90 dagen zonder onderbreking in de haven verblijven per periode van 30 dagen of een gedeelte daarvan per BT € 0,90

Voor elk volgend tijdvak van 30 dagen wordt dit tarief telkens met 10% verhoogd.

3.5. Sleepboten die assistentie verlenen in de haven voor maximaal 7 dagen per BT € 0,45

3.6 Zeeschepen die afmeren aan niet door de gemeente onderhouden kaden/steigers, liggend in een strook eigen water, dat is omsloten door gemeentewater zijn de helft van het tarief verschuldigd behorende bij de betrokken categorie. De frequentie reductie regeling (art.7 en gestelde onder tarieventabel 1) is op betrokken zee-/vissersschepen niet van toepassing.

 

Tabel 4. Minimum tarief

4.1. Het minimumtarief voor alle in de verordening genoemde categorieën schepen, met uitzondering van containerschepen, bedraagt € 37,21.

 

 

Aanwijzingen voor de toepassing van de tarieventabellen.

Ten behoeve van de vaststelling van de frequentiereductie van zeeschepen in lijndienst geldt als frequentie die welke uit het geannonceerde vaarplan voor het individuele schip blijkt.

 

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van

21 december 2011.

De griffier van de gemeente Harlingen,

Drs. G. Helder.