Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Uitvoeringsbesluit Wet inburgering Lansingerland 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsbesluit Wet inburgering Lansingerland 2012
CiteertitelUitvoeringsbesluit Wet inburgering 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet inburgering

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2012Nieuwe regeling

10-07-2012

Internet / Heraut 17 juli 2012

BW1200012 / T12.00648

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Wet inburgering Lansingerland 2012

 

 

 

Uitvoeringsbesluit Wet inburgering

2012

Artikel 1 Aanwijzing van de doelgroepen en voorzieningen voor inburgeringsplichtigen

  • 1)

    Aan de groepen inburgeraars als bedoeld in artikel 3 lid 1 en lid 2 van de Verordening Wet Inburgering 2009 biedt het college een inburgeringsvoorziening aan met participatie als uitgangspunt.

  • 2)

    In afwijking van lid 1, biedt het college vanaf 1 augustus 2012 alleen nog een inburgeringsvoorziening aan ten behoeve van de groepen inburgeraars als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Verordening Wet Inburgering 2009.

  • 3)

    De door het college aangeboden inburgeringsvoorziening zal bestaan uit een duale voorziening of een gecombineerde voorziening.

  • 4)

    Bij een passend taalniveau kan het college een voorziening aanbieden die leidt tot het behalen van het Staatsexamen NT I en II.

  • 5)

    Het verzoek om een inburgeringsvoorziening dient schriftelijk te worden gedaan middels een daartoe door de gemeente aangewezen aanvraagformulier en vergezeld te gaan van door het college vastgestelde bewijsstukken.

  • 6)

    De inburgeraar die een voorziening accepteert, is een eigen bijdrage verschuldigd van € 270,-. De inning van de eigen bijdrage geschiedt conform het bepaalde in artikel 5 van de Verordening Wet Inburgering 2009.

  • 7)

    Indien de inburgeraar binnen de afgesproken termijn slaagt voor het inburgeringsexamen of staatsexamen, dan komt men in aanmerking voor een stimuleringsbonus van € 270,-.

  • 8)

    Bij het voortijdig afbreken van de inburgeringsvoorziening of het niet (tijdig) behalen van het examen bestaat geen recht op de stimuleringsbonus, tenzij het college van oordeel is dat het voortijdig afbreken van het traject of het niet (tijdig) behalen van het examen niet verwijtbaar is.

  • 9)

    Het college biedt de inburgeraar die vanuit een andere gemeente naar de gemeente Lansingerland verhuist en reeds in de andere gemeente een inburgeringsvoorziening is gestart, een nieuwe inburgeringsvoorziening aan als de verhuizing niet voorzien en dringend noodzakelijk is.

  • 10)

    Vanaf 1 januari 2012 wordt geen inburgeringsvoorziening meer aangeboden aan inburgeraars als bedoeld in artikel 3 lid 1 en lid 2 van de Verordening Wet Inburgering 2009 die al eerder een aanbod hebben gehad, maar dit niet hebben geaccepteerd.

Artikel 2 Aanwijzing van de doelgroepen en voorzieningen voor vrijwillige inburgeraars

  • 1.

    Aan de groepen vrijwillige inburgeraars als bedoeld in artikel 3 lid 3 van de Verordening Wet Inburgering 2009 biedt het college tot 1 januari 2012 een inburgeringsvoorziening aan met participatie als uitgangspunt. Vanaf 1 januari 2012 biedt het college geen inburgeringsvoorziening meer aan voor vrijwillige inburgeraars, als bedoeld in artikel 3 lid 3 van de Verordening Wet Inburgering 2009.

  • 2.

    De door het college aangeboden inburgeringsvoorziening zal bestaan uit een duale voorziening of een gecombineerde voorziening

  • 3.

    Het college biedt de voorziening aan in de vorm van een gemeentelijke inburgeringsvoorziening of een Persoonlijk Inburgeringsbudget (PIB).

  • 4.

    De hoogte van het Persoonlijk Inburgeringsbudget zal gelijk zijn aan een vergelijkbare gemeentelijke inburgeringsvoorziening.

  • 5.

    De vrijwillige inburgeraar, die een voorziening krijgt aangeboden is een eigen bijdrage verschuldigd van € 270,-. De inning van de eigen bijdrage geschiedt conform het bepaalde in artikel 5 van de Verordening Wet Inburgering 2009.

  • 6.

    Indien de vrijwillige inburgeraar binnen de afgesproken termijn slaagt voor het inburgeringsexamen of staatsexamen, dan komt men in aanmerking voor een stimuleringsbonus van € 270,-.

  • 7.

    Bij het voortijdig afbreken van de inburgeringsvoorziening of het niet (tijdig) behalen van het examen bestaat geen recht op de stimuleringsbonus, tenzij het college van oordeel is dat het voortijdig afbreken van het traject of het niet (tijdig) behalen van het examen niet verwijtbaar is.

  • 8.

    Bij verhuizing naar een andere gemeente binnen Nederland of naar het buitenland na de aanvang van de inburgeringsvoorziening, wordt de eigen bijdrage niet gerestitueerd.

  • 9.

    De afspraken rondom de aangeboden inburgeringsvoorziening worden tussen het college en de vrijwillige inburgeraar vastgelegd in een overeenkomst.

Artikel 3 Reiskosten

  • 1.

    Inburgeraars met een (gezins) inkomen tot 115% van het sociaal minimum kunnen in aanmerking komen voor vergoeding van reiskosten op basis van het openbaar vervoertarief.

Artikel 4 Stimuleringsbonus

  • 1.

    De inburgeraar die in aanmerking komt voor een stimuleringsbonus ontvangt de bonus binnen 30 dagen nadat de inburgeraar een kopie van het behaalde certificaat heeft ingediend bij de gemeente.

  • 2.

    Aan de inburgeraar zal schriftelijk en deugdelijk gemotiveerd kenbaar worden gemaakt of er aanspraak is op een stimuleringsbonus.

Artikel 5 Hersteltermijn, waarschuwing / Boeten en maatregelen

  • 1.

    Wordt de potentieel inburgeringsplichtige voor de eerste maal opgeroepen voor een gesprek ter beoordeling van zijn inburgeringsplicht en hij verschijnt niet of hij heeft niet alle gevraagde stukken bij zich, dan wordt hem een hersteltermijn gegund om alsnog te verschijnen, c.q. de ontbrekende stukken aan te leveren. De hersteltermijn bedraagt ten minste een week en ten hoogste twee weken.

  • 2.

    Indien een hersteltermijn wordt gegeven, wordt de periode van zes weken opgeschort met deze termijn, of zoveel korter indien het verzuim eerder wordt hersteld.

  • 3.

    Indien de hersteltermijn ongebruikt verstrijkt, zonder dat de potentieel inburgeringsplichtige hierover tussentijds contact met de gemeente heeft gehad, dan wordt een boete- of maatregel onderzoek opgestart.

  • 4.

    Indien de inburgeringsplichtige voor de eerste maal niet of niet volledig meewerkt aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, wordt hij opgeroepen voor een gesprek en krijgt hij een schriftelijke waarschuwing.

  • 5.

    Het college hanteert bij het opleggen van een boete direct het maximale boetebedrag zoals gesteld in artikel 10 en 11 van de Verordening Wet Inburgering 2009.

Artikel 6 Verlenging van de inburgeringstermijn

Artikel 31 lid 2 onder a van de Wet inburgering

 

  • 1.

    De inburgeringsplichtige kan een verzoek omtrent de verlenging van de inburgeringstermijn vanaf 6 maanden voor het verstrijken van de inburgeringstermijn schriftelijk indienen bij het college. Dit verzoek wordt vergezeld van een duidelijke motivering en wordt gedaan op een daartoe door de gemeente aangewezen formulier.

  • 2.

    De aanvraag wordt pas in behandeling genomen indien de aanvrager zich bij de klantmanager inburgering heeft gemeld en het formulier bedoeld in lid 1 volledig is ingevuld en ondertekend.

  • 3.

    Op verzoek van het college dient de inburgeringsplichtige aanvullende informatie te verstrekken omtrent de reden en noodzaak op grond waarvan om verlenging van de inburgeringstermijn wordt verzocht.

  • 4.

    Indien in het laatste jaar van de inburgeringstermijn aantoonbare medische, sociale of dringende individuele redenen daar aanleiding toe geven, gaat het college over tot verlenging van de inburgeringstermijn met ten hoogste 12 maanden.

  • 5.

    Indien het college niet in staat is de aangevoerde redenen te beoordelen kan advies bij een onafhankelijke derde worden opgevraagd.

  • 6.

    Het college kan in bijzondere gevallen op grond van de redenen genoemd in lid 3 van dit artikel ambtshalve tot verlenging van de inburgeringstermijn besluiten.

Artikel 7 Ontheffing wegens lichamelijke en psychische belemmeringen

Artikel 6 van de Wet inburgering

 

  • 1.

    De inburgeringsplichtige dient een verzoek omtrent de ontheffing van de inburgeringsplicht op basis van lichamelijke en psychische belemmeringen schriftelijk in bij het college. Dit verzoek wordt vergezeld van een duidelijke motivering.

  • 2.

    Op verzoek van het college dient de inburgeringsplichtige aanvullende informatie te verstrekken omtrent de reden en noodzaak op grond waarvan om ontheffing van de inburgeringsplicht wordt verzocht.

  • 3.

    De aanvraag wordt pas in behandeling genomen indien de aanvrager zich bij de klantmanager inburgering heeft gemeld met een verzoek zoals vermeld in lid 1 én een bewijs van betaling van de eigen bijdrage als bedoeld in lid 5 is overgelegd.

  • 4.

    Het college schakelt een onafhankelijke en ter zake deskundige arts in om de aard en omvang van de lichamelijke en psychische beperkingen vast te stellen.

  • 5.

    Voor het medisch onderzoek is de inburgeringsplichtige een eigen bijdrage verschuldigd ter hoogte van € 50,-

  • 6.

    Indien een arts aangeeft dat de lichamelijke en psychische beperkingen van dien aard zijn dat het behalen van het inburgeringsexamen binnen een termijn van 5 jaar niet realistisch is, kan de gemeente ontheffing van de inburgeringsplicht verlenen. De inburgeringsplichtige kan in dit geval aanspraak maken op vergoeding van de eigen bijdrage als bedoeld in lid 5.

  • 7.

    Bij het verzoek aan de arts om medische keuring wordt door het college specifiek verzocht om aan te geven welke aanpassingen noodzakelijk zijn om de inburgeringsplichtige toch aan een inburgeringsvoorziening / het examen deel te laten nemen.

  • 8.

    Indien de arts adviseert om geen ontheffing te verlenen, wordt door het college, alvorens een besluit hieromtrent te nemen, aan de verzoeker gevraagd om een reactie.

Artikel 8 Ontheffing wegens onvoldoende leervermogen

Artikel 31, tweede lid, onder c van de Wet inburgering

 

  • 1.

    De inburgeringsplichtige kan een verzoek om ontheffing van de inburgeringsplicht op basis van onvoldoende leervermogen vanaf 6 maanden voor het verstrijken van de inburgeringstermijn schriftelijk bij het college indienen. Dit verzoek wordt vergezeld van een originele verklaring van de scholingsinstelling waarbij de inburgeringsplichtige taalonderwijs heeft en een schriftelijk verzoek van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    De aanvraag wordt pas in behandeling genomen indien de aanvrager zich bij de klantmanager inburgering heeft gemeld met een schriftelijk verzoek én een originele verklaring van de scholingsinstelling is overgelegd.

  • 3.

    Na indiening van het verzoek bij het college kan het college bij twijfel een onafhankelijk bureau een onderzoek laten verrichten naar het leervermogen.

Artikel 9 Procedures

  • 1.

    Het college beslist binnen 8 weken op een ingediend verzoek zoals beschreven in de artikelen 1, 3, 6, 7 en 8.

  • 2.

    Indien er advies van derden wordt opgevraagd, beslist het college binnen 4 weken na ontvangst van het advies.

  • 3.

    Als reeds in het kader van de Wet Werk en Bijstand een medisch advies van de klant beschikbaar is, kan dit advies dienen als onderbouwing voor verlenging of ontheffing van de inburgeringsplicht.

  • 4)

    De geboden voorzieningen zoals beschreven in de artikelen 1 en 2 dienen binnen zes maanden te starten na de beslissing vermeld in lid 1.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregelskunnen worden aangehaald als “Uitvoeringsbesluit Wet inburgering 2012”.

Artikel 11

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden op 1 januari 2012 in werking.

  • 2.

    Het Uitvoeringsbesluit Wet inburgering 2009, in werking getreden op 1 januari 2009, wordt ingetrokken tegelijkertijd met de inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit Wet inburgering 2012.

     

Algemene toelichting

Deze beleidsregels zijn een nadere uitwerking van de Verordening Wet Inburgering 2009 en het Beleidsplan Wet inburgering 2009 dat in juli 2009 is vastgesteld. Het betreft een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet Inburgering 2009.

Het doel van deze regels is het creëren van een werkwijze voor alle inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen in Lansingerland en het vaststellen van nadere regelgeving zoals in de verordening is bepaald. Deze regels worden jaarlijks achteraf geëvalueerd, tenzij bij Wet of algemene maatregel van bestuur, dan wel anderszins tussentijdse aanpassing nodig is of wenselijk wordt geacht.

Deze regels treden in werking per 1 januari 2012. Tegelijkertijd met de inwerkingtreding van dit besluit wordt het Uitvoeringsbesluit Wet inburgering 2009 ingetrokken.

Ter verduidelijking zal in de algemene toelichting worden beschreven wat een duale of een gecombineerde voorziening inhoudt en wat de eisen zijn voor een inburgeringsbedrijf.

Duale voorziening:

Een duale inburgeringsvoorziening is een inburgeringsvoorziening die gecombineerd wordt met activiteiten gericht op het bevorderen van de actieve deelname van de inburgeringsplichtige aan de Nederlandse

samenleving. Die activiteiten (hierna: de participatiecomponent) dienen in samenhang en ten minste voor een deel gelijktijdig met de onderdelen van de inburgeringsvoorziening gericht op taalverwerving en verwerving van kennis van de Nederlandse samenleving (hierna: de inburgeringscomponent) door de inburgeringsplichtige te worden uitgevoerd.

Het heeft de voorkeur dat de inburgeringsplichtige gedurende de helft of meer van de looptijd van de inburgeringscomponent ook bezig is met de participatiecomponent. Het is dus de bedoeling dat de inburgeringsplichtige door de participatiecomponent wordt ondersteund bij het realiseren van zijn (toekomstige) deelname aan de Nederlandse samenleving. Bij een duale inburgeringsvoorziening is essentieel dat de inburgeringscomponent en de participatiecomponent in samenhang worden vormgegeven en uitgevoerd: de taalverwerving heeft betrekking op de participatiecomponent en de participatiecomponent heeft een

expliciete rol in het stimuleren, ondersteunen en faciliteren van het taalverwervingsproces.

De participatiecomponent moet evenals een inburgeringsvoorziening zoveel mogelijk worden afgestemd op de persoonlijke situatie, doelen en capaciteiten van de inburgeringsplichtige. Met andere woorden: de

participatiecomponent dient voor de inburgeringsplichtige passend en relevant te zijn.

Gecombineerde voorziening:

Een gecombineerde voorziening is een inburgeringsvoorziening die gecombineerd wordt met activiteiten gericht op re-integratie.

Inburgeringsbedrijf:

Een inburgeringsvoorziening dient te worden afgenomen bij een inburgeringsbedrijf voorzien van het Keurmerk Inburgeren om de kwaliteit van de voorziening te waarborgen. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt als het een voorziening betreft voor het behalen van het Staatsexamen NT I en II.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Op grond van de Wet Inburgering kan het college aan een aantal doelgroepen een inburgeringsvoorziening aanbieden. Artikel 3 lid 1 van de verordening geeft aan, aan wie het college verplicht is een aanbod te doen. Dit zijn de groepen die benoemd worden in artikel 19 lid 1 van de Wet inburgering:

  • ·

    de inburgeringsplichtige die houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet (houders van een vergunning voor bepaalde tijd asiel en houders met een vergunning voor onbepaalde tijd asiel);

  • ·

    de inburgeringsplichtige die geestelijke bedienaar is.

Daarnaast wordt in artikel 3 lid 2 van de verordening benoemd dat het college aan de overige groepen inburgeringsplichtigen een aanbod kan doen. Vanaf 1 augustus 2012 wordt alleen nog een inburgerings-voorziening aangeboden aan inburgeraars die behoren tot een van de doelgroepen, aan wie het college verplicht is een aanbod te doen. Dus: de groepen uit artikel 19 lid 1 van de Wet inburgering.

Door de koppeling van de Wet inburgering aan de Wet participatiebudget heeft de gemeenteraad in de beleidsvisie gesteld dat de aangeboden voorziening gericht dient te zijn op participatie. Hierdoor wordt de aangeboden voorziening een duale voorziening of een gecombineerde voorziening. Voor inburgeraars met een uitkering en sollicitatieverplichtingen zegt de wet dat dit alleen een gecombineerde voorziening mag zijn. Hier is geen gemeentelijk beleid voor mogelijk.

Er wordt geen inburgeringsvoorziening meer aangeboden aan inburgeringsplichtigen die al eerder een aanbod hebben gehad, maar dit niet hebben geaccepteerd. Ten aanzien van deze groep kan gesteld worden dat inburgeren een eigen verantwoordelijkheid is. Wanneer een eerder aanbod niet is geaccepteerd, ligt de verantwoordelijkheid bij de inburgeraar zelf.

Artikel 2

Op grond van de Regeling vrijwillige inburgering 2007 kan een aanbod worden gedaan aan rechtmatig in Nederland verblijvende (genaturaliseerde) Nederlanders, Antillianen en Arubanen die korter dan 8 jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond, onderdanen van de EU/EER (Europese Economische Ruimte) en Zwitserland met een inburgeringsachterstand. Deze doelgroep valt sinds 1 januari 2009 onder de gemeentelijke Verordening.

De groep vrijwillige inburgeraars (ook wel inburgeringsbehoeftigen genoemd) wordt niet actief door de gemeente benaderd. De vrijwillige inburgeraar die voor een inburgeringsvoorziening in aanmerking wenst te komen, zal hiertoe zelf een verzoek moeten indienen. Vanaf 2012 is er minder geld beschikbaar voor inburgering. Daarom zal er vanaf 1 januari 2012 in principe geen inburgeringsvoorziening meer verstrekt worden aan een vrijwillige inburgeraar. Dit is opgenomen in het eerste lid van artikel 2.

Na inwerkingtreding van dit Uitvoeringsbesluit zal nog wel sprake zijn van lopende inburgeringsvoorzieningen voor vrijwillige inburgeraars. Hiervoor gelden de regels zoals vastgelegd in het tweede tot en met negende lid van dit artikel.

De aangeboden voorziening zal worden aangeboden in de vorm van een Persoonlijk Inburgeringsbudget (PIB). Een PIB biedt de vrijwillige inburgeraar de vrijheid om zelf een inburgeringsvoorziening te zoeken die het beste past en het meest wenselijk is. Deze keuze sluit ook aan bij de eigen verantwoordelijkheid waaraan niet zonder meer voorbij mag worden gegaan. De wet stelt dit ook als uitgangspunt.

Op het moment dat een vrijwillige inburgeraar een verzoek doet om een PIB zal de vrijwillige inburgeraar een voorstel voor een voorziening moeten indienen, waarna het college zich zal vergewissen of de gekozen voorziening passend is bij het gemeentelijke beleid. Het college zal de PIB na akkoord ter beschikking stellen voor de voorziening en het bedrag betaalbaar stellen aan het inburgeringsbedrijf. De vrijwillige inburgeraar ontvangt in geen enkel geval het PIB in persoon. De gemeente gaat vervolgens net als bij een reguliere inburgeringsvoorziening een overeenkomst aan met het inburgeringsbedrijf. De hoogte van het PIB zal gelijk zijn aan een vergelijkbare gemeentelijke inburgeringsvoorziening. De beoordeling berust bij de consulent inburgering.

De enige voorwaarde die aan de voorziening gesteld wordt is dat het een duale voorziening, een gecombineerde voorziening of een voorziening gericht op het Staatsexamen NT I en II dient te zijn. Alleen dan kan de vrijwillige inburgeraar in aanmerking komen voor een gemeentelijk aanbod in de vorm van een PIB. De afspraken die worden gemaakt tussen het college en de vrijwillige inburgeraar worden vastgelegd in een overeenkomst.

In tegenstelling tot de groep inburgeringsplichtigen is bij de groep vrijwillige inburgeraars alleen van belang dat aan de overeengekomen inburgeringsvoorziening ook daadwerkelijk wordt meegewerkt en dat binnen de cohortperiode het inburgeringsexamen of staatsexamen wordt afgelegd. Hiervoor stelt de gemeente immers middelen ter beschikking.

In de overeenkomst die met de vrijwillige inburgeraar wordt afgesloten, dienen afspraken te worden opgenomen over het volgen van de inburgeringsvoorziening. In de overeenkomst dient ook te worden vastgelegd welke consequenties er verbonden zijn aan het niet nakomen van de afspraken.

Het is aan de gemeente om te bepalen welke gevolgen zij wil verbinden aan het niet nakomen van de overeengekomen verplichtingen. Daarbij is het van belang dat de handhaving voor de uitvoering geen extra belasting met zich meebrengt. Civielrechtelijke procedures dienen vermeden te worden, hetgeen de mogelijkheid van het opleggen van sancties, c.q. terugbetaling van de kosten van het traject uitsluit.

Aan de vrijwillige inburgeraar zal ook een eigen bijdrage worden gevraagd ter hoogte van € 270,-. Dit om geen onderscheid te maken tussen de inburgeringsplichtige en de vrijwillige inburgeraar. Het is van belang dat iedereen in de gemeente de mogelijkheid krijgt om te participeren. Breed inzetten van de voorzieningen wordt daar waar mogelijk uitgevoerd en daarbij is iedereen gelijk. Daarnaast sluit de eigen bijdrage aan op de visie van de gemeente waarbij het belang van de eigen verantwoordelijkheid voorop staat.

De betaling of inhouding van de eigen bijdrage geschiedt op de wijze zoals in artikel 5 van de verordening is vastgelegd en wordt in de overeenkomst opgenomen.

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar die een voorziening krijgt aangeboden de verplichtingen opleggen als genoemd in artikel 7 van de verordening.

Artikel 3

Het verstrekken van reiskosten is mogelijk zolang deze kosten direct toe te leiden zijn naar de participatievoorziening. Inburgeraars die in aanmerking willen komen voor reiskosten, kunnen een aanvraag indienen voor deze kosten op basis van het openbaar vervoertarief. Hierbij wordt uitgegaan van het netto maandelijkse inkomen van de inburgeraar inclusief de partner.

Artikel 4

De inburgeraar die krachtens de Verordening Wet Inburgering 2009 in aanmerking komt voor een stimuleringsbonus zal na inlevering van het behaalde certificaat binnen 30 dagen de stimuleringbonus ontvangen.

De inburgeraar hoeft dit niet aan te vragen. Het wel of niet ontvangen van de stimuleringsbonus zal schriftelijk aan de inburgeraar kenbaar worden gemaakt.

Artikel 5

In de verordening is geregeld in welke gevallen er een bestuurlijke boete wordt opgelegd bij niet nakoming van de verplichtingen uit de beschikking of de vaststelling van de inburgeringsplicht. Bij het opleggen van een dergelijke boete worden de regels die in de artikelen 5:40 tot en met 5:54 van de Algemene wet bestuursrecht zijn opgenomen over de bestuurlijke boete in acht genomen.

Bij het opleggen van een boete dient terughoudendheid te worden betracht. In de eerste plaats omdat het opleggen van een boete in verband met de vereiste zorgvuldigheid veel werk voor de uitvoering met zich meebrengt. Bovendien moet worden voorkomen dat de inburgeraar in een moeilijke financiële positie wordt gebracht. In de verordening is in artikel 10 en artikel 11 geregeld wat de hoogte is van de maximale boete bij een bepaalde overtreding. Het college hanteert deze maximumbedragen bij het opleggen van een boete.

Er zijn 3 mogelijke overtredingen:

  • 1.

    het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek voor het vaststellen van de inburgeringsplicht;

  • 2.

    het niet of onvoldoende meewerken aan de uitvoering van de vastgestelde inburgeringsvoorziening;

  • 3.

    of het niet tijdig binnen de wettelijke of verlengde termijn behalen van het inburgeringsexamen.

1. Niet of onvoldoende meewerken aan het onderzoek

In het eerste geval kan het voorkomen dat iemand zonder afmelding niet op de afspraak verschijnt, c.q. geen gehoor geeft aan de oproep van de gemeente of niet direct alle papieren bij zich heeft.

De bedoeling hierbij is dat men een tweede gelegenheid geboden krijgt om alsnog voldoende mee te werken aan het onderzoek of de ontbrekende stukken in te leveren. Gemakshalve wordt hiervoor de term herstel-termijn gehanteerd. Een schriftelijke waarschuwing kan hierbij ook in overweging worden genomen.

2. Niet meewerken aan de uitvoering van de vastgestelde voorziening

Het is heel goed mogelijk dat er bepaalde “begrijpelijke” redenen zijn aan te wijzen waarom iemand bijvoorbeeld één of twee keer niet op school is verschenen zonder zich af te melden. Het gaat ver om te veronderstellen dat iedere inburgeraar volledig begrijpt wat er van hem wordt verwacht. Soms spelen culturele of zeer persoonlijke zaken een rol. Het direct opstarten van een boeteonderzoek heeft dan weinig zin. Beter is het om eerst met de inburgeraar in gesprek te treden en te bekijken wat er aan de hand is, zodat zijn gedrag gecorrigeerd kan worden.

3. Niet tijdig doen of behalen van het examen

Het niet tijdig afleggen of niet behalen van het examen is tijdgebonden. Hierbij is dus geen hersteltermijn of waarschuwing meer aan de orde en dient direct een boete- of maatregelonderzoek te worden gestart.

Artikel 6

De inburgeringsplichtige kan 6 maanden voor het verstrijken van de inburgeringstermijn een verzoek indienen om verlenging van de termijn. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de inburgeringsplichtige in de laatste 12 maanden een tijd lang ziek is geweest en daardoor vertraging heeft opgelopen.

Een eerdere aanvraag tot verlenging (meer dan 6 maanden voor einde termijn) kan niet worden gedaan, omdat de totale inburgeringstermijn als ruim voldoende moet worden beschouwd om de verloren tijd bij ziekte bijvoorbeeld in het eerste jaar alsnog in de daarop volgende jaren in te kunnen halen.

Voor een juiste en adequate beoordeling van het verzoek is het van belang dat het verzoek schriftelijk wordt gedaan en ook een motivering bevat.

Artikel 7

Personen met een lichamelijke of psychische belemmering of een verstandelijke handicap, kunnen in sommige gevallen niet in staat zijn om het inburgeringsexamen te behalen. Zij kunnen ingevolge artikel 6 Wet inburgering dan verzoeken om een ontheffing van de inburgeringsplicht.

Het verzoek om ontheffing dient schriftelijk te worden gedaan. Het verzoek kan in behandeling worden genomen als het volledig is ingevuld en ondertekend. Het college heeft hiervoor een deskundige arts/instelling aangewezen die de verzoeken beoordeelt. De arts kan ook van mening zijn dat het wél mogelijk is om het inburgeringsexamen af te leggen, maar onder bijzondere examenomstandigheden (meer tijd, visuele hulpmiddelen e.d.).

Na ontvangst van het medisch advies brengt de consulent inburgering advies uit over de ontheffing van de inburgeringsplicht. Indien het advies een afwijzing van het verzoek om ontheffing inhoudt, wordt de verzoeker hiervan eerst op de hoogte gesteld en om een schriftelijke reactie gevraagd.

Voor het aanvragen van een ontheffing van de inburgeringsplicht is de inburgeraar een eigen bijdrage verschuldigd ter hoogte van € 50,-. Mocht blijken dat de ontheffing terecht is aangevraagd en de inburgeraar komt in aanmerking voor de ontheffing, dan ontvangt men de eigen bijdrage terug.

Artikel 8

Vanaf 6 maanden voor het verstrijken van de inburgeringstermijn kan de inburgeringsplichtige bij het college een gemotiveerd verzoek indienen voor ontheffing van de inburgeringsplicht op basis van onvoldoende leervermogen. Het verzoek dient schriftelijk te worden gedaan en te worden ondertekend.

Het verzoek om ontheffing dient altijd vergezeld te gaan van een originele schriftelijke verklaring van de onderwijsinstelling waaruit het onvoldoende leervermogen blijkt ondanks de geleverde inspanningen. Indien de schriftelijke verklaring van de onderwijsinstelling naar het oordeel van de gemeente onvoldoende aanknopingspunten biedt voor het verlenen van de gevraagde ontheffing, kan de gemeente besluiten om een onafhankelijk toetsbureau in te schakelen voor een “second opinion”.

Het besluit tot het verlenen van ontheffing kan voorafgaand aan het inburgeringstraject worden genomen indien de gemeente voldoende redenen heeft om aan te nemen dat de inburgeraar redelijkerwijs niet in staat is om het examen binnen de daartoe wettelijk genoemde termijn te behalen. Dit besluit wordt genomen op basis van het advies van een toetsbureau.

Artikel 9

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11

De wijzigingen in het Uitvoeringsbesluit Wet Inburgering leiden tot een nieuwe beleidsregel. Deze beleidsregel wordt genaamd Uitvoeringsbesluit Wet inburgering 2012. Inwerkingtreding vindt plaats per 1 januari 2012. Tegelijkertijd wordt het Uitvoeringsbesluit Wet Inburgering 2009 ingetrokken, zodat er niet twee uitvoeringsbesluiten naast elkaar blijven bestaan.