Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012
CiteertitelHondenbelasting 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201202-01-2013Onbekend

09-11-2011

Onbekend

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012

 

 

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het

houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond

onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als

het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b,

van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat

huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

b. die door de 'Stichting Hulphond Nederland' als gehandicaptenhond aan een

gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

c. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het

Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register

bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

d. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een

bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en

kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld

in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

e. die jongerzijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond

worden gehouden.

f. waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke

Nederlandse Politiehonden Vereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met

een begeleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking

van de politie te stellen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per belastingjaar:

- voor een eerste hond: € 66,84

- voor een tweede hond: € 81,96

- voor iedere hond boven het aantal van twee: € 101,64

- In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt

de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn

geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch

gebied in Nederland, per kennel: € 250,44

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk

de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd

voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er

in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van

het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het

aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op

ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde

belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de

vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de

aanslagen worden betaald in zes gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de

laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het

aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel geldt dat ingeval de gemeente is

gemachtigd tot automatische incasso, de aanslagen moeten worden betaald in

acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de

maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is

vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. In afwijking van het eerste en tweede lid van dit artikel geldt dat ingeval het

totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting en

andere heffingen en belastingen, gelijk of minder is dan € 80,--, de aanslagen

moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt twee maanden na de

dagtekening van het aanslagbiljet.

4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden

van dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot

de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De "Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011" van

10 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid

genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van

toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben

voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van

bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2012".

Vastgesteld door de raad in zijn

Vergadering van 9 november 2011

 

, de voorzitter

, de raadsgriffier