Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Wmo Individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012 |
Citeertitel | Besluit Wmo Individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | zorg en welzijn |
1.Geen.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-05-2012 | 11-07-2013 | nieuwe regeling | 15-05-2012 IJssel- en Lekstreek van 23-05-2012 | Verseonnr. 443392 | |
24-05-2012 | 11-07-2013 | nieuwe regeling | 15-05-2012 IJssel- en Lekstreek van 23-05-2012 | Verseonnr. 443392 | |
24-05-2012 | 11-07-2013 | nieuwe regeling | 15-05-2012 IJssel- en Lekstreek van 23-12-2012 | Verseonnr. 443392 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen 4
4.Eigen bijdrage of eigen aandeel 4
6.Forfaitaire financiële tegemoetkoming 4
Artikel 2. Eigen bijdrage en eigen aandeel 4
Artikel 3. Bedragen persoonsgebonden budget 4
Artikel 4. Bedragen vervoersvoorzieningen 5
Artikel 5 Bedragen rolstoelvoorzieningen 5
Artikel 6 Bedragen woonvoorzieningen 5
Artikel 8 Anti-speculatiebeding 6
Artikel 10 Gewenningsperiode 6
Toelichting Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012 7
Artikel 2. Eigen bijdrage en eigen aandeel 7
Artikel 3 Bedragen persoonsgebonden budget 7
Artikel 4 Bedragen vervoersvoorzieningen 7
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit Besluit wordt verstaan onder:
Beleidsregels Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012.
Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012.
De financiële normen, genoemd in paragraaf 3.2 van de Wet werk en bijstand, omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar.
Een aan de hand van de in dit Besluit vastgestelde criteria, door het college te bepalen bijdrage, die hetzij bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel), door de belanghebbende betaald moet worden.
Een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager, niet zijnde mantelzorger.
6.Forfaitaire financiële tegemoetkoming
Een bijdrage in de kosten, die ongeacht het inkomen van de aanvrager en los van de werkelijke/feitelijke kosten van een voorziening, wordt verstrekt.
De Verordening Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012.
Artikel 3. Bedragen persoonsgebonden budget
De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een voorziening, worden bepaald als tegenwaarde van de voorziening die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. De tegenwaarde wordt te allen tijde gebaseerd op een nieuwe voorziening, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met instandhoudingskosten.
Artikel 6 Bedragen woonvoorzieningen
De financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen, zoals genoemd in artikel 8 van de Verordening, die niet algemeen gebruikelijk is, wordt vastgesteld op de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, indien nodig verhoogd met een bedrag voor instandhoudingskosten.
Bij de in artikel 27, eerste lid, van de Verordening genoemde terugvordering van een persoongebonden budget of financiële tegemoetkoming, wordt rekening gehouden met de jaarlijkse afschrijving. De hoogte van de terugvordering bij een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming, bedraagt:
Artikel 8 Anti-speculatiebeding
De terugvordering zoals genoemd in artikel 28 lid 1 van de Verordening, gebeurt op basis van een afschrijvingstermijn. Dit luidt bij verkoop van de woning in het:
Ter uitvoering van het gestelde in artikel 30 van de Verordening, beslist het college jaarlijks op welke wijze per 1 januari de in dit Besluit gestelde bedragen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450) worden aangepast.
Indien na heronderzoek door het college is besloten dat collectief aanvullend vervoer wordt geïndiceerd in plaats van de eerder geïndiceerde brandstofkostenvergoeding of iemand komt niet meer in aanmerking voor brandstofkostenvergoeding en ook niet voor een andere vervoersvoorziening, wordt op verzoek van de belanghebbende een overgangstijd als gewenningsperiode van 6 maanden ingevoerd. Na 6 maanden stopt de financiële tegemoetkoming voor brandstofkostenvergoeding en kan de geïndiceerde eventueel gebruik maken van collectief aanvullend vervoer indien geïndiceerd.
Op die dag vervalt het "Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Capelle aan den IJssel 2006" zoals dat door de raad van de gemeente Capelle aan den IJssel is vastgesteld bij Besluit van 25 september 2006 en eerste wijziging op ‘Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Capelle aan den IJssel 2006’ december 2008.
Toelichting Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012
Naast een Verordening Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel is er ook een Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Capelle aan den IJssel (hierna: het Besluit). In dit Besluit zijn bij elkaar gebracht alle bedragen, die op basis van de Verordening moeten worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle bevoegdheden die in de Verordening aan het College zijn toegekend nader ingevuld in het Besluit, dit betreffen de volgende bevoegdheden uit de Verordening:
Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een Besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de Verordening gewijzigd en dus in de raad besproken en opnieuw vastgesteld moet worden. Bijstelling van het Besluit door het college kan aanzienlijk sneller plaatsvinden.
In eerste instantie komt de eigen bijdrage en eigen aandeel aan de orde, waarna het persoonsgebonden budget aan de orde komt.
Per artikel wordt vervolgens alle door het college vast te stellen bedragen opgenomen, zodat het Besluit spoort met de Verordening.
Artikel 2. Eigen bijdrage en eigen aandeel
Het derde lid bepaalt dat het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt gevolgd bij het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage. In artikel 4.1 van dit landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning, wordt onder lid a, b, c en d aangegeven welke bedragen de minister als maximum laat gelden voor welke groepen.
Een eigen bijdrage wordt vooralsnog uitsluitend gevraagd ten aanzien van de hulp bij het huishouden.
Artikel 3 Bedragen persoonsgebonden budget
De uitvoeringsregels betreffende het persoongebonden budget worden in de beleidsregels verder uitgewerkt.
Artikel 4 Bedragen vervoersvoorzieningen
Sub a en b. In sub a staat gedefinieerd dat het bedrag voor brandstofkostenvergoeding tot 1 januari 2013 €325,- bedraagt. In sub b staat dat per 1 januari 2013 dit bedrag verhoogd wordt naar €540,-, voor zowel nieuwe indicaties als lopende indicaties.
Artikel 5 Bedragen rolstoelvoorzieningen
Eerste lid. De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) zonder dat deze in de Wvg of in de wet wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, onder de werking van de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals ten tijde van de Wvg gebruikelijk was, voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als financiële tegemoetkoming. Deze financiële tegemoetkoming is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van zes jaar. Na zes jaar kan opnieuw een financiële tegemoetkoming worden toegekend. Overschrijding van het budget komt voor rekening van de belanghebbende.
Artikel 6 Bedragen woonvoorzieningen
Artikel 6, eerste lid. Dit artikel bepaalt dat als uit onderzoek is gebleken dat het aanpassen van de huidige woning, om deze geschikt te maken voor belanghebbende, meer dan €4.500,- bedragen er een primaat voor verhuizen geldt.
In artikel 6, vijfde lid staan de bedragen voor woningsanering genoemd welke voor vergoeding in aanmerking komen. Woningsanering is het vrijmaken van de woning van prikkelende stoffen voor mensen met allergie, astma of COPD. Woningsanering betreft een bovenwettelijke voorziening, welke is meegenomen vanuit de Wvg. Het betreft hierbij alleen het eventueel vervangen van raambekleding en vloerbedekking. De uitvoeringsregels voor woningsanering zijn in de Beleidsregels uitgewerkt. Woningsanering staat niet meer specifiek benoemd als voorziening in de Verordening, raambekleding en vloerbedekking betreffen namelijk algemene gebruikelijke voorzieningen welke bij beschikbaarheid niet in aanmerking komen voor vergoeding vanuit de Wmo. Wel is het mogelijk voor op grond van artikel 1 tweede lid sub b van de Verordening (algemeen gebruikelijke voorziening) en op grond van artikel 7 (een schoon en leefbaar huis) in de Verordening, in aanmerking te komen voor woningsanering. De bedragen welke maximaal vergoed worden staan vermeld in dit lid.
In artikel 6, zesde lid, is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan van 100% van de tegenwaarde van de door het college goedgekeurde offerte (de gemeentelijke inkoopprijs inclusief BTW). In deze offerte kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van verbouwing, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht.
Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan, zal verder worden uitgewerkt in de Beleidsregels.
Bij een aantal voorzieningen wordt het bedrag verhoogd met een gemiddeld bedrag per jaar voor instandhoudingskosten.