Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tubbergen

Beleidsregels uitwegen gemeente Tubbergen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTubbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels uitwegen gemeente Tubbergen
CiteertitelBeleidsregels uitwegen gemeente Tubbergen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artikel 4 bestaat in feite uit twee artikelleden. Bij de nummering van dit artikel is het eerste lid abusievelijk verdeeld over twee leden.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening 2012, artikel 2.12

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-08-201027-12-2012Nieuwe regeling

17-08-2010

Op en rond de Essen d.d. 24-08-2010.

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels uitwegen gemeente Tubbergen

Het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen,

gelet op artikel 2.1.5.3 van de Algemene plaatselijke verordening en artikel 4.81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht

BESLUIT

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels uitwegen gemeente Tubbergen

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Reikwijdte

De beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.3. van de Algemene plaatselijke verordening.

Artikel 2 Definities

  • 1.

    De navolgende uitdrukkingen worden als volgt nader gedefinieerd:

    • a.

      een uitweg maken naar de weg: het treffen van voorzieningen op eigen terrein, waarmee het mogelijk wordt om vanaf dat terrein op een weg uit te wegen

    • b.

      van de weg gebruik maken voor het hebben van een uitweg: het treffen van voorzieningen aan een weg, waarmee het mogelijk wordt om vanaf particulier terrein op die weg uit te wegen

    • c.

      uitwegen: het hebben van zodanige voorzieningen op en nabij de grens tussen een particulier perceel en de weg dat het mogelijk is van en naar die weg te gaan als fietser, bromfietsers, bestuurders van een motorvoertuig, ruiter, geleider van rij- of trekdieren of vee dan wel als bestuurder van een bespannen of onbespannen wagen;

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      voortuin: het erf gelegen voor de voorgevel

    • b.

      woning: een zelfstandige wooneenheid

    • c.

      woonperceel: een perceel waarop uitsluitend wordt gewoond of waarin uitsluitend wordt gewoond en tevens een "vrij beroep", zoals het beroep van arts, advocaat of architect wordt uitgeoefend

    • d.

      weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 2.1.5.3 van de Algemene plaatselijk verordening

    • e.

      Industrieterrein: een gebied dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het vestigen van bedrijven dan wel het terrein van één bedrijf en de daaraan aansluitende weg, als regelmatig vrachtverkeer van en naar dat terrein plaatsvindt.

Artikel 3 Voorschriften en beperkingen

Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een vergunning ter bescherming van

de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist;

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    Een vergunningaanvraag moet worden ingediend op een door het college vastgesteld

  • 2.

    aanvraagformulier.

  • 3.

    Bij de aanvraag moet een gemaatvoerde tekening zijn gevoegd waarop de huidige situaties is aangegeven. Ook moet er een gemaatvoerde tekening worden bijgevoegd van de gewenste situatie.

Hoofdstuk 2 Soorten uitwegen

Artikel 5 Uitwegen buiten de bebouwde kom

  • 1.

    Voor uitwegen buiten de bebouwde kom geldt dat de aanvrager de uitweg zelf mag (laten) aanleggen voor eigen rekening. Hier kunnen voorwaarden aan verbonden worden.

  • 2.

    Voor uitwegen buiten de bebouwde kom geldt dat het onderhoud rust op de eigenaar van het perceel waar de uitweg op uitkomt.

Artikel 6 Uitwegen binnen de bebouwde kom

Uitwegen mogen niet door de aanvrager zelf worden aangelegd. De uitweg wordt door de gemeente aangelegd. De kosten worden bij de aanvrager in rekening gebracht. Ook het onderhoud van de uitwegen op gemeentelijk eigendom berust bij de gemeente. Dit onderhoud wordt tijdens de regulier onderhoudswerkzaamheden meegenomen.

Artikel 7 Uitbreidingsplannen

In de woonrijp fase wordt een standaard uitweg door of namens de gemeente aangelegd voor woningen met een garage of carport.

Artikel 8 Industrieterreinen

  • 1.

    De uitwegen op industrieterreinen ten behoeve van bedrijven mag de aanvrager zelf laten uitvoeren onder bepaalde voorwaarden.

  • 2.

    Voor de breedte van de uitwegen moet rekening gehouden worden met de draaicirkels van de voertuigen.

  • 3.

    De uitwegen moeten voldoende breed aangelegd worden om zo schade aan de verhardingen, bermen en groenstroken te voorkomen.

Hoofdstuk 3 Toetsingscriteria

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders weigeren een aanvraag in het belang van:

    • a.

      bruikbaarheid van de weg;

    • b.

      veilig en doelmatig gebruik van de weg;

    • c.

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • d.

      de bescherming van de groenvoorziening in de gemeente.

  • 2.

    In het belang van de bruikbaarheid van de weg wordt een vergunning geweigerd als vanwege een hoge parkeerdruk op de openbare weg het niet gewenst is één of meerdere parkeerplaatsen of parkeergelegenheid (parkeren langs het trottoir) te laten vervallen.

  • 3.

    In het belang van veilig en doelmatig gebruik van de weg wordt de vergunning geweigerd:

    • a.

      als de uitweg breder is dan de vastgestelde standaardbreedte en geen noodzaak uit oogpunt van veiligheid of bruikbaarheid van de weg kan worden aangetoond.

    • b.

      als de uitweg komt te liggen op of nabij een rotonde, kruising of splitsing van wegen;

    • c.

      als de uitweg kan leiden tot belemmering van het zicht;

    • d.

      op of nabij opstelstroken dan wel voorsorteervakken;

    • e.

      op een plaats waar de ruimte voor het plaatsen van een personenauto op het perceel van de aanvrager minder dan 5 meter zou bedragen;

    • f.

      op een plaats waar de uitweg op een fiets- en/of voetpad uitkomt en dat pad moet worden bereden om vanaf de openbare weg het perceel te bereiken;

    • g.

      op een plaats waar verlichting of bebording is aangebracht en deze uit oogpunt van veilig gebruik van de weg niet verplaatst kunnen worden.

  • 4.

    In het belang van bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving wordt een vergunning geweigerd als:

    • a.

      de uitweg leidt tot parkeren in de voortuin van tussenwoningen;

    • b.

      er minder dan 2 meter ruimte is naast de woning zodat het leidt tot parkeren in de voortuin van de woning;

    • c.

      naar het oordeel van burgemeester en wethouders sterk afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke belevingswaarde van het desbetreffende gebied.

  • 5.

    In het belang van de bescherming van de groenvoorziening in de gemeente wordt een vergunning geweigerd als:

    • a.

      het openbaar groen wordt doorkruist;

    • b.

      op de uitweglocatie een boom of houtopstand staat en de gemeente geen medewerking wil verlenen om deze te mogen kappen.

Hoofdstuk 4 Voorschriften

Artikel 10 Standaardbreedte

  • 1.

    In het belang van een veilig en doelmatig gebruik van de weg wordt de standaardbreedte voor een enkele uitweg vastgesteld op minimaal drie meter en maximaal vier meter.

  • 2.

    Wanneer twee uitwegen zo dicht bij elkaar liggen dat de opgaande trottoirband en de neergaande band tegen elkaar aanliggen worden de twee uitwegen uitgevoerd als één uitweg. De uitweg bestaat dan uit maximaal 11m1 verlaagde trottoirband.

Artikel 11 Aanleggen van een tweede uitweg

  • 1.

    Uitgangspunt is één uitweg per woonperceel. Een tweede uitweg is alleen mogelijk indien:

    • a.

      de woning op een de woning op een hoekkavel staat of de kavel aan de achterzijde grenst aan een openbare weg;

    • b.

      op één kavel twee woningen aanwezig zijn.

  • 2.

    Een woning bestaat uit een zelfstandige huishouden. De bestemming van het pand moet dit toelaten. Indien er gedurende de tijd één woning wegvalt, mag de uitweg aanwezig blijven tot het moment dat er onderhoud gepleegd wordt aan de verhardingen. Bij de reguliere werkzaamheden komt de uitrit te vervallen. Wil de eigenaar de uitweg eerder verwijderd hebben dan worden de werkzaamheden door de gemeente uitgevoerd op kosten van de eigenaar van het perceel.

  • 3.

    Een tweede uitweg is niet mogelijk in geval de aanleg van de uitweg ten koste gaat van openbaar groen of als dit om bestemmingsplantechnische reden niet toegestaan is.

Artikel 12 Verplaatsen bestaande uitweg

  • 1.

    Bij een aanvraag voor het verplaatsen van een bestaande uitweg gelden dezelfde voorwaarden als bij een aanvraag voor het verkrijgen van een eerste uitweg.

  • 2.

    Als extra voorwaarde geldt voor uitwegen binnen de bebouwde kom dat de oude uitweg moet worden verwijderd en de vrij gekomen ruimte moet worden hersteld naar de omgevingssituatie.

  • 3.

    Bij een uitweg buiten de bebouwde kom geldt dat de te vervallen uitweg moet worden verwijderd inclusief een eventuele duiker in de bermsloot en de berm moet worden hersteld. De kosten voor dit herstel zijn geheel voor rekening van de aanvrager.

Artikel 13 Uitwegen op industrieterreinen en uitritten buiten de bebouwde kom

  • 1.

    De breedte van de uitwegen op industrieterreinen is afhankelijk van het soort bedrijf en het type bedrijfspand. De uitwegen moeten voldoende breed worden aangelegd om zo schade aan de verhardingen, bermen en groenstroken te voorkomen. Er dient rekening gehouden te worden met de draaicirkels van de voertuigen. De maximale breedte is 10 meter.

  • 2.

    Meerdere uitwegen zijn mogelijk.

  • 3.

    In de vergunning worden eisen gesteld aan:

    • a.

      materiaalkeuze;

    • b.

      fundering;

    • c.

      kantopsluiting;

    • d.

      indien van toepassing de afmeting en kwaliteit van de aan te leggen duiker;

    • e.

      het graven in de grond. In verband met de ligging van kabels en leidingen moet de aanvrager een klic-melding doen;

    • f.

      het treffen van veiligheidsmaatregelen (kleding en verkeersmaatregelen);

    • g.

      het onderhoud van de uitweg (verharding/duikers).

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 14 Bestaande uitwegen

  • 1.

    Vergunning wordt verleend voor alle bestaande uitwegen die voor 1 januari 2006 zonder de vereiste vergunning zijn aangelegd.

  • 2.

    Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 15 Uitzonderingsgevallen

In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking één dag na bekendmaking

Artikel 17 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels uitwegen gemeente Tubbergen”

Tubbergen, 17 augustus 2010

Burgemeester en wethouders van Tubbergen,

de secretaris, de burgemeester,

drs. ing. G.B.J. Mensink, mr. M.K.M. Stegers

Toelichting bij de Beleidsregels uitwegen gemeente Tubbergen

Algemeen

Uitwegen

Voor het aansluiten van een particulier terrein op de openbare weg is een uitweg nodig. Voor het hebben van een uitweg is volgens de Algemene plaatselijke verordening een vergunning nodig. Dit staat in artikel 2.1.5.3. In dit artikel staat wanneer een uitwegvergunning nodig is en in welke gevallen deze vergunning wordt verleend of geweigerd. Ook voor het veranderen van een bestaande uitweg moet contact worden opgenomen met de gemeente.

Waarom beleidsregels?

Momenteel zijn er geen beleidsregels voor uitwegvergunningen binnen de gemeente Tubbergen. Wel worden er gedragsregels gehanteerd. Er wordt niet gehandhaafd op illegale uitwegen. Ook wordt er niet gecontroleerd of derden aanpassingen of veranderingen aanbrengen aan gemeentelijke eigendommen, zonder dat wij hiervoor toestemming geven. Vergunningverlening is daarom nu minder zinvol, burgers verwijzen vaak naar situaties welke illegaal zijn verkregen. Het is daarom raadzaam om duidelijk beleidsregels vast te stellen en op te treden als burgers zich hier niet aan houden. Door het vaststellen van beleidsregels heb je hiervoor handvatten.

Wanneer is er een uitwegvergunning nodig?

Zonder vergunning van burgemeester en wethouders is het verboden om:

  • -

    een uitweg te maken naar de weg;

  • -

    van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

  • -

    verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

Er is geen vergunning nodig van burgemeester en wethouders voor zover de Wet beheer Rijkswaterstaatwerken, de Waterschapskeur of het Provinciale Omgevingsverordening Overijssel van toepassing is. Voor wegen die niet in beheer zijn van de gemeente Tubbergen, moet een verzoek worden ingediend bij de betreffende wegbeheerder.

Behandelen van een aanvraag

Bij het behandelen van de aanvraag om een uitwegvergunning zullen diverse toetsingsregels bekeken worden. Bij het verlenen van een vergunning kunnen er voorschriften worden verbonden aan de verleende vergunning.

Doel van de beleidsregels

De ‘Beleidsregels uitwegen gemeente Tubbergen’ bieden een concreet afwegingskader voor het beoordelen of van gemeentewege publiekrechtelijke en privaatrechtelijke medewerking wordt verleend aan het uitwegen op wegen in eigendom bij de gemeente.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Definities

 

Voorbeeldsituatie en begrippen

Artikel 4 Aanvraag

Het aanvraagformulier voor het aanvragen van een uitwegvergunning is vastgesteld door het college.

Artikel 10 Standaardbreedte

Ad. 1. Te brede uitritten leiden tot snellere en minder voorspelbare manoeuvres bij het in- en uitrijden die gevaar kunnen opleveren voor andere weggebruikers. Er moet rekening gehouden worden met de veiligheid van fietsers en voetgangers. Een uitweg met breedte van drie meter is in de meeste gevallen voldoende om op een verantwoorde wijze het verharde terrein op eigen erf te bereiken en benutten voor het parkeren van één of meerdere voertuigen. In het belang van een veilig en doelmatig gebruik van de weg is de standaardbreedte van de uitweg vastgesteld op drie meter met een maximum van vier meter (drie of vier verlaagde trottoirbanden). Zie ook bijlage “Standaard inrit details”.

Artikel 11 Aanleggen van een tweede uitweg

De uitzonderingen zijn niet van toepassing als zich één of meer van de andere weigeringsgronden voordoen. Een tweede uitweg wordt dus ook bij een hoekwoning niet vergund als bijvoorbeeld de groenvoorziening door die tweede uitweg zou worden aangetast.

Artikel 12 Verplaatsen bestaande uitweg

Voor het verplaatsen van een bestaande uitweg moet de oude uitweg verwijderd worden. De omgevingssituatie wordt hersteld. Voor zover de uitweg ligt op gemeentegrond, gebeurt dat door de gemeente bij de regulier werkzaamheden. Wil de eigenaar de uitweg eerder verwijderd hebben? Dan worden de werkzaamheden door de gemeente uitgevoerd op kosten van de eigenaar van het perceel.

Artikel 13 Uitwegen op industrieterreinen en uitritten buiten de bebouwde kom

Een uitweg mag niet breder zijn dan tien meter. Het is echter niet uitgesloten dat voor een perceel op een industrieterrein met dan één uitweg wordt vergund.

Uitwegen buiten de bebouwde kom zijn in veel gevallen ter ontsluiting van landbouwpercelen. Vooral de laatste jaren worden de landbouwvoertuigen steeds groter en zwaarder. Daardoor is het noodzakelijk de uitwegen aan te passen. In enkele gevallen worden uitwegen aangevraagd voor nieuwe bedrijven of woningen in het buitengebied. Voor uitwegen buiten de bebouwde kom geldt dat de aanvrager de uitweg zelf mag (laten) aanleggen voor eigen rekening, onder bepaalde voorwaarden. Voor uitwegen buiten de bebouwde kom geldt dat het onderhoud rust op de eigenaar van het perceel waar de uitweg op uitkomt.

 

Standaard inrit details. Bijlage bij de toelichting op artikel 10.