Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Lelystad 2012 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Lelystad 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 31-01-2012 Flevopost, 8-2-2012 | Nr. B11-19183 |
De raad van de gemeente Lelystad,
op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 29 november 2011;
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Lelystad 2012.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.
De raad van de gemeente Lelystad,
Vanaf 1 januari 2012 bevat de Wet werk en bijstand (in artikel 8, lid 1, onderdeel g) de bepaling dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand, bedoeld in artikel 35, vijfde lid, WWB.
Dat wil zeggen dat bij verordening moet worden vastgelegd welke categoriale bijzondere bijstand wordt verstrekt aan “een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt”.
Het betreft categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35, vijfde lid, WWB.
“dat de bijzondere bijstand ook aan een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, kan worden verleend met betrekking tot kosten in verband met de maatschappelijke participatie van dat kind, zonder dat wordt nagegaan of ten behoeve van dat kind die kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn, indien ten aanzien van de categorie waartoe de belanghebbende behoort aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot dergelijke noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.”
Vanaf 1 januari 2012 is daar (in een nieuw negende lid van artikel 35 WWB) aan toegevoegd dat de bepalingen voor de verlening van categoriale bijzondere bijstand niet van toepassing zijn:
“ingeval van een alleenstaande, een alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of een gezin waarvan het in aanmerking te nemen inkomen hoger is dan 110 procent van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm”.
Als het inkomen gelijk is aan, of lager dan de 110 procent, bestaat dus wel het recht op categoriale bijzondere bijstand voor de in artikel 35 WWB bedoelde kosten.
De definitie van de begrippen in artikel 1 heeft ten doel misverstanden te voorkomen.
Het begrip ‘maatschappelijke participatie’ is toegevoegd en nader omschreven omdat het nieuwe artikel 8, tweede lid, onder d, WWB bepaalt dat de verordening: “in ieder geval betrekking moet hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie”.
Artikel 2 Recht op categoriale bijzondere bijstand
Een deel van het gestelde in artikel 2 in overgenomen uit de wet. Dat is gedaan om in de uitvoering misverstanden te voorkomen. Toegevoegd is dat het moet gaan om kinderen van 4 tot en met 17 jaar.
Het bedrag van € 175,00 per kalenderjaar komt overeen met het bedrag dat voor 1 januari 2012 werd verstrekt, maar dan niet op basis van een verordening maar op basis van door het college vastgesteld beleid.
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels te stellen.