Organisatie | Vlieland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Wegsleepverordening gemeente Vlieland 2012 |
Citeertitel | Wegsleepverordening gemeente Vlieland 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-03-2012 | Onbekend | 27-02-2012 | Onbekend |
De raad van de gemeente Vlieland
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13-02-2012
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet , artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen ;
overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;
Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Vlieland aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het “besluit wegslepen van voertuigen” bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid , 164, zevende lid , en 174, eerste lid van de wet , zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Vlieland in zijn openbare vergadering van 27 februari 2012
De voorzitter,
De griffier,
Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer
Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:
a. Plaats op de wegeen voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of a. fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).b. Laten stilstaaneen voertuig is tot stilstand gebracht:
c. Parkereneen voertuig is geparkeerd:
d. Bevel of aanwijzingeen voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon.
e. Gevaarlijk of hinderlijk gedrageen voertuig is zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaarop de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.
f. Hoog watereen voertuig is geparkeerd op een weg of parkeervak welke door een hoge waterstand danwel door een te verwachten hoge waterstand onder water zal kunnen komen te staan.
Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid, de doorstroming van het verkeer en het uiterlijk aanzien van de gemeente. Van geval tot geval zal beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.
In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.
In onderdeel f is er geen sprake van een overtreding van de wegenverkeerswetgeving. Indien er een dermate hoge waterstand wordt verwacht dat parkeervakken of delen van de openbare weg onder water komen te staan worden van gemeentewege waarschuwingsborden geplaatst. Aan voertuigen die desondanks blijven staan kan grote schade ontstaan door het hoge water. Daarnaast kunnen voertuigen door het hoge water gaan drijven hetgeen de veiligheid op de weg in gevaar kan brengen of de vrijheid van het verkeer op andere wegen kan beperken.
Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen
Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:
Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn voorgaand onder a tot en met h nader aangeduid.Toelichting op de verordening
Het uitvoeren van de wegsleepregeling is een bevoegdheid van het gehele college. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) wordt een aantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.
Op grond van de WVW 1994 mogen op de weg staande voertuigen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen. Ook kunnen voertuigen worden weggesleept die fout zijn geparkeerd, zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijke fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten eerst nader worden aangewezen in een gemeentelijke verordening voordat gemeenten gebruik kunnen maken van deze bevoegdheid (artikel 2 van de wegsleepverordening). Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 4.00 uur 's nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, kan bijvoorbeeld als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo'n geval zou het opmaken van een proces-verbaal door een daartoe bevoegd ambtenaar kunnen volstaan.
Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang
Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang door het college. Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kan worden overgegaan, is niet vereist, maar is wel mogelijk. Opgemerkt wordt dat het wel noodzakelijk is om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaren beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document of vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.
Artikel 170 e.v. Wegenverkeerswet 1994 (WVW)
In de WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd, kan het college pas goed van deze bevoegdheid gebruikmaken wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid van de wet wordt voorgeschreven. In deze verordening dienen in elk geval regels te worden gesteld over:
1. de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard (artikel 3 van de wegsleepverordening);2. de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen (artikel 4 van de wegsleepverordening);3. de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept (artikel 2 van de wegsleepverordening).
Aangezien in artikel 173, tweede lid van de wet wordt aangegeven dat de nadere regels bij gemeentelijke verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemde onderwerpen niet worden gedelegeerd aan het college. De uitwerking van de nadere regels van de verordening kan wel door het college geschieden (bijvoorbeeld door middel van beleidsregels).
Wegsleepwaardige overtredingen
In de wegsleepverordening kan concreet worden aangegeven in welke gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding. Hiervoor wordt vaak aansluiting gezocht bij de delictsomschrijvingen uit de WVW 1994 of het RVV 1990. Zo'n aanpak kan uit praktisch oogpunt wellicht wenselijk zijn omdat degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, direct uit de regeling kan afleiden of een voertuig mag worden weggesleept. Toch hebben wij bij het opstellen van deze wegsleepverordening ervoor gekozen om deze gevallen niet concreet in de verordening op te nemen.
Enerzijds om nodeloze beperkingen te voorkomen die kunnen optreden wanneer in de verordening zelf concreet wordt aangegeven welke wegsleepwaardige overtredingen worden onderscheiden. Op grond van het nieuwe artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnen immers voertuigen waarmee én een verkeersregel wordt overtreden én waarvan de verwijdering noodzakelijk is worden weggesleept in verband met het belang van: a. de veiligheid op de weg of b. de vrijheid van het verkeer of c. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.
Een tweede reden om de gevallen niet concreet te vermelden, is dat anders het gevaar bestaat dat de delictsomschrijvingen uit de wegenverkeerswetgeving en de Wegsleepverordening niet naadloos op elkaar aansluiten. Wanneer dit het geval is, bestaat er de kans dat de gemeente in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures om formele redenen in het ongelijk wordt gesteld. Daarnaast geldt uiteraard ook dat zaken niet dubbel moeten worden geregeld. Bovendien zou bij elke wijziging in de desbetreffende onderdelen van de wegenverkeerswetgeving ook de Wegsleepverordening moeten worden aangepast.
Om die redenen hebben wij ervoor gekozen om de delictsomschrijvingen niet in de wegsleepverordening op te nemen, maar te volstaan met een Wegsleepverordening waarin alleen zaken zijn geregeld die aanvullend moeten en kunnen worden geregeld. Om toch enig houvast te bieden bij de toepassing van de Wegsleepverordening hebben wij in een bijlage bij deze toelichting aangegeven in welke concrete gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.
Tot slot wijzen wij nog op het bepaalde in artikel 170, zesde lid WVW 1994. Hierin wordt bepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept, indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet expliciet aangegeven wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de “takels” van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden, waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijdkosten van het sleepvoertuig.
ToelichtingIn deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.
Ad d. VoertuigHet begrip 'voertuig', zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening. Ook in de APV is een bepaling opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg (zie artikel 5.1.11). Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5.1.11 van de APV spelen namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.
Ad e. MotorrijtuigHet begrip 'motorrijtuig' is apart omschreven omdat artikel 5 van de Wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen. Artikel 1, eerste lid onder c van de wet luidt: ‘alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning’.
Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
ToelichtingZoals hiervoor in het algemene deel van de toelichting is gememoreerd, is de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke. Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het college van deze bevoegdheid gebruik kan maken (middels artikel 2 van de wegsleepverordening worden alle wegen en weggedeelten in de gemeente Vlieland door de raad aangewezen). Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt.
Plaats bewaring voertuigen en openingstijden
ToelichtingDe inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.
Kosten overbrengen en bewaren voertuigen
ToelichtingIn artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.
Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat
ToelichtingNaast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:
de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het 'knoeien' met kentekens in geval van autodiefstal.
Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X, Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.), van overeenkomstige toepassing verklaard. Derhalve zijn in deze wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing.