Organisatie | Ouder-Amstel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Maatschappelijke Participatie Schoolgaande kinderen |
Citeertitel | Verordening Maatschappelijke Participatie Schooolgaande Kinderen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet Werk en Bijstand
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | Onbekend | 09-02-2012 www.ouder-amstel.nl , Weekblad Ouder-Amstel 22 februari 2012 | 2012/02 |
De raad van de gemeente Ouder-Amstel;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 december 2011, met overneming van de daarin vermelde motieven;
Gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;
De Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Ouder-Amstel
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2. Maatschappelijke participatie
Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstandsverlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.
Hoofdstuk 2 Recht op bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie
Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 Wwb, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 Wwb en een vermogen dat lager is dan de in artikel 34 lid 3 genoemde vermogensgrens, komt in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening, indien de leeftijd van het ten laste komende kind vijf jaar of ouder is.
ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN OUDER-AMSTEL
Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst.
Artikel 8 lid 1 onderdeel 9 Wwb bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip “maatschappelijke participatie” (artikel 8 lid 2 onderdeel d Wwb).
Deze vorm van categoriale bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 Wwb).
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Wwb, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.
Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.
Artikel 2. Maatschappelijke participatie
In artikel 8 lid 2 onderdeel d Wwb is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip “maatschappelijke participatie”.
In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Dit volgt ook uit artikel 3 lid 2 van deze verordening. In artikel 2 van deze verordening is voorts aangegeven dat het oogmerk van maatschappelijke participatie het voorkomen of doorbreken van sociaal isolement is.
Bij de invulling van het begrip maatschappelijke participatie is rekening gehouden met het feit dat van categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 Wwb geen sprake is voor zover het hoofddoel van de vergoeding het subsidiëren van culturele, educatieve of sportieve activiteiten is. Er is slechts sprake van bijstandsverlening indien voor belanghebbende kosten worden weggenomen die zij anders wel zouden maken. Daarom is voor de toepassing van deze verordening slechts sprake van maatschappelijke participatie indien het oogmerk van bijstandsverlening het voorkomen of doorbreken van sociaal isolement is.
In artikel 3 zijn de voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 Wwb. In artikel 3 lid 1 van deze verordening wordt voor de duidelijkheid verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet. Het betreft:
Het behoren tot de doelgroep zoals neergelegd in artikel 35 lid 5 Wwb: een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Conform gemeentelijk beleid dient het ten laste komende kind dat onderwijs volgt 5 jaar of ouder te zijn om in aanmerking te komen voor deze vorm van categoriale bijstand.
In artikel 3 lid 2 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met “maatschappelijke participatie” zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen voor categoriale bijstand op grond van deze verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.
In artikel 3 lid 2 van deze verordening is bepaald dat voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met “maatschappelijke participatie” zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen. In artikel 4 wordt de hoogte van de vergoeding per kalenderjaar vastgelegd.
Omdat de uitvoering van het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand is opgedragen aan het college, worden ten behoeve van de uitvoering nadere beleidsregels gesteld. Deze beleidsregels dienen als handvat voor de uitvoering.
In artikel 5 lid 2 van deze verordening is bepaald dat de beleidsregels in ieder geval een richtsnoer van de te verstrekken kosten bevatten.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, aangezien de gemeenteraad per deze datum verplicht is een verordening vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.
In dit artikel is de citeertitel van deze verordening neergelegd.