Aanwijzingsbesluit parkeren voertuigen langer dan 6 meter of hoger dan 2,40 meter

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN KERKRADE,

Overwegende:

dat artikel 5.1.7 bepaalt dat het, in verband met het uiterlijk aanzien van de gemeente, verboden is een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan zes meter of een hoogte van meer dan 2,40 meter te parkeren elders dan op de door het college bij een openbaar besluit aangewezen plaatsen;

dat bij besluit van 21 december 2004 overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.1.7 van de algemene Plaatselijke Verordening Kerkrade wegen c.q. weggedeelten zijn aangewezen waar het is toegestaan dergelijke voertuigen te parkeren;

dat bij de behandeling van een bezwaarschrift in 2005 een deel van de aangewezen wegen weer is ingetrokken;

dat er nadien blijkbaar onduidelijkheden bestaan omtrent welke wegen nu precies zijn aangewezen;

dat naar aanleiding van toenemende klachten omtrent dit parkeren van grote voertuigen het gewenst is het thans vigerende aanwijzingsbesluit te actualiseren, zodat discussies omtrent deze parkeerplekken wordt voorkomen;

gezien de adviezen d.d. 24 augustus 2006, 5 december 2007 en 16 januari 2008 van de gemeentelijke werkgroep verkeer, in welke werkgroep de politie district Kerkrade zitting heeft;

gelet op het feit dat het voornemen om een dergelijk besluit te nemen bekend werd gemaakt in de Zuid-Limburger d.d. 17 oktober 2007, waarbij een ieder tot en met 28 november 2007 de gelegenheid werd geboden zijn of haar zienswijze naar voren te brengen. Van deze geboden gelegenheid werd gebruik gemaakt door een viertal personen/bedrijven, waaromtrent het volgende wordt overwogen:

* Van Loo Transport, gevestigd aan de Jupiterstraat 2, alhier bij schrijven d.d. 19 oktober 2007, ontvangen d.d. 23 oktober 2007; van Loo transport vreest een onveilige situatie wanneer grote voertuigen moeten slalommen tussen her en der geparkeerde voertuigen m.n. tussen de beide toegangspoorten. Hierover zij opgemerkt dat de parkeerzone wordt aangelegd ten westen van beide toegangspoorten, met inachtneming van de gebruikelijke draaicirkels. Voertuigen die van de Jupiterstraat nr. 2 naar de Dentgenbachweg rijden (en vice versa) zullen derhalve geen overlast ondervinden.

* H.J. Janssen, wonende Drievogelstraat 132, alhier, bij ongedateerd schrijven, ontvangen d.d. 30 oktober 2007; Dhr. Janssen vreest geluidsoverlast, veroorzaakt door de in de Ir. van de Elstraat en Ir. van Dieststraat geparkeerde koelwagens. Daaromtrent wordt opgemerkt dat de afstand tussen de woning van klager en de ir. van Elststraat minimaal zo'n 300 meter bedraagt. Gelet op deze afstand valt de geluidsoverlast vanwege geparkeerde koelwagens niet met reden te vrezen.

* Invista Nederland B.V., gevestigd aan de Tunnelweg 95, alhier, bij schrijven d.d. 23 november 2007 (ontvangen d.d. 26 november 2007; Invista klaagt erover dat er geen parkeerstrook voor lange voertuigen in de directe omgeving is aangewezen, terwijl daar behoefte aan is, daar dergelijke voertuigen ook buiten de openingstijden bij hun bedrijf aankomen. Zij doen de suggestie om de strook die ligt langs de Strijthagenweg tussen de Tunnelweg en de Glashandel Derissen als zodanig aan te wijzen. Onderzoek onzerzijds heeft aangetoond dat deze strook qua grootte weliswaar geschikt is voor het parkeren van lange voertuigen. De werkgroep verkeer heeft in haar vergadering van 16 januari 2008 geadviseerd hiervan af te zien en wel om een tweetal redenen. Enerzijds is de kans groot dat deze beperkte strook, indien zij als zodanig zou worden aangewezen, veelvuldig c.q. vrijwel permanent gebruikt zal worden voor het parkeren van grote voertuigen van bedrijven, die op de Strijthagenweg zelf gevestigd zijn, zodat grote voertuigen met lading van of voor uw bedrijf daar dan toch geen gebruik van kunnen maken. Anderzijds dient Invista zelf over parkeergelegenheid te beschikken voor het tijdelijk stallen van dergelijke voertuigen. Wij zijn van mening dat uw bedrijf daar ook de ruimte voor heeft. Vanwege de ligging ten opzichte van de woonbebouwing is heel bewust afgezien om de Strijthagenweg aan te wijzen voor het parkeren van grote voertuigen. Met name het stallen van grote voertuigen met een koelinstallatie heeft tot problemen geleid in de zin dat de achtergevels van de woningen aan de Callistusstraat zich geconfronteerd weten met hoge geluidsbelastingen.

* Industriële Bedrijvencontactgroep Kerkrade (IBK) bij schrijven d.d. 21 november 2007, ontvangen 27 november 2007; De IBK doet een aantal aanbevelingen v.w.b. belijning, bebording, verlichting, afvalbakken en bewegwijzering en handhaving. Wij merken hierover op dat het hier handelt over een aanwijzingsbesluit. De aanbevelingen hebben betrekking op uitvoeringsaspecten. Waar mogelijk en nodig zal verlichting worden bijgeplaatst, hetgeen ook geldt voor de afvalbakken. Bewegwijzering zal niet plaatsvinden daar hier een aanzuigende werking van zal uitgaan. Feit is dat de aangewezen parkeerstroken min of meer ten dienste staan van bezoekende voertuigen. Het mag niet zo zijn dat de gemeente Kerkrade parkeerterreinen aanlegt om zo maar zonder meer vrachtwagen te stallen. Uitgangspunt blijft dat de bedrijven zelf voor parkeergelegenheid op eigen terrein zullen moeten zorgdragen. De gemeente dient evenwel ten behoeve van bezoekers voor aanvullende parkeergelegenheid zorg te dragen. IBK is van mening dat de huidige aangewezen plekken onvoldoende capaciteit hebben, gezien de huidige bezetting alsmede de uitbreidingsplannen van bedrijven in de buurt. Wij wijzen op hetgeen hieromtrent hiervoor werd gesteld. Het parkeren van lange voertuigen op gemeenteterrein dient niet gepromoot te worden. Ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor het stallen van voertuigen op eigen terrein. M.b.t. het creëren van een centrale parkeervoorziening voor dergelijke lange voertuigen, waarvan in het schrijven van het IBK gewag van wordt gemaakt, merken wij op dat hier geen taak voor de overheid is weggelegd.

Samenvattend kan worden gesteld dat de wegen, welke in het ontwerpbesluit als zodanig zijn aangewezen, ook thans in het definitieve besluit als zodanig worden aangewezen.

BESLUITEN: