Organisatie | Simpelveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren |
Citeertitel | Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de “Verordening tijdelijke regels Wet investeren in jongeren 2009”.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-07-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 26-05-2011 Weekblad Parkstad, 29-06-2011 | R, 26-05-11 |
De raad van de gemeente Simpelveld,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Simpelveld,
gezien het advies van de commissie burgerzaken van de gemeente Simpelveld,
overwegende dat op grond van artikel 12, eerste lid, onderdeel e WIJ de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm, bedoeld in artikel 35 WIJ;
HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE NORM OF DE TOESLAG
De norm of de toeslag voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde wordt lager vastgesteld indien de deelname is beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding op grond waarvan aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering dan wel op kinderbijslag.
Voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar wordt in afwijking van artikel 3, de toeslag als bedoeld in artikel 30 van de wet op nihil gesteld.
Indien voor de belanghebbende een combinatie van een toeslag op grond van artikel 3 en een of meer verlagingen op grond van de artikelen 4, 5, 6, 7 en 8 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 25% van het netto minimumloon ten opzichte van de norm zoals die is vastgesteld in artikel 35 van de wet.
Aldus besloten door de raad der gemeente Simpelveld in zijn openbare vergadering van 26 mei 2011,
De Voorzitter, De Griffier,
H.G.G.Bogman L.M.G. Wassenberg
Deze verordening is alleen van toepassing op personen 18 tot 27 jaar met een WIJ. Voor personen van 27 tot 65 jaar is er een separate Bijstandsverordening toeslagen en verlagingen WWB. .
Personen van 65 jaar en ouder ontvangen in voorkomende gevallen een Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen via de SVB.
In artikel 35 van de WIJ staat dat het dagelijks bestuur in een verordening vastlegt wanneer zij
1. de inkomensvoorziening van WIJ-jongeren verhoogt met een toeslag en hoe hoog deze toeslag zal zijn;
2. de inkomensvoorziening van de WIJ-jongeren verlaagt en hoe groot deze verlaging zal zijn.
De actuele tekst van artikel 35 WIJ luidt:
1. In de verordening, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel e, stelt de gemeenteraad vast voor welke categorieën de norm wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald.
2. In deze verordening stelt de gemeenteraad in elk geval vast dat:
a. onverminderd de artikelen 32, 33 en 34, de toeslag, bedoeld in artikel 30, voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het in dat artikel genoemde maximumbedrag;
b. jegens een jongere niet gelijktijdig gebruik gemaakt wordt van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 33 en 34, eerste lid.
3. In de verordening worden uitsluitend verhogingen of verlagingen vastgesteld als bedoeld in de artikelen 30 tot en met 34.
4. Verhoging of verlaging van de norm of afwijkende vaststelling van de toeslag vindt plaats onverminderd artikel17,eerste lid. Deze verordening vervangt de Tijdelijke verordening die was vastgesteld en volgt de visie en beleid die hebben geleid tot de nieuwe Bijstandverordening.
In dit artikel verklaren wij alleen die begrippen die niet in de WIJ, WWB en / of de Awb benoemd zijn.
Artikel 2 Wanneer een WIJ-partner samenwoont met een WWB-partner die samen geen of onvoldoende inkomsten hebben, dan vindt er een afwijkende berekening van het gezinsinkomen plaats. Belangrijk daarbij is of er wel of geen kinderen in het gezin zijn.
Wanneer een stel geen kinderen heeft moeten wij ieder van hen als alleenstaande beschouwen. Zij hebben dan beiden recht op de norm voor een alleenstaande. Samen derhalve 100% van de gezinsnorm. Toeslagen zijn hier niet aan de orde.
Wanneer een stel wel kinderen heeft is de berekening ingewikkelder. In deze situatie wordt ieder van de ouders als alleenstaande ouder beschouwd. Beiden hebben formeel daarom recht op 70% van de gezinsnorm, samen 140%. Dat is echter te veel. In deze situaties is de WIJ-ouder leading. Hij wordt dan beschouwd als een alleenstaande ouder. Via de WIJ betalen wij hem dan een tegemoetkoming van 70% van de gezinsnorm. De andere partner krijgt een aanvulling via de WWB die leidt tot een uitkering van 100% van de gezinsnorm, 30% derhalve.
Bij de vaststelling van de basisnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder kan betrokkene de bestaanskosten geheel met een ander kan delen. Indien dit niet het geval is, wordt de basisnorm verhoogd met een toeslag.
Artikel 30 WIJ schrijft voor dat het college de norm verhoogt, bedoeld in de artikelen 26, onderdeel b, en 27, onderdeel b, met een toeslag voor zover de jongere hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander. Bij het niet kunnen delen wordt de maximale toeslag bepaalt op 20% van het netto minimumloon. Dit wordt regelmatig (veelal (half)jaarlijks) bijgesteld. De artikelen 31, 32, 33 en 34 WIJ geven de gemeente de bevoegdheid om voor bepaalde categorieën de norm of de toeslag lager vast te stellen. Dit betekent dat indien aanvrager voldoet aan de voorwaarde genoemd in artikel 3, tweede lid, van de verordening, het toch kan zijn dat er geen recht op een toeslag bestaat van 20% van het netto minimumloon, indien de gemeente daarnaast tevens gebruik maakt van de mogelijkheid om de norm of de toeslag te verlagen (zie de artikelen 4 tot en met 8 van deze verordening).
Het gezamenlijk bewonen van een woning levert schaalvoordelen op. Deze schaalvoordelen treden op omdat de woonlasten kunnen worden gedeeld. De kosten van huur, heffingen, belastingen, verzekeringen, vastrecht nutsbedrijven en dergelijke zijn voor personen die een woning delen lager, omdat deze kosten per woning slechts eenmaal in rekening worden gebracht. Deze schaalvoordelen worden berekend op 10% van het netto minimumloon. Indien er op enigerlei wijze sprake is van het kunnen delen van kosten, wordt de toeslag als gevolg van de optredende schaalvoordelen vastgesteld op 10% van het netto minimumloon.
Het houden van kostgangers of het fungeren als hospita levert de uitkeringsgerechtigde inkomsten op. Deze inkomsten zijn veelal van dien aard dat zij hoger zijn dan de schaalvoordelen zoals bedoeld in lid 3 van artikel 3. Derhalve ontvangen kostgevers en/of hospita's geen toeslag.