Organisatie | Cranendonck |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz gemeente Cranendonck 2012 |
Citeertitel | Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz gemeente Cranendonck 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2010, de Maatregelenverordening Wet investeren in jongeren 2010 en de Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz 2010.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-01-2012 | nieuwe regeling | 13-12-2011 Weekblad de Grenskoerier, 11-01-2012 | Onbekend. |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK
Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Cranendonck
Gelet op artikel : 147 eerste lid van de Gemeentewet en de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand , artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemer, alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, eerste lid van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen:
Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz gemeente Cranendonck 2012
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
Deze verordening verstaat onder
maatregel: verlaging van de bijstand op grond van artikel 18, tweede lid WWB, het verlagen van de Ioaw-/Ioaz-uitkering op grond van artikel 20, tweede lid Ioaw en artikel 20, eerste lid Ioaz, het blijvend of tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van een uitkering op grond van artikel 20, eerste lid Ioaw en artikel 20, tweede lid Ioaz;
Paragraaf 2. Vaststellen en toepassen maatregel
Artikel 3. Hoogte van de maatregel
De maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.
Paragraaf 3. Schending van de verplichtingen met betrekking tot arbeidsinschakeling en tegenprestatie
Indien belanghebbende zich niet of niet tijdig laat registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dan wel de registratie niet of niet tijdig laat verlengen, wordt een maatregel opgelegd van 10% van de norm.
Artikel 9. Inspanningsverplichting jongere na melding
Indien een jongere in de 4 weken na melding niet of onvoldoende inspanningen heeft gedaan om geaccepteerde arbeid en/of mogelijkheden in regulier bekostigd onderwijs te verkrijgen en recht heeft op bijstand, wordt een maatregel opgelegd van 40% van de norm.
Artikel 10. Algemeen geaccepteerde arbeid trachten te verkrijgen
Indien belanghebbende niet naar vermogen tracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen wordt een maatregel opgelegd van 40% van de norm.
Artikel 12. Algemeen geaccepteerde arbeid niet aanvaarden
Indien een belanghebbende de algemeen geaccepteerde arbeid niet aanvaardt of door eigen toedoen algemeen geaccepteerde arbeid niet heeft behouden, wordt een maatregel opgelegd van 100% van de norm.
Indien een belanghebbende de door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt, niet of niet voldoende uitvoert, wordt een maatregel opgelegd van 40% van de norm.
Paragraaf 4. Schending inlichtingenplicht
Artikel 14. Gedraging zonder gevolgen voor de bijstand of uitkering
Indien het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand of uitkering, wordt een maatregel opgelegd van 10% van de norm.
Artikel 15. Gedraging met gevolgen voor de bijstand of uitkering
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand of uitkering, wordt een maatregel opgelegd van
Paragraaf 5. Overige gedragingen
Artikel 17. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond, wordt een maatregel van 40% van de norm opgelegd die wordt afgestemd op de periode dat belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand of uitkering
De maatregel wordt op de volgende wijze vastgesteld:
Paragraaf 6. Overige bepalingen
Artikel 20. Verlaging van de bijstand of uitkering
Het college verlaagt de bijstand of uitkering overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, onverminderd de eventuele terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstand of uitkering, indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur van of het recht op (voortzetting van) bijstand of uitkering.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing ervan tot kennelijke onbillijkheid leidt.
Artikel 24. De inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum dat de wijzing van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investering in jongeren in werking treedt.
De Afstemmingsverordeningen WWB, Ioaw, Ioaz, en WIJ 2010worden per gelijke datum ingetrokken.