Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel voor Externe Veiligheid 2011-2015 |
Citeertitel | Beleidsregel Externe Veiligheid & RO |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Wro, Wabo, Wm
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2011 | Nieuwe regeling | 20-09-2011 Weekblad Parkstad | 2011/43390 |
“beleidsregel voor externe veiligheid 2011-2015“.
“Beleidsregel voor Externe Veiligheid 2011-2015”
dat de gemeenteraad op 1 november 2011 het beleidsplan Externe Veiligheid 2011-2015 heeft vastgesteld;
dat de publiekrechtelijke doorwerking van het beleidsplan dient te worden verzekerd bij de uitoefening van bevoegdheden die het college ontleent aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
de doorwerking van het beleidsplan Externe Veiligheid, voor zover het bevoegdheden van het college betreft in het kader van de Wabo, vast te leggen door vaststelling van de voorliggende beleidsregel
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook de risico's van het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid.
Een bron (weg, water, spoor, buisleiding, inrichting) waar gevaarlijke stoffen in, over of door worden vervoerd, verwerkt, opgeslagen of gebruikt die een dodelijk effect kan hebben dat tot buiten de bron zelf komt. Kortom: een activiteit met gevaarlijke stoffen.
Het plaatsgebonden risico is bedoeld om te zorgen dat het individu aan een te verwaarlozen overlijdenskans blootstaat als hij in de (wijde) omgeving verblijft van een risicobron. Het plaatsgebonden risico is van toepassing op kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
Beperkt kwetsbare objecten zijn objecten zoals o.a. winkels en kantoren met een extensieve bezetting die vanwege de aard ervan iets minder bescherming nodig hebben dan kwetsbare objecten.
f.bijzonder kwetsbare objecten
Objecten die vanwege de aard ervan meer bescherming nodig hebben dan kwetsbare objecten. Dit zijn objecten waarin zich doorgaans personen bevinden die minder dan gemiddeld zelfredzaam zijn. Denk hierbij aan geestelijk en lichamelijk gehandicapten, zieken, ouderen, kinderen in een basisschool en gevangenen.
g.10-6 contour voor plaatsgebonden risico (PR)
Burgers moeten voldoende beschermd zijn tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Het basisbeschermingsniveau is een basisnorm die de kans uitdrukt dat een omwonende overlijdt door een ongeluk met een gevaarlijke stof. Het is uitgedrukt in een getal: het plaatsgebonden risico (PR). Dat is de kans dat een persoon die een jaar lang permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats aanwezig is, als rechtstreeks gevolg van een ongeluk met gevaarlijke stoffen overlijdt. Het PR mag maximaal 10-6 per jaar bedragen. Dat betekent dat de kans op overlijden niet hoger mag zijn dan één op de miljoen (10-6) per jaar. Binnen de PR 10-6 contour mogen geen kwetsbare en bijzonder kwetsbare objecten (geprojecteerd) zijn.
Het groepsrisico is bedoeld om de kans op een ramp (sociale ontwrichting) voldoende klein te houden opdat dit risico, hoewel aanwezig, verwaarloosbaar geacht mag worden. Bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van dit risico staat de afweging van de voordelen van de gewenste activiteit centraal in samenhang met een beoordeling van de mogelijkheden en haalbaarheid van extra veiligheidsmaatregelen om de kans op een ramp en de gevolgen ervan verder te beperken.
Het invloedsgebied is het gebied dat wordt bepaald door na te gaan op welke afstand een dodelijk effect zover is uitgedempt dat de kans om er aan te overlijden bijna nul is geworden. Om precies te zijn een kans van 0,01 ofwel 1 %. Binnen dit invloedsgebied wordt de hoogte van het groepsrisico bepaald.
Voor het groepsrisico geldt een oriëntatiewaarde. Dit is geen norm, maar een signaalwaarde. Iedere verandering boven of onder deze waarde moet worden verantwoord. Deze verantwoordingsplicht moet aanzetten tot discussie over de omvang van het groepsrisico en de verhouding tot de oriëntatiewaarde. Maar ook over de veiligheid van de risicovolle situatie, de gevolgen voor de omgeving, de hulpverlening en de zelfredzaamheid van omwonenden. (zie ‘groepsrisico’).
k.basisnet vervoer gevaarlijke stoffen
In het Basisnet wordt voor alle rijkswegen, hoofdvaarwegen en spoorwegen vastgesteld hoeveel risico er maximaal mag zijn. Daarbij wordt beschreven welke ruimtelijke ontwikkelingen wel en niet zijn toegestaan in de omgeving van deze wegen.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen is voor een groot deel verbonden aan industriële activiteiten, zoals het Rotterdamse havengebied, het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied, Chemelot en enkele andere grote industrielocaties elders in Nederland. Het Basisnet verbindt in ieder geval deze gebieden en zorgt voor goede oost-west- en noord-zuidverbindingen met Duitsland en België.
Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijk hulp van hulpverleningsdiensten. Het zelfredzame vermogen van personen is een belangrijke voorwaarde om grote calamiteiten bij een incident te voorkomen. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan, afhankelijk van de vrijgekomen gevaarlijke stof, globaal uit schuilen en ontvluchting.
Het ‘stand-still beginsel’ houdt in dat de huidige toestand niet verslechtert en dat waarden of milieuomstandigheden die gunstige voorwaarden kunnen scheppen voor de omgeving beschermd worden voor toekomstige generaties.
Artikel 2 Nieuwe ontwikkelingen
Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen wordt met de volgende regels rekening gehouden:
Er zijn geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten (kantoren, winkels; geen woningen) toegestaan binnen de veiligheidscontour (PR 10-6 contour), tenzij zwaarwegende maatschappelijke en/of economische belangen in het geding zijn; bestaande situaties hoeven echter niet te worden aangepast.
Nog niet gerealiseerde maar wel door vigerende bestemmingsplannen toegelaten ongewenste bouwmogelijkheden voor beperkt kwetsbare objecten worden in het kader van actualisatie van bestemmingsplannen zoveel mogelijk gerepareerd.
Daar waar mogelijk worden nieuwe risicobedrijven geconcentreerd bij voorkeur op industrieterrein De Beitel en (een deel van) Avantis. Hierdoor wordt het ruimtebeslag beperkt, neemt de effectiviteit van maatregelen toe, en kunnen de hulpdiensten hun preparatie en repressie inspanning gerichter inzetten.
Artikel 4 Verantwoording groepsrisico
Bij het beoordelen van aanvragen om een omgevingsvergunning, besteedt het bevoegd gezag aandacht aan de integrale belangenafweging. In de integrale afweging worden economische, maatschappelijke en veiligheidsbelangen betrokken. Deze afweging wordt vastgelegd in de ‘verantwoording van het groepsrisico’. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico functioneert hierbij als signaalwaarde. Voor elke situatie wordt maatwerk voor het gewenste veiligheidsniveau toegepast. Bij significante toename van het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde ziet het bevoegd gezag erop toe dat de initiatiefnemer alle doelmatige maatregelen neemt die tot de mogelijkheden behoren om de veiligheid te verhogen.