Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling briefadres gemeente Kampen 2011 |
Citeertitel | Regeling briefadres gemeente Kampen 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | automatisering en informatisering |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-08-2011 | Nieuwe regeling | 12-07-2011 Gemeenteblad, 2011, 33 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen,
gelet op de artikelen 49 en 65 tot en met 70 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens,
overwegende dat het noodzakelijk is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;
Het is niet mogelijk om ingeschreven te worden met een briefadres, indien:
Voor briefadressen die zijn toegekend vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt een overgangsperiode van maximaal zes maanden gehanteerd. Daarna wordt een eventueel verzoek om verlenging getoetst aan deze beleidsregels.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 juli 2011.
De secretaris, De burgemeester,
J.F. Goedegebure drs. mr. B. Koelewijn
Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen.
Toelichting artikel 2, lid 1, subb:
Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.
Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand krijgt een briefadres, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden gedurende een jaar naar het buitenland gaat.
Op grond van artikel 68 Wet GBA kan iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de GBA.
In de GBA wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dit geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de GBA opgeschort vanwege emigratie.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:
Artikel 58 van het Besluit GBA is een uitzondering op het gestelde in artikel 2, lid 1, sub a van deze regeling. Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland.
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 65, lid 1 en artikel 66, lid 1 van de Wet GBA, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 67, lid 3 Wet GBA zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In artikel 32 t/m 34 van de Regeling GBA is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.
Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 67, lid 4 Wet GBA, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 mei 2005 is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Ingevolgeartikel 70 van de Wet GBA is de aanvrager verplicht inlichtingen te verstrekken aan het gemeentebestuur en documenten te overleggen indien de bijhouding van de basisadministratie dat verlangt.
Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:
De aanvrager zal aannemelijk moeten maken dat hij geen woonadres heeft. De aanvrager doet dit aan de hand van inlichtingen en stukken. Ten eerste dient de aanvrager aan de hand van een vragenlijst gemotiveerd en schriftelijk aan te geven wat de reden is van de aanvraag briefadres. Ten tweede dient hij de benodigde stukken over te leggen (zie artikel 4 lid 3 van deze regeling). Hierbij dient rekening te worden gehouden met de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 6. De aanvrager zal ondermeer een toestemmingsverklaring moeten overleggen van de reeds ingeschreven bewoner op het woonadres, waarbij geen sprake mag zijn dat de categorie verblijfplaats van de briefadresgever in onderzoek staat.
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 4, lid 2 en 3:
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 70 lid 2 van de Wet GBA.
In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur (maximaal 6 maanden) te worden opgenomen. De aanvrager dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aanvrager wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aanvrager kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aanvrager niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aanvraag briefadres.
Met sub j wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens een briefadres kunnen hebben op één adres.
Toelichting artikel 7, lid 1 en lid 2:
Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot éénmalige verlenging met nogmaals zes maanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger worden ingeschreven op een woonadres waar hij feitelijk verblijft.
Hierop zijn een aantal uitzonderingen. Deze uitzonderingen hebben te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan schippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres wordt voor deze categorie om de vijf jaar getoetst.
Toelichting artikel 7, lid 3 en lid 4:
Ieder half jaar wordt gekeken of de aanvrager inmiddels een woonadres heeft. Dit gebeurt ook wanneer de aanvrager nog niet heeft aangegeven dat hij inmiddels beschikt over een woonadres. Middels een brief wordt betrokkene verzocht aan te geven of hij al een woonadres heeft, dan wel of hij nog steeds een briefadres heeft. Naar aanleiding van de reactie van betrokkene wordt bepaald of betrokkene ingeschreven wordt op een woonadres of op het briefadres ingeschreven blijft.
De briefadressen die nu in de GBA zijn opgenomen zijn geregistreerd op basis van de regelgeving in de Wet GBA. De wet zelf biedt niet de beperking van briefadressen in tijd en/of aantal. Onverkorte toepassing van de nieuwe beleidsregels houdt in dat veel bestaande briefadressen per direct moeten worden beëindigd. Een overgangsperiode is reëel.
In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 7 lid 2 van de regeling.