Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Verordening rechtspositie wethouders, raads- encommissieleden 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie wethouders, raads- encommissieleden 2006
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-01-2016Onbekend

20-12-2006

Onbekend

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- encommissieleden 2006

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en

commissieleden 2006.

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001,

    Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • g.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • h.

    Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424;

  • i.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan

het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van hetraadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag,

    vermeld in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en

    commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse

    Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

  • 2.

    Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4,

    aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing

    van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het

    eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag,

    vermeld in artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en

    commissieleden, zoals dat bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse

    Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1.

    Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het

grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig het

bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kosten-specificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Op aanvraag stelt het college het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2.

    Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een raadslid op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming voor:

    a. aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    b. gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • 3.

    Voor zover er sprake is van:

    a. een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid;

    b. een tegemoetkoming voor de aanschaf of het gebruik van de eigen

    computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het tweede lid, ontvangt het raadslid ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 4.

    Op aanvraag vergoedt het college het raadslid de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid genoemde computerapparatuur.

  • 5.

    Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 6.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 Kinderopvang

Het raadslid ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van in verband met de vervulling van

het raadslidmaatschap noodzakelijke kinderopvang overeenkomstig de ter zake voor het

gemeentelijk personeel geldende kinderopvangregeling.

Artikel 10 Spaarloonregeling

N.v.t..

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

Op aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel

2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke

arbeids-ongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1.

    In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2.

    In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1.

    Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de inkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 21, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de onkostenvergoeding voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten verminderd met het bedrag als bedoeld in artikel van het voor hem ingevolge het eerste lid geldende bedrag indien de wethouder op grond van artikel 22 een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking is gesteld.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een

tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel

3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • c.

    een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte kostende in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bedrag, genoemd in artikel 4, onderdeel b, van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

 

Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 17 Dienstauto

N.v.t..

Artikel 18 Verblijfkosten

De wethouder worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van

reizen, bedoeld in artikel 16 volledig vergoed.

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kosten-specificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 21 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, wordt de wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het ambt een tegemoetkoming verleend voor:

    a. aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    b. gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • 3.

    Voorzover er sprake is van:

    a. een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid;

    b. een tegemoetkoming voor de aanschaf of het gebruik van de eigen computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het tweede lid, ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke aan de wethouders in bruikleen ter beschikking worden gesteld.

  • 4.

    Op aanvraag worden de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid genoemde

    computerapparatuur vergoed.

  • 5.

    De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 6.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 22 Mobiele telefoon

  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld die mede gebruikt mag worden voor privé doeleinden.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Op de netto bezoldiging dan wel de netto onkostenvergoeding van de wethouder die de mobiele telefoon voor meer dan 10% mede gebruikt voor privé doeleinden, wordt een bedrag ingehouden dat gelijk is aan het bedrag dat op grond van de artikelen 38 respectievelijk 39 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 tot het loon wordt gerekend.

Artikel 22 Mobiele telefoon (optie2: ook voor privé gebruik)

N.v.t..

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk

    personeel geldende spaarloonregeling.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

  • 1.

    De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van: 

    a.reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders;

    b.verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 25 Kinderopvang

De wethouder ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang die in verband

met de vervulling van het ambt van wethouder noodzakelijk is, overeenkomstig de ter zake

voor het gemeentelijk personeel geldende kinderopvangregeling.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

  • c.

    als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of

    groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in

    belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    Het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere

    vergoeding vaststellen van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de

    vergoeding, ten aanzien van

  • a.

    een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

  • b.

    een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht

    kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn

    taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten

 

  • 1.

    Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

  • 2.

    De vergoeding betreft:

    a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; 

    b.bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikelen 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid

    noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis

N.v.t..

Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 1.

    Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of

    symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd,

    dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van

    inhoudelijke informatie en een kosten-specificatie. De kosten komen voor

    rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de

    vervulling van het commissielidmaatschap.

Artikel 30 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Op aanvraag stelt het college het commissielid ten laste van de gemeente voor de

    uitoefening van het commissielidmaatschap een computer, bijbehorende

    apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2.

    Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is

    gesteld, verleent het college een commissielid op aanvraag voor de uitoefening

    van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming voor:

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • 3.

    Voorzover er sprake is van:

    a. beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als

    bedoeld in het eerste lid;

    b.een tegemoetkoming voor de aanschaf of het gebruik van de eigen

    computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het tweede

    lid, ontvangt het commissielid ten laste van de gemeente op aanvraag per

    jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor

    een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan

    van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en

    software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking

    stelt.

  • 4.

    Op aanvraag vergoedt het college het commissielid de aanleg- en

    abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid

    genoemde computerapparatuur.

  • 5.

    Het commissielid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 6.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

     

     

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

a. betaling uit eigen middelen; of

b. echtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente;

c. n.v.t. (gemeentelijke creditcard)

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 16, 18, 19, 24 en

    27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door

    het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn

    betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid,

    onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier

    binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een

    door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele

    bewijsstukken.

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 18, 10, 20 en 24 kan

    plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid,

    onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de

    gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het

    begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig

    in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en

    de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk degemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 34 Gebruik creditcard

N.v.t.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35 Intrekking oude regeling

De verordening Voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2004 wordt

ingetrokken.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2007 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot

en met 13 en 26 tot en met 30 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de

artikelen 16 tot en met 25 ten aanzien van de op 19 april 2006 beëdigde wethouders terug tot

en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 31 tot en met 33 werken voor zover het

betreft de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen

31 tot en met 34 werken voor zover het de op 19 april 2006 beëdigde wethouders betreft

terug tot en met de dag van hun beëdiging.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en

commissieleden 2006.

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 20 december 2006.

, de voorzitter.

, de raadsgriffier.

Nota-toelichting  

 

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun

geheel moeten worden uitgeschreven.

In deze verordening is ervoor gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en

rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 op te

nemen. Daarmee wordt voorkomen dat verschillende gemeenten in de verordening een

eigen definitie hanteren. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen

wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo

gering mogelijke kosten

worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid

beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden

verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en

regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de

rechtmatigheid van de totstand-koming van de gemeentelijke baten en lasten.

Toelichting Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de

wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een

rekenkamer-functie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met

uitsluitend externe leden. De raad kan overigens zelf bepalen hoeveel leden de rekenkamer

zal hebben.

Toelichting Artikel 3

De raad benoemt uit de leden de voorzitter van de rekenkamercommissie. Uit oogpunt van

onafhankelijkheid is er voor gekozen dat uitsluitend niet-raadsleden deelnemen in de

rekenkamercommissie.

Toelichting Artikel 4

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer

rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van

overeenkomstige toepassing verklaard op de leden van de rekenkamercommissie.

Toelichting Artikel 5

Dit artikel gaat over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting)

hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Toelichting Artikel 6

In dit artikel is de vergoeding die de leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.

De leden en de voorzitter ontvangen een geïndexeerde vergoeding.

Toelichting Artikel 7

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris. Deze wordt door de raad

benoemd.

Om redenen van efficiency is ervoor gekozen om de griffier tevens tot secretaris van de

rekenkamercommissie te benoemen.

De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in

een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de

rekenkamercommissie.

Toelichting Artikel 8

Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de

rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de vergoeding,

volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretarisvoorzitter,

de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken en de vraag hoe wordt omgegaan

met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

Toelichting Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te

bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De

rekenkamer-commissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet

verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182,

tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is

genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de

rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij

daarvoor goede gronden moeten aanvoeren.

Toelichting Artikel 10

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over

voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om

inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De

rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de

belangen genoemd in artikel 10 van de WOB kunnen rapporten of gedeelten daarvan als

geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans

krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt

dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan

betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden te corrigeren.

Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid

geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de

(gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten

met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Toelichting Artikel 11

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget

dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in

het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Toelichting Artikel 12 en 13

Deze artikelen behoeven geen toelichting.